Download App

Download our app using application store!

Volvo SUV 2020 Bestuurdersondersteuning -> Beperkingen van Pilot Assist

Driversteun  
Piloothulp*39bedieningselementen en weergave  
Een samenvatting van hoe piloothulp wordt gecontroleerd  
met behulp van het rechterstudentje met de rechterzijde  
en hoe de functie wordt weergegeven in het display.  
: Verhoogt de ingestelde snelheid  
Als piloothulp nog steeds niet detecteert  
Handen op het stuur na nog een paar  
seconden zijn verstreken, het hoorbare signaal zal  
intens worden en de stuurfunctie zal  
Schakel uit. Piloothulp moet dan reactiva zijn  
: Vermindert de ingestelde snelheid  
Verhoogt het tijdsinterval naar het voertuig  
vooruit  
Controles  
ted door op de  
wiel.  
knop op de besturing  
Vermindert het tijdsinterval tot het voertuig  
vooruit  
Gerelateerde informatie  
: Schakelaars van piloothulp naar adaptief  
Cruisecontrole  
Driver Support Systems (p. 270)  
Functiesymbool  
Symbolen voor doelvoertuig  
Symbool voor tijdsinterval naar het voertuig  
vooruit  
Symbool voor geactiveerde/gedeactiveerde besturing  
bijstand  
Functieknoppen en symbolen.  
: Schakelt van adaptieve cruise control*  
om te piloot helpen  
:Uit de stand -by -modus- Activeert piloot  
Helpt en stelt de huidige snelheid in  
:Uit de actieve modus- Deactiveert/  
zet piloot assistent in de standby -modus  
: Activeert Pilot Assist van Standby  
modus en hervat de ingestelde snelheid en tijd  
interval  
Assistentie doorgeven (p. 306)  
39  
Afhankelijk van de markt kan deze functie standaard of optioneel zijn.  
}}  
* Optie/accessoire. 291  
 
Driversteun  
||  
De huidige snelheid van uw voertuig moet zijn  
minimaal 15 km/u (9 mph).  
Instrumentenpaneel  
Piloot selecteren en activeren  
Helpen*40  
Pilot Assist moet eerst worden geselecteerd en vervolgens  
geactiveerd voordat het snelheid kan reguleren en  
Afstand en bieden stuurhulp.  
1. Druk op de(1) of(3) knop op de  
stuurwieltoetsenbord en scrol naar de  
Pilot Assist Symbol  
(4).  
> Grijs Symbool - Pilot Assist staat in stand -by  
modus.  
Wanneer Pilot Assist is geselecteerd, drukt u op  
(2) op het toetsenbord van het stuurwiel om te activeren  
Vate.  
2.  
> Wit Symbool - Pilot Assist begint en  
De huidige snelheid wordt opgeslagen als de maxi-  
Mama snelheid.  
Snelheidsindicatoren.  
Instellen  
Reactivering Pilot Assist to the Last  
opgeslagen snelheid  
Snelheid van het voertuig vooruit  
Wanneer Pilot Assist is geselecteerd, drukt u op  
op het toetsenbord van het stuurwiel om te activeren.  
De huidige snelheid van uw voertuig  
Om te beginnen met piloothulp:  
De veiligheidsgordel van de bestuurder moet worden vastgelegd en  
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.  
Gerelateerde informatie  
> De Cruisecontrolemarkering in de  
Instrumentenpaneel zal veranderen van  
Grijs tot wit en het voertuig zal  
Keer dan terug naar de meest recent ingestelde  
snelheid.  
Piloothulp*(p. 289)  
Er moet een voertuig voor de boeg zijn (doelwit  
voertuig) op een redelijke afstand of  
WAARSCHUWING  
Een merkbare toename van de snelheid kan volgen  
Wanneer de snelheid wordt hervat met de  
Stuurwielknop.  
40  
Afhankelijk van de markt kan deze functie standaard of optioneel zijn.  
292  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Pilot Assist deactiveren*41  
Pilot Assist kan worden gedeactiveerd en geschakeld  
WAARSCHUWING  
Merk op dat de pilot -assist alleen functie  
werkt wanneer de handen van de bestuurder op de  
stuur.  
Met pilootassistent in de standby -modus, de  
chauffeur moet ingrijpen en sturen en  
reguleer zowel snelheid als afstand tot  
het voertuig vooruit.  
uit.  
Als het voertuig te dicht bij een voertuig komt  
Cle vooruit wanneer piloothulp is binnen  
Standby -modus, het stuurprogramma is in plaats daarvan  
gewaarschuwd voor de korte afstand door de  
Afstandswaarschuwing*functie.  
Extra markeringen in het instrument  
paneel  
Pilot Assist zal alleen reguleren  
het tijdsinterval voor de voertuig  
Cle vooruit wanneer de afstand  
Symbool toont een voertuig (1)  
over het stuursym  
Hij was.  
Gerelateerde informatie  
Adaptieve cruise control*(p. 280)  
De stuurassistentie van Pilot Assist is alleen actief  
Wanneer het stuursymbool (2) verandert  
van grijs tot groen.  
Adaptieve cruise selecteren en activeren  
Controle*(p. 282)  
Druk op de  
wiel (2).  
knop op de besturing  
1.  
Schakelen tussen cruise control en  
Adaptieve cruise control*in het midden van  
Spelen (p. 286)  
Een snelheidsinterval zal zijn  
tegelijkertijd gemarkeerd.  
> De Symbool en markeringen worden grijs -  
Pilot Assist gaat in de standby -modus.  
Het tijdsintervalindicatorlicht en elke  
Symbolen voor het doelvoertuig zullen gaan  
uit.  
Adaptieve cruise control*beperkingen  
(p. 285)  
De hogere snelheid is de  
opgeslagen snelheid voor uw voertuig  
en de lagere snelheid is de  
Snelheid van het voertuig vooruit  
(doelvoertuig).  
2. Druk op de(1) of(3) knoppen op de  
stuurwiel om een ​​andere functie te selecteren.  
> De Pilot Assist Symbol and Markering (4)  
in het instrumentenpaneel gaat uit en  
De opgeslagen maximale snelheid zal zijn  
gewist.  
Gerelateerde informatie  
Piloothulp*(p. 289)  
41  
Afhankelijk van de markt kan deze functie standaard of optioneel zijn.  
* Optie/accessoire. 293  
 
Driversteun  
Piloothulp*42Standby -modus  
Pilot Assist kan worden gedeactiveerd en ingebracht  
Standby -modus. Dit kan automatisch gebeuren  
cally of te wijten aan de interventie van de bestuurder.  
De snelheid van uw voertuig gaat onder 5 km/u  
(3 km / u) en het voertuig voor zich draait zo  
Die piloothulp heeft niet langer een voertuig om  
volgen.  
WAARSCHUWING  
Met automatische standby -modus is het stuurprogramma  
gewaarschuwd door een akoestisch signaal en een mes-  
salie op het instrumentenpaneel.  
Standby -modus betekent dat de functie is  
geselecteerd in het instrumentenpaneel maar niet acti-  
Vated. In stand -by -modus zal Pilot Assist dat niet doen  
reguleer de snelheid of afstand tot het voertuig  
vooruit of stuurhulp bieden.  
Gerelateerde informatie  
De bestuurder moet vervolgens het voertuig reguleren  
Snelheid, breng de remmen indien nodig aan,  
en een veilige afstand tot andere behouden  
Voertuigen.  
Piloothulp*(p. 289)  
Standby -modus vanwege actie door de  
bestuurder  
Adaptieve cruise control kan in stand -by gaan  
modus als, bijv.::  
Pilot Assist zal worden gedeactiveerd en ingebracht  
Standby -modus Als er een van de volgende opties optreedt:  
De bestuurder opent de deur.  
De remtemperatuur is hoog.  
De remmen worden toegepast.  
De handen van de bestuurder staan ​​niet op de besturing  
wiel.  
De tandwielselector wordt verplaatstN.  
Een draai signaal wordt meer dan gebruikt  
1 minuut.  
De parkeerrem wordt toegepast.  
Het motortoerental (RPM) is te laag/hoog.  
De bestuurder maakt de veiligheidsgordel los.  
Een of meer van de wielen verliezen grip.  
Het voertuig wordt sneller gereden dan de set  
snelheid gedurende meer dan 1 minuut.  
Automatische standby -modus  
De camera/radarsensor is bedekt  
sneeuw of zware regen (de cameralens/radar  
golven worden geblokkeerd).  
Pilot Assist is afhankelijk van andere systemen,  
zoals elektronische stabiliteitscontrole (ESC43). Als  
Elk van deze andere systemen stopt met werken,  
Pilot Assist wordt automatisch gedeactiveerd.  
De snelheid van uw voertuig gaat onder 5 km/u  
(3 mph) en piloothulp kunnen niet bepalen  
Als het voertuig stationair is of als dat zo is  
Een ander object, b.v. een snelheidsbult.  
42  
Afhankelijk van de markt kan deze functie standaard of optioneel zijn.  
Elektronische stabiliteitsregeling  
43  
294  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
Piloothulp*45beperkingen  
Pilot Assist -functionaliteit kan worden verminderd in  
Tijdelijk deactiveren van stuur  
WAARSCHUWING  
hulp bij piloothulp*44  
In sommige situaties kan piloothulp hebben  
problemen om de bestuurder goed te helpen of kan  
automatisch worden gedeactiveerd - we adviseren  
tegen het gebruik van piloothulp in dergelijke gevallen.  
Voorbeelden van dergelijke situaties zijn:  
bepaalde situaties.  
Pilot Assist Stuurhulp kan zijn  
porair gedeactiveerd en opnieuw geactiveerd zonder  
eerdere waarschuwing.  
Wanneer de richtingaanwijzers worden gebruikt, is Pilot Assist  
stuurhulp zal tijdelijk deacti- zijn  
Vated. Wanneer het richtingaanwijzer is uitgeschakeld,  
Stuurhulp zal automatisch worden gereserveerd  
Tivated als de zijmarkeringen van de verkeersbaan kunnen  
nog steeds worden gedetecteerd.  
Pilot Assist is een ondersteuningsfunctie van de bestuurder  
ontworpen om het rijden te vereenvoudigen en de  
chauffeur in veel situaties. De bestuurder  
is altijd verantwoordelijk voor het handhaven van een pak  
blus afstand tot voertuigen of objecten eromheen  
en ervoor zorgen dat het voertuig correct positief is  
in de verkeersstrook.  
De rijstrookmarkeringen zijn gedragen, ontbreken of  
elkaar oversteken.  
Lane Division is bijvoorbeeld onduidelijk  
Wanneer de rijstroken verdelen of fuseren of op  
uitgangen of wanneer er meerdere sets zijn  
markeringen.  
Als piloothulp niet duidelijk kan interpreteren  
Lane's zijmarkeringslijnen of als de camera/radar  
Sensor is om een ​​andere reden niet in staat  
interpreteer de rijstrook duidelijk, Pilot Assist zal tem-  
Porair deactiveer stuurhulp. Hoe-  
Ooit, de snelheid en afstandswaarschuwingen zullen  
blijven actief. Stuurhulp wordt hervat  
Wanneer de zijmarkeringslijnen opnieuw kunnen zijn  
geïnterpreteerd. In deze situaties kan de bestuurder  
worden gewaarschuwd door lichte trillingen in de  
stuurwiel dat stuurhulp is  
porair gedeactiveerd.  
randen of andere lijnen dan rijstrookmarkeringen  
zijn aanwezig op of nabij de weg, b.v.  
stoepranden, gewrichten of reparaties aan de weg  
gezicht, randen van barrières, randen langs de weg  
of sterke schaduwen.  
De baan is smal of kronkelend.  
De baan bevat richels of gaten.  
De weersomstandigheden zijn slecht, b.v. regen,  
sneeuw of mist of slush of verminderde visibil-  
Ity met slechte lichtomstandigheden, back-  
verlichting, nat wegoppervlak, etc.  
Gerelateerde informatie  
De bestuurder moet ook opmerken dat piloot helpt  
heeft de volgende beperkingen:  
Piloothulp*(p. 289)  
Hoge stoepranden, barrières langs de weg, tempo-  
Rary obstakels (verkeerskegels, veiligheidsbar-  
Riers, enz.) worden niet gedetecteerd. Alterna-  
44  
Afhankelijk van de markt kan deze functie standaard of optioneel zijn.  
}}  
* Optie/accessoire. 295  
 
Driversteun  
||  
ze kunnen onjuist worden gedetecteerd  
Steile wegen en/of zware ladingen  
Pilot Assist is vooral bedoeld om te worden aangedreven  
op platte wegen. De functie kan dat mogelijk niet  
handhaven het juiste tijdsinterval aan de voertuig  
Cle vooruit wanneer ze steile heuvels doorrijden. De  
chauffeur moet extra attent en voorbereid zijn  
om de remmen toe te passen.  
WAARSCHUWING  
als rijstrookmarkeringen, met een volgende  
Risico van contact tussen het voertuig en  
dergelijke obstakels. De bestuurder is verantwoordelijk  
ble om ervoor te zorgen dat het voertuig hoofd-  
Tains een geschikte afstand van zo  
obstakels.  
Pilot Assist mag alleen worden gebruikt als dat zo is  
heldere rijstrooklijnen geverfd aan elke kant van de  
Lane. Al het andere gebruik zal het risico op verhogen  
contact met obstakels in de buurt die niet kunnen  
worden gedetecteerd door de functies.  
De camera- en radarsensoren doen dat niet  
het vermogen hebben om alle oncom-  
objecten en obstakels in het verkeer  
omgevingen, b.v. kuilen, stationair  
obstakels of objecten die volledig of  
Blokkeer de route gedeeltelijk.  
Gebruik geen piloothulp als het voertuig draagt  
Een zware lading of een trailer slepen.  
WAARSCHUWING  
Dit is geen botsingsmisvermeldingssystemen  
Tem. De bestuurder is altijd verantwoordelijk  
en moet ingrijpen als het systeem faalt  
om een ​​voertuig voor ons te detecteren.  
Pilot Assist kan niet worden geactiveerd als een trailer,  
fietsdrager of iets dergelijks is verbonden met de  
elektrisch voertuigsysteem.  
Pilot Assist "ziet" niet -voetgangers,  
Dieren, etc.  
De functie remt niet voor mensen  
of dieren en remt niet voor klein  
Voertuigen, zoals fietsen en motorrijders  
CLES. Evenzo remt het niet voor laag  
aanhangwagens, tegemoetkomende, langzaam bewegende of sta-  
tionaire voertuigen en objecten.  
De aanbevolen stuurinvoer is  
beperkt van kracht, wat betekent dat het  
kan de bestuurder niet altijd helpen om te sturen  
en houd het voertuig in de baan.  
Andere beperkingen  
DeBuiten de wegDe aandrijfmodus kan niet worden geselecteerd  
Wanneer piloothulp wordt geactiveerd.  
Gebruik de functie niet in veeleisend  
situaties, zoals in stadsverkeer, op  
kruispunten, op gladde oppervlakken,  
met veel water of slush op de weg,  
in zware regen/sneeuw, in slecht zicht, op  
kronkelende wegen, of op/uit hellingen.  
In voertuigen uitgerust met sensus  
Navigatie*, de functie kan gebruiken  
informatie uit kaartgegevens, welke  
kunnen variaties in prestaties veroorzaken.  
De functie gebruikt de camera van het voertuig en  
radarsensor, die bepaalde generaal heeft  
Beperkingen.  
Pilot Assist wordt uitgeschakeld als de  
snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging  
Wielweerstand werkt bij verminderd  
kracht, b.v. tijdens het koelen door over-  
verwarming.  
Gerelateerde informatie  
De bestuurder kan het stuur altijd corrigeren of aanpassen  
ing hulp van Pilot Assist van Turn-  
het stuur naar de gewenste positie.  
Piloothulp*(p. 289)  
Beperkingen van camera/radarsensor (p. 311)  
45  
Afhankelijk van de markt kan deze functie standaard of optioneel zijn.  
296  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
Piloothulp*46symbolen en  
Snelheidsafhankelijke stuurwiel resis-  
Tance (p. 270)  
berichten  
Aandrijfmodi*(p. 403)  
Een aantal symbolen en berichten met betrekking tot  
Pilot Assist kan worden weergegeven in de instru  
mentpaneel en/of het head-up display*.  
In de volgende illustratie is het verkeersbordinformatie  
Mation (RSI47) geeft aan dat het maximum  
Toegestane snelheid is 130 km/u (80 mph).  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om een ​​snelheid van 110 km/u te behouden  
(68 mph) en volgt een doelvoertuig  
Vooruit is dat met dezelfde snelheid.  
Pilot Assist biedt geen stuurbeheer  
tance omdat het de kant van de rijstrook niet kan detecteren  
markeerlijnen.  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om een ​​snelheid van 110 km/u te behouden  
(68 mph) en dat er geen doelvoertuig is  
vooruit om te volgen.  
Pilot Assist biedt geen stuurbeheer  
tance omdat het de kant van de rijstrook niet kan detecteren  
markeerlijnen.  
46  
47  
Afhankelijk van de markt kan deze functie standaard of optioneel zijn.  
Road Sign Information  
}}  
* Optie/accessoire. 297  
 
Driversteun  
||  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om een ​​snelheid van 110 km/u te behouden  
(68 mph) en dat er geen doelvoertuig is  
vooruit om te volgen.  
Botsingsrisico's waarschuwing van de bestuurder  
steun  
De ondersteuningssystemen van de bestuurder adaptieve cruise  
Controle*en piloothulp*kan helpen de  
bestuurder als de afstand tot het voertuig voor de boeg  
plotseling neemt af tot een onveilige afstand.  
Pilot Assist biedt stuurhulp  
Omdat het de zijmarkering van de rijstrook kan detecteren  
lijnen.  
Gerelateerde informatie  
Piloothulp*(p. 289)  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om een ​​snelheid van 110 km/u te behouden  
(68 mph) en volgt een doelvoertuig  
Vooruit is dat met dezelfde snelheid.  
In dit voorbeeld zal Pilot Assist ook bieden  
stuurhulp omdat het de  
Lane's zijmarkeringslijnen.  
Botsing waarschuwing Hoorbaar signaal en symbool.  
Akoestische botsingswaarschuwingssignaal  
Botsingswaarschuwingssymbool  
Camera/radarsensorafstandsbewaking  
Adaptieve cruise control en piloothulpgebruik  
ca. 40% van de remcapaciteit. Als een sit-  
Uatie vereist meer remkracht dan bestuurder  
Ondersteuning kan bieden, en als de bestuurder dat niet doet  
Breng de remmen aan, een waarschuwingslicht en hoorbaar  
waarschuwingssignaal wordt geactiveerd om de  
bestuurder die onmiddellijke actie vereist is.  
298  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Gerelateerde informatie  
Target -voertuigen schakelen met  
WAARSCHUWING  
Driver Support Systems (p. 270)  
Driversteun  
Het ondersteuningssysteem van de bestuurder geeft alleen een  
Waarschuwing voor voertuigen die zijn gedetecteerd door zijn radar  
eenheid - dus een waarschuwing kan komen na een  
Vertraging of helemaal niet. Wacht nooit op een waarschuwing.  
Breng de remmen indien nodig aan.  
Bij bepaalde snelheden, voertuigen met automatisch  
transmissies en de bestuurder ondersteunen func-  
adaptieve cruise control*en piloot  
Helpen*Kan doelvoertuigen wisselen.  
Adaptieve cruise control*(p. 280)  
Piloothulp*(p. 289)  
Afstandswaarschuwing*(p. 275)  
Head-up display*(p. 143)  
Target -voertuigen schakelen  
Als het doelvoertuig zich plotseling draait, kan er dan  
Wees stationair verkeer vooruit.  
Wanneer de ondersteuning van de bestuurder actief volgt  
Nog een voertuig bij snelhedenonder30 km/h  
(20 mph) en schakelt doelen van een bewegende  
Voertuig naar een stationair voertuig, ondersteuning van de bestuurder  
Zal remmen voor het stationaire voertuig.  
Botsingswaarschuwingssymbool op de voorruit.  
In voertuigen uitgerust met een head-up display*,  
Een knipperend waarschuwingssymbool wordt weergegeven  
de voorruit.  
Visuele waarschuwingen op de voorruit kunnen zijn  
moeilijk op te merken in geval van sterke zon-  
Licht, reflecties, extreem licht contrasten,  
of als de bestuurder een zonnebril draagt ​​of dat is  
niet recht vooruit kijken.  
}}  
* Optie/accessoire. 299  
 
Driversteun  
||  
Set -snelheid aanpassen voor stuurprogramma  
steun  
Het is mogelijk om set -snelheden aan te passen voor de  
Adaptieve cruise control*en piloothulp*  
functies.  
Wijzig een ingestelde snelheid door op de  
(1) of (2) Knoppen kort of door te drukken  
en ze vasthouden:  
WAARSCHUWING  
Wanneer de ondersteuning van de bestuurder nog een voertuig volgt  
Cle bij snelhedenoverca. 30 km/h  
(20 mph) en verandert doelvoertuig -  
Van een bewegend voertuig naar een stationaire -  
De ondersteuning van de bestuurder zalnegerende stationaire  
voertuig en versnellen in plaats daarvan naar de opgeslagen  
snelheid.  
KortDruk op: elke pers verandert de  
Snelheid in +/- 5 km/h (+/- 5 mph) Incre-  
ments.  
DrukkenEnuitstel: Laat de knop los  
Wanneer de ingestelde snelheidsindicator (3) heeft  
verplaatst naar de gewenste snelheid.  
De bestuurder moet dan ingrijpen en  
Breng de remmen aan.  
Automatische standby -modus tijdens het schakelen  
doelen  
De ondersteuning van de bestuurder ontgonnen zich en gaat in  
Standby -modus als:  
Voor voertuigen zonder adaptieve cruise  
trol*, snelheid neemt toe met +/- 1 km/h  
(+/- 1 mph) Elke keer dat de knop is  
ingedrukt.  
De snelheid van uw voertuig gaat onder 5 km/u  
(3 mph) en ondersteuning van de bestuurder kan niet afschrikken  
de mijne als het doelvoertuig stationair is of als  
Het is een ander object, b.v. een snelheidsbult.  
: Verhoogt de ingestelde snelheid.  
De meest recent ingestelde snelheid zal zijn  
opgeslagen.  
: Vermindert de ingestelde snelheid.  
Stel snelheid in.  
Als de snelheid wordt verhoogd door het versnelling te drukken  
erator pedaal tijdens het drukken (1) knop  
Op het stuur, de snelheid van het voertuig  
Wanneer de knop wordt ingedrukt, wordt opgeslagen als  
de ingestelde snelheid.  
De snelheid van uw voertuig gaat onder 5 km/u  
(3 km / u) en het voertuig voor zich draait zo  
Die ondersteuning van de bestuurder heeft geen voertuig meer  
te volgen.  
Gerelateerde informatie  
Tijdelijk toenemende snelheid met behulp van de accel-  
erator pedaal, b.v. Bij het passeren van een andere voertuig  
CLE, heeft geen invloed op de instelling. Het voertuig zal  
Keer terug naar de ingestelde snelheid wanneer de versneller  
Pedaal wordt vrijgegeven.  
Driver Support Systems (p. 270)  
Adaptieve cruise control*(p. 280)  
Piloothulp*(p. 289)  
300  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Automatische transmissie  
Tijdsinterval instellen op het voertuig  
vooruit  
Het tijdsinterval voor het voor ons liggende voertuig kan zijn  
ingesteld voor de functies Adaptive Cruise Control*,  
Piloothulp*en afstandswaarschuwing*.  
Verschillende tijdsintervallen naar de  
De ondersteuningsfuncties van de bestuurder kunnen volgen  
Nog een voertuig bij snelheden van stilstand  
tot 200 km/u (125 mph).  
Wanneer het symbool in het instrumentenpaneel  
toont twee voertuigen, ACC volgt de  
Voertuig vooruit op een vooraf ingestelde tijdsinterval.  
Pilot Assist kan stuurhulp bieden  
Van bijna-stationaire snelheden tot 140 km/u  
(87 mph).  
Als er slechts één voertuig wordt getoond, is er  
geen voertuig vooruit binnen een redelijke dis-  
tance.  
Voertuig vooruit kan worden geselecteerd  
en worden getoond in de instru  
De laagste snelheid die kan worden ingesteld, is 30 km/u  
(20 mph). Bij het volgen van een ander voertuig,  
ACC kan de snelheid van dat voertuig volgen en  
vertraag uw eigen voertuig tot stilstand,  
Maar het is niet mogelijk om snelheden lager te zetten dan  
30 km/u (20 mph).  
mentpaneel als 15 horizontaal  
Bars. Hoe meer bars, de  
langer het tijdsinterval. Een  
balk vertegenwoordigt een interval van  
ca. 1 seconde naar het voertuig voor de boeg. 5 balken  
vertegenwoordigt ongeveer. 3 seconden.  
Gerelateerde informatie  
Driver Support Systems (p. 270)  
Wanneer het symbool in het instrumentenpaneel  
toont een voertuig en een stuurwiel, piloot  
Assist volgt een voertuig voor zich bij een vooraf ingestelde  
tijdsinterval.  
Cruise Control (p. 277)  
Adaptieve cruise control*(p. 280)  
Piloothulp*(p. 289)  
Wanneer alleen een stuurwiel wordt getoond,  
er is geen voertuig binnen een redenering  
blus afstand.  
Besturingselementen voor het instellen van een tijdsinterval.  
Verminder het tijdsinterval  
Verhoog het tijdsinterval  
Afstandsindicator  
Druk op de knop (1) of (2) om te verminderen of  
Verhoog het tijdsinterval.  
> De Afstandsindicator (3) toont de  
Huidig ​​tijdsinterval.  
}}  
* Optie/accessoire. 301  
 
Driversteun  
||Om uw voertuig te helpen het voertuig te volgen  
vooruit zo soepel en comfortabel als mogelijk  
ble, adaptieve cruise control maakt de tijd mogelijk  
Interval om merkbaar te variëren in bepaalde situaties.  
Bij lage snelheden, wanneer de afstand tot de voertuig  
Cle vooruit is een korte, adaptieve cruise control  
Verhoogt het tijdsinterval enigszins.  
Gerelateerde informatie  
Auto-hold remmen met bestuurder  
steun  
De ondersteuning van de bestuurder functioneert adaptieve cruise  
Controle*en piloothulp*heb een speciale rem  
Functie in langzaam verkeer en terwijl stationair.  
Driver Support Systems (p. 270)  
Adaptieve cruise control*(p. 280)  
Piloothulp*(p. 289)  
Afstandswaarschuwing*(p. 275)  
Head-up display*(p. 143)  
Remfunctie in langzaam verkeer en bij  
een stilstand  
Bij langzaam bewegende, stop-and-go verkeer of wanneer  
gestopt bij een verkeerslicht, rijden wordt hervat  
automatisch als het voertuig wordt gestopt voor minder  
dan ongeveer. 3 seconden. Als het meer dan 3 duurt  
seconden voor het voor ons liggende voertuig om te gaan bewegen  
Nogmaals, de ondersteuningsfunctie van de bestuurder zal in gaan  
Standby-modus en de auto-hold rem-func-  
zal activeren.  
Hoe hoger de snelheid van de voertuigen, de  
groter de afstand tussen hen voor  
een ingesteld tijdsinterval.  
Gebruik alleen de toegestane tijdsintervallen  
door lokale verkeersvoorschriften.  
Als de ondersteuning van de bestuurder niet lijkt  
reageer met een snelheidsverhoging wanneer  
geactiveerd, kan het zijn omdat de tijd  
Interval naar het voertuig is korter  
dan het ingestelde tijdsinterval.  
De functie kan worden opnieuw geactiveerd door:  
Druk op de  
knop op het stuur-  
ing wieltoetsenbord.  
Druk op het gaspedaal.  
> De functie wordt hervat na de  
Voertuig vooruit als het begint te bewegen  
Binnen ongeveer. 6 seconden.  
WAARSCHUWING  
Gebruik alleen een tijdsinterval dat geschikt is voor de  
Huidige verkeersomstandigheden.  
De bestuurder moet zich ervan bewust zijn dat kort  
tijdsintervallen geven hen beperkte tijd om  
reageren en handelen op enig onvoorzien verkeer  
situatie.  
WAARSCHUWING  
Een merkbare toename van de snelheid kan volgen  
Wanneer de snelheid wordt hervat met de  
Stuurwielknop.  
302  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
De versnellingskeuze wordt verplaatst naar deP,NofR  
posities  
Drive -modus voor ondersteuning van stuurprogramma's  
WAARSCHUWING  
De stuurprogramma kan verschillende aandrijfmodi kiezen  
Om te bepalen hoe de ondersteuning van de bestuurder zou moeten  
Houd een tijdsinterval voor het voor ons te wachten.  
Instellingen worden gemaakt met behulp van deDrive -modus  
controles.  
Het ondersteuningssysteem van de bestuurder geeft alleen een  
Waarschuwing voor obstakels gedetecteerd door zijn radar  
Sensor - Zo kan een waarschuwing komen na een  
Vertraging of helemaal niet.  
de bestuurder plaatst de functie in stand -by  
modus.  
Auto Activeer parkeerrem  
In bepaalde situaties zal de parkeerrem zijn  
toegepast om het voertuig stil te houden.  
Wacht nooit op een waarschuwing of hulp.  
Breng de remmen indien nodig aan.  
Selecteer een van de volgende zaken:  
Eco- Driversteun zal zich richten op provid-  
ing een goed brandstofverbruik, wat dat zal doen  
Verhoog het tijdsinterval naar het voertuig  
vooruit.  
Dit gebeurt als de functie de voertuig behoudt  
Cle stationair met behulp van de remmen en:  
Driversteun kan het voertuig sta-  
tionair gedurende maximaal 5 minuten - daarna  
die keer wordt de parkeerrem toegepast en  
De functie is gedeactiveerd.  
De bestuurder opent de deur of ontbreekt  
zijn/haar veiligheidsgordel  
Comfort- Driverondersteuning zal zich richten op fol-  
Het ingestelde tijdsinterval aan het voertuig verlagen  
vooruit zo soepel mogelijk.  
De functie heeft het voertuig bij een  
Stilling voor meer dan ongeveer. 5 minuten  
De parkeerrem moet eerder worden vrijgegeven  
Driversteun kan opnieuw worden geactiveerd.  
De remmen raken oververhit  
Dynamisch*- Driverondersteuning zal zich richten op  
na het ingestelde tijdsinterval naar de voertuig  
Cle meer precies vooruit, wat zou kunnen betekenen  
Snellere versnelling en zwaarder remmen.  
De bestuurder schakelt de motorman uit  
ually.  
Deactivering van de auto-holdrem  
functie  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
Driver Support Systems (p. 270)  
Adaptieve cruise control*(p. 280)  
Piloothulp*(p. 289)  
In bepaalde situaties zal auto-hold deacti-  
gevateerd wanneer het voertuig stilstaat en  
De functie gaat in de standby -modus. Dit  
betekent dat de remmen worden vrijgegeven en de  
Voertuig kan beginnen te rollen. De bestuurder moet  
Breng de remmen actief aan om het voertuig te behouden  
stationair.  
Driver Support Systems (p. 270)  
Aandrijfmodi*(p. 403)  
Remfuncties (p. 387)  
Dit kan optreden als:  
De bestuurder drukt het rempedaal in  
De parkeerrem wordt toegepast  
* Optie/accessoire. 303