Download App

Download our app using application store!

Volvo SUV 2020 Verlichting

VERLICHTING  
Verlichtingsregeling en paneel  
Positie betekenis  
Ons: overdag looplichten en  
Positie betekenis  
Overdag looplichten en  
Het verlichtingspaneel en de bedieningselementen kunnen worden gebruikt  
om zowel de buitenkant als de binnenverlichting aan te passen.  
De verlichtingsring op de linker stuur  
wielhendel kan worden gebruikt om te activeren en  
Pas de buitenverlichting aan. De helderheid van  
de interieurverlichting kan worden aangepast met behulp van de  
Duimwiel op het dashboard.  
Parkeerlichten zijn uit.  
parkeerlicht in daglicht  
tions.A  
Canada: overdag looplichten  
en parkeerlicht is aan.  
Lage balken en parkeerlichten in  
Zwakke daglicht- of donkere omstandigheden  
of wanneer de voorste mistlichten*  
en/of achterste mistlicht zijn acti-  
Vated.  
High Beam Flash kan worden gebruikt.  
Parkeerlicht wanneer het voertuig  
staat geparkeerd.  
Buitenverlichting  
VS: overdag looplichten zijn  
uit.  
Actieve hoogstraal kan acti-  
Vated.  
Canada: overdag looplichten  
zijn aan.  
Hoge balken kunnen worden geactiveerd  
Wanneer lage balken zijn ingeschakeld.  
High Beam Flash kan worden gebruikt.  
High Beam Flash kan worden gebruikt.  
Actieve hoge balken aan/uit.  
Lage balken en parkeerlicht.  
Hoge balken kunnen worden geactiveerd.  
High Beam Flash kan worden gebruikt.  
A
Alleen ons modellen: overdag looplichten en parkeerlicht  
kan worden gedeactiveerd in het middenscherm.  
Verlichtingsringpositie.  
Wanneer de ontsteking van het voertuig in de modus isII, de  
Verlichtingsringposities hebben de volgende func-  
tions:  
Volvo beveelt gebruik van overdag aan  
Looplichten in de VS. Het gebruik ervan is man-  
Doratory in Canada.  
Volvo beveelt aan om positie te gebruiken  
Het voertuig is in beweging.  
wanneer  
152  
* Optie/accessoire.  
 
VERLICHTING  
Lichtfuncties aanpassen via de  
WAARSCHUWING  
middenweergave  
Het voertuigverlichtingssysteem kan niet in alle situaties  
uations bepalen wanneer het daglicht ook is  
zwak of niet sterk genoeg, b.v. wanneer  
Er is mist of regen.  
Een aantal lichte functies kan worden aangepast  
en geactiveerd via het middelste display. Deze  
Neem actieve hoge balken op, thuisveilige verlichting  
en benaderverlichting naderen.  
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor het rijden  
het voertuig met verlichting dat veilig is voor de  
verkeersomstandigheden en zoals gespecificeerd door Appli-  
Kabelverkeersvoorschriften.  
1.  
KraanInstellingenin de bovenkant van het middenweergave  
weergave.  
2. Tik Mijn auto Lichten en verlichting.  
3.  
UitkiezenBuitenlichtenofInterieur  
Verlichtingen selecteer vervolgens de functie die  
U wilt zich aanpassen.  
DUMBWEEL in instrumentenpaneel  
Gerelateerde informatie  
Instellingen wijzigen in het centrumweergave  
Bovenaanzicht (p. 133)  
Duimwiel (links) voor het aanpassen van de binnenste helder  
ness.  
Functieweergave in het middenweergave  
(p. 123)  
Gerelateerde informatie  
* Optie/accessoire. 153  
 
VERLICHTING  
omstandigheden, de parkeerlicht en lage balken  
zal worden verlicht.  
Parkeerlicht  
Overdag looplichten  
Het voertuig heeft sensoren die omgevingsmogelijkheden detecteren  
lichtomstandigheden. Met de verlichtingsring in  
De parkeerlicht kan worden gebruikt om andere te helpen  
weggebruikers zien het voertuig als het wordt gestopt of  
geparkeerd. Gebruik de verlichtingsring op de besturing  
Wielhendel om de parkeerlichten aan te zetten.  
In donkere omstandigheden, de achterste parkeerlicht ook  
Illumineren wanneer de achterklep wordt geopend om alert te zijn  
na verkeer. Dit gebeurt ongeacht  
in welke positie de verlichtingsring of ontsteking is erin.  
de  
Positie, de dag looplichten  
zal altijd worden geactiveerd wanneer het ontsteking is  
in modusII. In zwak daglicht of donkere condi  
De koplampen schakelen automatisch over naar  
lage balken.  
Gerelateerde informatie  
Ontstekingsmodi (p. 385)  
Verlichtingsring in de positie van het parkeerlicht.  
Draai de verlichtingsring naar de  
positie  
Schakel de parkeerlichten in (de kentekenplaat  
verlichting zal ook verlichten).  
Verlichtingsring inAUTOpositie.  
Met de lichtring van de stuurwielhendel in  
Canadese modellen:Als de ontsteking zich in deII  
positie, de dag looplichten zullen illumi-  
Nate in plaats van de voorste parkeerlichten. Met  
De lichtring in deze positie, het parkeren  
Lichten blijven aan, ongeacht welke posi-  
Het ontsteking is binnen.  
de  
Positie, de dag looplichten  
(DRL1) zal verlichten wanneer het voertuig is  
Gedreven in daglichtomstandigheden. De koplampen  
zal automatisch schakelen vanaf overdag run-  
ninglichten naar lage balken in zwak daglicht of  
Donkere omstandigheden. De koplampen zullen dat ook doen  
Schakel over naar lage balken als de voorste mistlampen*  
en/of mistlicht achter worden geactiveerd.  
Amerikaanse modellen:Wanneer  
modus is geselecteerd,  
De dag looplichten kunnen worden gedeactiveerd  
In het middenweergave. De parkeerlicht zal  
ook worden gedeactiveerd. In zwak daglicht of donker  
154  
* Optie/accessoire.  
 
VERLICHTING  
Gerelateerde informatie  
Lage balken  
Amerikaanse modellen: Wanneer  
modus is geselecteerd,  
Ontstekingsmodi (p. 385)  
De dag looplichten kunnen worden gedeactiveerd  
In het middenweergave. De parkeerlicht zal  
ook worden gedeactiveerd. In zwak daglicht of donker  
omstandigheden, de parkeerlicht en lage balken  
zal worden verlicht.  
Bij het rijden met de verlichtingsring in de  
positie, lage straal zal automatisch zijn  
cally geactiveerd in zwak daglicht of donkere condi  
wanneer het ontsteking zich in de ontsteking bevindtIIpositie.  
Amerikaanse modellen: Met de verlichtingsring in de  
of  
Positie, de dag looplichten  
zal zijnuit.  
Canadese modellen: Met de verlichtingsring in  
de  
of  
positie, de overdag run-  
Ning -lichten zijn aan.  
Volvo beveelt gebruik van overdag aan  
Looplichten in de VS. Het gebruik ervan is man-  
Doratory in Canada.  
Verlichtingsring inAUTOpositie.  
Met de verlichtingsring in de  
positie, de  
Lage balken worden automatisch geactiveerd als:  
WAARSCHUWING  
de voorste mistlichten*zijn geactiveerd  
het achterste mistlicht is geactiveerd  
Het systeem is een energiebesparende hulp - het  
kan in alle situaties niet bepalen wanneer de  
Daglicht is te zwak of niet sterk genoeg,  
bijv. wanneer er mist of regen is.  
De mistlichten achter en vooraan zijn geactiveerd.  
Met de verlichtingsring in de  
positie,  
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor het rijden  
het voertuig met verlichting dat veilig is voor de  
verkeersomstandigheden en zoals gespecificeerd door Appli-  
Kabelverkeersvoorschriften.  
Lage balken zullen altijd aan zijn wanneer het ontsteking is  
is in deIIpositie.  
1
Overdag looplichten  
}}  
* Optie/accessoire. 155  
 
VERLICHTING  
||  
Tunnel detectie  
High Beam gebruiken  
. Hoge balken activeren door de  
Stuurwielhendel naar voren.  
Het voertuig zal detecteren of het een tunnel binnengaat en  
Schakel van overdag looplichten naar laag  
stralen.  
High Beam wordt bediend via de linkerhand  
Stuurwielhendel. High Beam is de voertuig  
CLE's sterkste verlichting en moet worden gebruikt  
bij het rijden in donkere omstandigheden, voorzag het  
Blindt andere weggebruikers niet om te verbeteren  
zichtbaarheid.  
Deactiveer door het stuur te bewegen  
hendel achteruit.  
Merk op dat de linker stuurhendel  
Wanneer de hoge stralen worden geactiveerd, de  
Symbool zal worden verlicht in het instrument  
paneel.  
moet binnen zijn  
om te werken.  
Positie voor tunneldetectie  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
Ontstekingsmodi (p. 385)  
Stuurwielhendel met verlichtingsring.  
High Beam Flash  
Verplaats de stuurwielhendel enigszins  
Achteruit naar de High Beam Flash -modus.  
De hoge balken zullen verlichten tot de  
Hendel is vrijgegeven.  
Hoge balken  
De hoge balken kunnen worden geactiveerd wanneer  
De verlichtingsring is in de modus  
2of  
2
Wanneer de lage balken zijn ingeschakeld.  
156  
 
VERLICHTING  
regen. Wanneer actieve hoge balken beschikbaar worden  
nog een keer, of de voorruitsensoren zijn geen  
langer geblokkeerd, het bericht zal verdwijnen  
Actieve High Beam  
Actieve actieve hoge balken activeren  
Actieve hoge balken kunnen worden geactiveerd en  
geteeld door de verlichtingsring op de linker te draaien  
Actieve hoge balken is een functie die gebruikt  
camerasensoren aan de bovenkant van de  
voorruit om de koplampen van te detecteren  
het naderen van voertuigen of de achterlichten van de  
voertuig direct vooruit. Wanneer een van deze  
wordt gedetecteerd, de koplampen van het voertuig zullen automatisch worden  
Schakel matisch van hoge balken naar laag  
stralen.  
en de  
Symbool wordt weergegeven.  
zijstuurwielhendel om te positioneren  
.
De verlichtingsring keert dan terug naar  
Wanneer actieve hoge balken worden geactiveerd, een wit  
.
WAARSCHUWING  
symbool wordt weergegeven in de instru-  
mentpaneel. Wanneer hoge balken zijn ingeschakeld, de  
Symbool zal blauw zijn.  
Automatische High Beam is een hulpmiddel bij het gebruik van de  
Best mogelijk licht op basis van heersende constructie  
Dities.  
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor de mens  
Ually schakelt tussen hoog en laag  
straal wanneer verkeerssituaties of weer  
voorwaarden vereisen dit.  
Als actieve hoge balken worden gedeactiveerd wanneer de  
Hoge balken zijn ingeschakeld, de koplampen zullen automatisch worden  
Schakel matisch over naar lage balken.  
Beperkingen voor actieve hoge balken  
De camerasensor waarop de functie is  
Basis heeft beperkingen.  
Gerelateerde informatie  
Als dit symbool en het bericht  
Actieve High Beam tijdelijk  
niet beschikbaarwordt weergegeven in de  
Beperkingen van camera/radarsensor (p. 311)  
instrumentenpaneel, schakelen  
Tussen hoge en lage balken moeten worden gedaan  
Actieve hoge balken worden aangegeven door de  
symbool.  
handmatig. De  
het bericht wordt weergegeven.  
Symbool gaat uit wanneer  
Deze functie kan in donkere omstandigheden worden gebruikt  
Wanneer de snelheid van het voertuig ongeveer is. 20 km/h  
(ongeveer 12 mph) of hoger. De functie kan  
Detect ook straatverlichting. Wanneer de camera  
Sensor detecteert niet langer een naderende voertuig  
cle of een voertuig voor ons, de koplampen zullen  
Keer na een seconde of twee terug naar High Beams.  
Hetzelfde geldt als dit symbool  
Samen met de boodschap  
Voorruitsensorsensor  
Geblokkeerd, zie handleiding voor de eigenaaris  
weergegeven.  
Actieve hoge balken kunnen tijdelijk niet beschikbaar zijn  
in staat in bepaalde situaties, b.v. zware mist of  
157  
 
VERLICHTING  
Turn -signalen gebruiken  
Actieve buiglichten*  
De draaiingssignalen van het voertuig worden gecontroleerd met behulp van  
De linker stuurhendel. De beurt  
signalen die drie keer of continu flitsen,  
Afhankelijk van hoe ver op of neer de hendel is  
verplaatst.  
Actieve buiglichten (ABL) zijn ontworpen om  
Help extra verlichting te bieden in bochten en  
kruispunten. Afhankelijk van het apparatuurniveau,  
Voertuigen met LED3koplampen*kan uitrustend zijn  
PED met actieve buiglichten.  
Deze automatische knipperende reeks kan  
worden onderbroken door onmiddellijk te bewegen  
de hendel in de tegenovergestelde richting.  
Als de turn -signaalindicator meer knippert  
Raadpleeg de mes-  
salie in het instrumentenpaneel.  
Continue knipperende reeks  
Beweeg de hendel omhoog of omlaag tot mogelijk  
was.  
De hendel stopt in zijn eindpositie en kan  
handmatig of automatisch terug worden verplaatst  
het stuur bewegen.  
Gerelateerde informatie  
Draai signalen.  
Koplamppatroon met functie gedeactiveerd (links) en  
geactiveerd (rechts).  
Triple Flash -indicator  
Actieve buiglichten volgen de beweging van  
het stuurwiel om extra illumi-  
natie in rondingen en kruispunten, helpen  
Verbeter de zichtbaarheid voor de bestuurder.  
Verplaats de stuurwielhendel omhoog of omlaag  
naar de eerste positie en release. De beurt  
Signalen flitsen drie keer. Als de func-  
Tion wordt gedeactiveerd via het middelste display,  
De signalen zullen eenmaal flitsen.  
De functie wordt automatisch geactiveerd wanneer  
De motor wordt gestart. Als een fout wordt gedetecteerd  
het systeem, de  
Symbool zal verlichten  
het instrumentenpaneel en een bericht zullen zijn  
weergegeven.  
3
LED (licht emitting diode)  
158  
* Optie/accessoire.  
 
VERLICHTING  
De functie is alleen actief in zwak daglicht of  
donkere omstandigheden en alleen wanneer het voertuig is  
Bewegen en de lage balken zijn aan.  
De mistlichten vooraan worden automatisch uitgeschakeld  
Wanneer het contact is uitgeschakeld of wanneer de  
Voorste mistlichten/hoek  
verlichting*  
Verlichtingsring is in positie  
.
De mistlichten kunnen handmatig worden geactiveerd  
Bij het rijden in mist en worden geactiveerd Auto-  
Matisch wanneer u een back -up maakt om te helpen augmenteren  
het back -uplicht.  
De functie deactiveren/activeren van de functie  
De functie wordt geactiveerd als de standaardfabriek  
instellen en kunnen worden geactiveerd en gedeactiveerd  
In de functieweergave van het middenweergave:  
Voorschriften met betrekking tot mistlichtgebruik variëren  
van land tot land.  
Als het voertuig is uitgerust met hoekverlichting  
natie*, de mistlichten zijn geactiveerd automatisch  
cally in zwakke daglicht of donkere omstandigheden  
verlicht het gebied diagonaal voor de  
voertuig.  
Tik op deActieve buiging  
Lichtenknop.  
Inkopenverlichting*  
De voorste mistlampen kunnen de bochten omvatten  
Lichtenfunctie, die tijdelijk verlicht  
het gebied diagonaal voor de auto in de  
richting Het stuur is ingeschakeld  
scherpe bocht, of in de richting getoond door de  
Richtingsindicatoren.  
Gerelateerde informatie  
De functie is geactiveerd in zwak daglicht of  
Donkere omstandigheden wanneer de verlichtingsring zich bevindt  
of  
modus en de voertuigsnelheid is  
Minder dan ongeveer 30 km/u (ongeveer 20 mph).  
Beide bochten-illluminatie is ook illumi-  
genateerd als een aanvulling op de achterlichten wanneer  
omkeren.  
Knop voor mistlichten vooraan.  
De functie wordt geactiveerd als de standaardfabriek  
instellen en kunnen worden geactiveerd en gedeactiveerd  
met behulp van het middelste display.  
De voorste mistlichten kunnen worden ingeschakeld wanneer de  
Ontsteking is in de modusIIen de verlichtingsring is binnen  
positie  
Tik op de knop om de  
functie. De Symbool in het instrument  
,
of  
.
Gerelateerde informatie  
Ontstekingsmodi (p. 385)  
paneel komt aan wanneer de voorste mistlichten zijn  
op.  
}}  
* Optie/accessoire. 159  
 
VERLICHTING  
Het achterste mistlicht wordt automatisch uitgeschakeld wanneer:  
Achterste mistlicht  
Het achterste mistlicht is aanzienlijk helderder  
dan gewone achterlichten en zou alleen moeten zijn  
gebruikt om andere weggebruikers te helpen het voertuig te zien  
Wanneer de zichtbaarheid wordt verminderd door dergelijke voorwaarden  
Als mist, sneeuw, rook of stof.  
Het ontsteking is uitgeschakeld of de verlichtingsring is binnen  
de positie.  
De verlichtingsring bevindt zich in de  
positie  
en de voorste mistlichten zijn uitgeschakeld.  
Voorschriften betreffende mistlichtgebruik achter  
variëren van land tot land.  
Gerelateerde informatie  
Ontstekingsmodi (p. 385)  
Achter mistlichtknop.  
Het achterste mistlicht bestaat uit een licht aan de achterkant  
van het voertuig aan de bestuurderskant.  
Het achterste mistlicht kan alleen worden gebruikt wanneer:  
ontstekingsmodusIIis actief en de verlichting  
Ring is in positie of  
De verlichtingsring bevindt zich in de  
positie  
En de voorste mistlichten zijn aan.  
Druk op de knop om aan/uit te schakelen. De  
Symbool in het instrumentenpaneel verlicht  
Wanneer het achterste mistlicht is ingeschakeld.  
160  
* Optie/accessoire.  
 
VERLICHTING  
Remlichten  
De remlichten worden automatisch verlicht  
Bij het remmen.  
De remlichten zijn verlicht wanneer de  
rempedaal is depressief en wanneer de remmen  
worden automatisch toegepast door een ondersteuning van een bestuurder  
systeem.  
Noodremlichten  
De noodremlichten zijn geactiveerd  
Waarschuw het volgen van voertuigen van hard remmen.  
Hazard Warning Flashers  
Hazard Warning Flashers waarschuwen andere weg  
gebruikers door alle beurtsignalen van het voertuig zijn  
tegelijkertijd geactiveerd. De functie kan  
worden gebruikt om te waarschuwen voor een verkeersrisico.  
Deze functie veroorzaakt een extra achterlicht op  
Elke kant van het voertuig om te verlichten.  
De noodremlichten zijn geactiveerd  
het evenement van hard remmen of als het ABS -systeem  
is geactiveerd en het voertuig reist op een  
hoge snelheid.  
Gerelateerde informatie  
Nadat de bestuurder vertraagt ​​tot een lage snelheid en  
laat vervolgens de rem, de remlichten uit  
hervatten hun normale helderheid.  
Remfuncties (p. 387)  
Driver Support Systems (p. 270)  
Gerelateerde informatie  
Remmen (p. 387)  
Hazard WAARSCHUWING FLASHERS -knop.  
Druk op de knop om het gevaar te activeren  
ing flitsen.  
Voorschriften met betrekking tot het gebruik van gevaar  
Waarschuwingsflitsen kunnen variëren van land tot  
land.  
Gerelateerde informatie  
161  
 
VERLICHTING  
Home Safe Lighting gebruiken  
Welkomlicht  
Interieurverlichting  
Sommige buitenlichten blijven aan om  
Mineer het gebied rond het voertuig. Dit is  
Home Safe Lighting genoemd.  
Naderingsverlichting wordt geactiveerd wanneer de voertuig  
CLE is ontgrendeld en kan worden gebruikt om te bieden  
Licht als u naar het voertuig loopt.  
Het passagierscompartiment is uitgerust  
Met verschillende soorten verlichting, b.v.  
Algemene verlichting, verstelbare omgevingslicht  
en leeslichten.  
Om veilige verlichting van huis te activeren:  
De functie is geactiveerd wanneer de afstandsbediening  
wordt gebruikt voor ontgrendeling. De parkeerlicht, plafond  
ing lichten, voetwellverlichting en kofferbak/lading  
Compartimentlichten worden bij daglicht geactiveerd  
voorwaarden. In zwak daglicht of donkere condi  
tions, de kentekenverlichting en de buitenste deur  
HANDHAAK VERLICHTING*zal ook worden geactiveerd, met de  
Licht gericht op de grond.  
1. Schakelaar van het ontsteking.  
Alle verlichting in het passagierscompartiment kan  
handmatig in en uit worden ingeschakeld  
5 minuten na:  
2. Pushen de linker stuurwielhendel  
naar het dashboard en loslaten.  
de motor is uitgeschakeld en de  
3. Exit het voertuig en vergrendel de deuren.  
Ontsteking is in de modus0.  
> A symbool in het instrumentenpaneel illumi-  
Nates om aan te geven dat de functie is  
geactiveerde en buitenverlichtingsschakelaars  
AAN: parkeerlicht, koplampen, licentie  
bordverlichting en buitenste deurgreep  
verlichting*.  
Het voertuig is ontgrendeld maar is dat nog niet  
is gestart.  
Als er geen deur wordt geopend, blijven de lichten  
Minated voor ongeveer. 2 minuten. Als een deur is  
geopend terwijl de functie is geactiveerd, de  
interieurverlichting en buitenste deurklinkverlichting*  
blijft voor een langere periode.  
Plafondverlichting vooraan  
De tijd van de veilige woningveilige verlichting blijft  
Verlicht kan in het middenscherm worden ingesteld.  
Deze functie kan worden geactiveerd en gedeactiveerd  
In het middenweergave.  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
Remote Key (p. 236)  
De bedieningselementen in de plafondconsole voor de voorkant van  
ing lichten en hoffelijkheid verlichting.  
Licht linkszijde lezen  
Verlichting van de passagierscompartiment  
162  
* Optie/accessoire.  
 
VERLICHTING  
Courtesy Lighting Auto Switch  
Licht met de rechterkant lezen  
Druk kort op de knop op het licht om in te schakelen  
of van de leesverlichting. Om de heldere te aanpassen  
Ness, druk op de knop ingedrukt.  
Achterste dakverlichting*  
Leesverlichting bevindt zich in het achterste gedeelte  
van het voertuig en kan ook worden gebruikt als passagent  
GER Compartimentverlichting.  
Leeslichten  
Handschoencompartimentverlichting  
De verlichting van de handschoencompartiment komt op of  
Gaat af wanneer het handschoencompartiment is  
geopend of gesloten.  
De leeslichten aan de rechterkant en linkerkant  
worden in- en uitgeschakeld door kort op de  
Knoppen in de plafondconsole. Om de  
Helderheid, houd de knop ingedrukt.  
IJdelheid spiegelverlichting*  
Verlichting van de passagierscompartiment  
Druk kort op de knop in de plafondconsole  
Om de footwell -verlichting in- of uit te schakelen  
plafondverlichting.  
De ijdelheid spiegelverlichting komt aan of gaat eraf  
Wanneer het deksel over de spiegel wordt geopend of  
gesloten.  
Courtesy Lighting Auto Switch  
Grondverlichting*  
Activeer de automatische schakelaar door kort op te drukken  
deAUTOknop in de plafondconsole. Met  
Automatisch geactiveerd, het indicatielampje in de knop  
en de hoffelijkheidsverlichting komt op en zijn  
als volgt uitgeschakeld.  
De grondverlichting komt aan of gaat eraf  
wanneer een deur wordt geopend of gesloten.  
Leesverlichting over de achterbank.  
Ladingcompartimentverlichting  
De verlichting van de vrachtcompartiment komt op of  
Gaat af wanneer het vrachtcompartiment is  
geopend of gesloten.  
Courtesy Lighting is ingeschakeld wanneer:  
Het voertuig is ontgrendeld  
Het voertuig is uitgeschakeld  
Een zijdeur wordt geopend.  
Omgevingsverlichting  
De omgevingsverlichting komt aan wanneer de  
deuren worden geopend en gaan uit wanneer de voertuig  
Cle is vergrendeld. Omgevingsverlichting kan de helderheid  
worden aangepast in het middenscherm en ook fijn-  
afgestemd met het duimwiel in het dashboard-  
bord.  
Courtesy Lighting is uitgeschakeld wanneer:  
Het voertuig is vergrendeld  
De motor is gestart  
Een zijdeur is gesloten  
Stemmingsverlichting*  
In voertuigen met panoramische daken*, er zijn twee lampen  
eenheden, één aan elke kant van het plafond.  
Een zijdeur is al ongeveer open.  
2 minuten.  
Het voertuig is uitgerust met LED's die pro-  
Vide vage verlichting in verschillende kleuren. Dit licht-  
ing is ingeschakeld wanneer de motor draait. Stemming  
}}  
* Optie/accessoire. 163  
VERLICHTING  
||Verlichting kan worden aangepast in het middendisplay  
en ook verfijnd met het duimwiel erin  
het dashboard.  
De helderheid veranderen  
Interieurverlichting aanpassen  
1.  
KraanInstellingenIn het bovenaanzicht in het midden  
Verlichting in het voertuig varieert afhankelijk  
in ontstekingsmodus. De interieurverlichting kan zijn  
aangesteld met een duimwiel in het dashboard-  
bord en bepaalde lichtfuncties kunnen ook zijn  
aangepast via het middelste display.  
Het duimwiel op de  
weergave.  
2. Tik Mijn auto Lichten en verlichting  
Verlichting in de deuropslag  
compartimenten  
Verlichting in de deuropslagcompartimenten  
komt aan wanneer de deuren worden geopend en  
gaat uit wanneer het voertuig is vergrendeld. De  
De helderheid kan worden aangepast met de duim  
Wiel in het dashboard.  
Interieurverlichting Interieur stemming  
Verlichting.  
Dashboard links van de  
stuurwiel kan worden gebruikt  
Om de helderheid van te aanpassen  
de display-verlichting, instru-  
Mentlichten, omgevingslichten  
en stemmingsverlichting*.  
3.  
OnderIntensiteit van de interieur stemmingslicht,  
uitkiezenUit,LaagofHoog.  
De kleur van het licht veranderen  
1.  
KraanInstellingenIn het bovenaanzicht in het midden  
Verlichting aan de voorkant van de tunnelconsole  
bekerhouder  
De verlichting in voorste console bekerhouders  
schakelt aan wanneer het voertuig is ontgrendeld en  
Uit wanneer het voertuig is vergrendeld. De helderheid  
kan worden aangepast met het duimwiel in de  
dashboard.  
weergave.  
2. Tik Mijn auto Lichten en verlichting  
Pas de verlichting van het omgevingsdecoratie aan  
Interieurverlichting Interieur stemming  
Verlichting.  
1.  
KraanInstellingenIn het bovenaanzicht in het midden  
weergave.  
3.  
KiezenDoor temperatuurofDoor kleurnaar  
2. Tik Mijn auto Lichten en verlichting  
Interieurverlichting.  
Verander de kleur van het licht.  
Gerelateerde informatie  
AlsDoor temperatuuris geselecteerd, het licht  
zal veranderen volgens de temperatuur  
ingesteld voor het passagierscompartiment.  
3. Kies Van de volgende set-  
Tings:  
Ontstekingsmodi (p. 385)  
OnderOmgevingslichtintensiteit, selecteren  
Uit,LaagofHoog.  
AlsDoor kleuris geselecteerd, de subcategorie  
Themakleurenkan worden gebruikt om bont te maken  
ther aanpassingen.  
Passagierscompartiment interieur (p. 548)  
OnderOmgevingslichtniveau, selecteren  
VerminderdofVol.  
Gerelateerde informatie  
Stemmingsverlichting aanpassen*  
Het voertuig is uitgerust met verschillende LED's  
Zorg voor vage verlichting in verschillende kleuren. Dit  
Verlichting is ingeschakeld wanneer de motor draait.  
Ontstekingsmodi (p. 385)  
164  
* Optie/accessoire.  
 
Ramen, glas en spiegels