Volvo SUV 2020 Verlichting -> Lichtregeling

VERLICHTING  
Verlichtingsregeling  
Positiespecificatie  
Overdag looplichten.  
Positiespecificatie  
Overdag looplichten en posi-  
De verschillende verlichtingscontroles worden gebruikt  
Controleer zowel buiten- als interieurverlichting. De  
linker stengelschakelaar wordt geactiveerd en past zich aan  
de buitenverlichting. De binnenste helderheid is  
aangepast met behulp van een duimwiel op de instu-  
mentpaneel.  
lampen bij daglicht.  
Hoofdstraalflits kan worden gebruikt.  
Dompel balk en positie  
lampen in zwak daglicht of donker-  
ness, of wanneer de voorste mist  
lamp*en/of achter mistlamp zijn  
geactiveerd.  
Overdag looplichten en posi-  
lampen.  
Positielampen wanneer de auto is  
geparkeerd.A  
Buitenverlichting  
De actieve hoofdstraalfunctie  
kan worden geactiveerd.  
Hoofdstraalflits kan worden gebruikt.  
Dompel balk en positie  
Lampen.  
Hoofdstraal kan worden geactiveerd  
Wanneer gedompelde straal wordt geschakeld  
op.  
Hoofdstraal kan worden geactiveerd.  
Hoofdstraalflits kan worden gebruikt.  
Hoofdstraalflits kan worden gebruikt.  
Actieve hoofdstraal aan/uit.  
A
Als de auto stationair is maar loopt, kan de roterende ring zijn  
verhuisd naar  
Positie van een andere positie om te schakelen  
Roterende ring in de linker stengelschakelaar.  
op alleen de positielampen in plaats van andere verlichting.  
Wanneer het elektrische systeem van de auto in ontsteking is  
positieII, de volgende functies zijn beschikbaar  
Ble voor de verschillende posities van de roterende ring:  
Volvo beveelt dat aan  
Wanneer het voertuig wordt aangedreven.  
Modus wordt gebruikt  
138  
* Optie/accessoire.  
 
VERLICHTING  
Richtingsindicatoren gebruiken (p. 143)  
Met behulp van de hoofdstraal (p. 142)  
Lichtfuncties aanpassen via de  
WAARSCHUWING  
middenweergave  
Het verlichtingssysteem van de auto kan dat niet  
Bepaal wanneer daglicht te zwak is of  
voldoende sterk, b.v. In mist en regen, in totaal  
situaties.  
Verschillende lichtfuncties kunnen worden aangepast en  
geactiveerd via het middelste display. Dit geldt  
naar actieve hoofdstraal, thuisveilige verlichting en  
Benader Light bijvoorbeeld.  
Dompelstraal (p. 141)  
Voorste mistlampen/bochtenlichten*(p. 145)  
Achter mistlamp (p. 146)  
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor desur-  
ing dat de auto wordt gereden met een balkpat  
tern geschikt voor de verkeerssituatie en in  
overeenstemming met de toepasselijke verkeersregel-  
tions.  
1.  
AansluitenInstellingenIn het midden van de display  
Actieve buiglichten*(p. 144)  
Remlichten (p. 146)  
bovenaanzicht.  
2. Druk op Mijn auto Lichten en verlichting.  
Noodremlichten (p. 147)  
Hazard Warning Flashers (p. 147)  
3.  
UitkiezenBuitenlichtenofInterieur  
Verlichtingen selecteer vervolgens de functie die  
moet worden aangepast.  
DUMBWEEL in instrumentenpaneel  
Gerelateerde informatie  
Actieve hoofdstraal (p. 142)  
Huisveilige verlichting gebruiken (p. 148)  
Nader de lichtduur (p. 148)  
Richtingsindicatoren gebruiken (p. 143)  
Andere instellingen in de top van het middenweergave  
Bekijk (p. 120)  
Functieweergave in het middenweergave (p. 110)  
DUMBWEEL (naar links) voor het aanpassen van de helderheid van de interieur.  
Gerelateerde informatie  
Interieurverlichting (p. 148)  
Positielampen (p. 140)  
* Optie/accessoire. 139