Volvo SUV 2020 Starten en rijden -> Rijden met start/stopfunctie

Beginnen en rijden  
Met handmatige versnellingsbak  
Start/stop -functie  
Rijden met de start/stop -functie  
Met de start-/stopfunctie, de motor  
schakelt tijdelijk uit wanneer de auto heeft  
gestopt b.v. bij verkeerslichten of in een verkeer  
wachtrij, en begint dan opnieuw wanneer het nee is  
Ded.  
De start-/stopfunctie vermindert de brandstofconsump-  
die op zijn beurt bijdraagt ​​aan verminderd  
uitlaatemissies.  
De start-/stopfunctie schakelt tijdelijk over  
van de motor wanneer stilstaan ​​en dan  
Start het automatisch wanneer dat nodig is.  
De start-/stopfunctie is beschikbaar wanneer de  
Auto wordt gestart en kan worden geactiveerd als zeker  
Voorwaarden zijn voldaan.  
Declutch, zet de versnellingshendel in neutraal  
Positie en laat het koppelingspedaal los - de  
Motor stopt automatisch.  
In de drive -modusComfortofEco, de motor  
May Auto-stop voordat de auto volledig is  
stationair.  
Het Driver Display geeft aan wanneer de functie  
is  
Met adaptieve cruise control of piloothulp  
geactiveerd, de motor automatisch stopt  
Mately 3 seconden nadat de auto is gestopt.  
Het systeem maakt het mogelijk om een  
milieubewuste rijstijl door  
waardoor de auto automatisch automatisch wordt gestop  
mogelijk.  
beschikbaar  
actief  
Autostart  
Het volgende is vereist voor de motor naar  
auto-start:  
niet beschikbaar.  
Alle normale systemen van de auto zoals licht-  
ing, radio, enz. Werk normaal, zelfs wanneer de  
Motor wordt automatisch gestopt. Maar sommige uitrusting-  
ment kan zijn output tijdelijk verminderd zijn  
bijv. de ventilatoren van het klimaatbesturingssysteem of  
Extreem hoog volume op het audiosysteem.  
Gerelateerde informatie  
Aandrijfmodi*(p. 416)  
Auto-stop  
Het volgende is vereist voor de motor naar  
auto-stop:  
Met automatische versnellingsbak  
Stop de auto met de voetrem en dan  
Houd je voet op het rempedaal - de  
Motor stopt automatisch.  
422  
* Optie/accessoire.  
 
Beginnen en rijden  
Met automatische versnellingsbak  
begint te rollen - de motor zal automatisch beginnen  
Na een lichte snelheidsverhoging.  
Laat het rempedaal los - de motor zal  
Autostart en u kunt doorgaan met rijden. Op  
Symbolen in het display van de bestuurder  
Een zware gradiënt Hill Start Assist (HSA13  
)
Betrokken, waardoor de auto van roll-  
achteruit.  
Wit - verschijnt in de toerenteller  
Wanneer de functie beschikbaar is.  
Wanneer de auto -hold -functie is geactiveerd,  
Auto-start wordt vertraagd tot de versneller  
Pedaal is depressief.  
Wanneer adaptieve cruise control of piloot  
Assist is geactiveerd, de motor zal automatisch worden  
Begin wanneer het versnellerpedaal is  
Groen - verschijnt in de toerenteller  
Wanneer de functie actief is en de motor is  
automatisch gestopt.  
De functie is actief en de motor wordt automatisch gestopt.  
depressief, of door op de  
knop  
Gerelateerde informatie  
op het linker toetsenbord van het stuurwiel.  
Behoud voetdruk op het rempedaal  
en depressief het versnellingspedaal - de  
motor Auto-starts.  
Grijs - de functie is niet beschikbaar  
Wanneer dit symbool wordt geslagen en  
grijs uit.  
Op een downhill -gradiënt: vrijgave druk  
op het rempedaal iets zodat de auto  
begint te rollen - de motor zal automatisch beginnen  
Na een lichte snelheidsverhoging.  
Als er geen symbool wordt weergegeven, is de functie disa-  
Bled.  
Help bij het begin op een heuvel (p. 408)  
Automatisch remmen wanneer stationair  
(p. 407)  
Met handmatige versnellingsbak  
Met de versnellingshendel in neutrale positie:  
Druk op het koppelingspedaal of druk de  
Accelerator -pedaal - De motor begint.  
Op een downhill -gradiënt: vrijgave druk  
op het rempedaal iets zodat de auto  
13  
Hill Start Assist  
423  
Beginnen en rijden  
De motorkap wordt geopend.  
De start/stop deactiveren  
functie  
In bepaalde situaties kan het wenselijk zijn  
deactiveren de start/stop -functie.  
Deactiveren met behulp van deBegin/  
Stopfunctieknop in de  
de functie van het centrumweergave  
Voorwaarden voor de start/stop  
functie  
Om de start/stop -functie te laten werken vereist  
dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.  
Als er geen voorwaarde wordt voldaan, is dit indi-  
gecateerd in het display van de bestuurder.  
Bij het rijden op grote hoogten wanneer de  
Motor heeft het operationele temperatuur niet bereikt  
peratie.  
Het ABS -systeem is geactiveerd.  
In het geval van zwaar remmen (zelfs met  
Uit het ABS-systeem was acti-  
Vated).  
De motor stopt niet automatisch  
De motor stopt niet automatisch in het volgende  
gevallen:  
weergave. De indicatie in de  
knop is uitgeschakeld wanneer  
De functie is gedeactiveerd.  
Velen beginnen gedurende een korte periode  
hebben de thermische van de startmotor geactiveerd  
bescherming.  
De auto heeft niet ongeveer bereikt. 10 km/h  
(6 mph) na het starten.  
De functie wordt gedeactiveerd tot  
het is opnieuw geactiveerd  
Het deeltjesfilter van het uitlaatsysteem is  
vol.  
Na een aantal herhaalde automatische stops,  
Snelheid moet opnieuw ca.s. 10 km/h  
(6 mph) vóór de volgende automatische stop.  
De aandrijfmodus wordt gewijzigd inEcoof  
Comfort  
Een trailer is verbonden met de elektriciteit van de auto  
systeem.  
De volgende keer dat de auto wordt gestart.  
De bestuurder heeft de veiligheidsgordel niet bevestigd.  
Het volgende is van toepassing op de automatische versnellingsbak:  
De motor is niet op normale operationele temperatuur  
peratie.  
Gerelateerde informatie  
De versnellingsbak staat niet op normaal werk  
temperatuur.  
De omgevingstemperatuur is hieronder  
ca. -5 ° C (23 ° F) of hoger  
ca. 37 ° C (98 ° F).  
De tandwielselector is binnenM(±) Positie.  
Als verkeersomstandigheden dit toelaten (bijvoorbeeld in  
een file).  
De elektrische verwarming van de voorruit is acti-  
Vated.  
De motor start niet automatisch  
In de volgende gevallen doet de motor dat niet  
Auto-start na automatisch gestopt:  
De omgeving in de passagierscom-  
Martering wijkt af van de ingestelde waarden.  
De auto is omgekeerd.  
Met automatische versnellingsbak:  
De bestuurder maakt een groot stuur  
bewegingen.  
De bestuurder is ontbinding, de versnellingskeuze is  
inPPositie en het bestuurdersportier is open  
- Een normale start moet plaatsvinden.  
De weg is erg steil.  
424  
 
Beginnen en rijden  
Met handmatige versnellingsbak:  
Het volgende is van toepassing op de automatische versnellingsbak:  
De bestuurder is ongeremd.  
De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt geopend  
de tandwielselector inDofNpositie.  
Een versnelling is ingeschakeld zonder af te wijken.  
De tandwielselector is verplaatstDnaarRof  
M(±) Positie.  
Onvrijwillige stop met handmatige versnellingsbak  
Als de motor niet opnieuw wordt gestart, ga dan verder als fol-  
Lows:  
Het bestuurdersportier wordt geopend met de uitrusting  
selector inDpositie - een "ping" -geluid en  
sms -bericht geeft aan dat het ontsteking is  
op.  
1. Controle dat de veiligheidsgordel van de bestuurder is  
Opgesloten in de veiligheidsgordel gesp.  
2. Deprimeren het koppelingspedaal opnieuw - de  
Motor begint automatisch.  
WAARSCHUWING  
3. In Bepaalde gevallen moet de versnellingshendel worden ingesteld  
in neutrale positie. Een bericht wordt getoond in  
het display van de bestuurder - volg de aanbeveling  
gegeven.  
Open de motorkap niet wanneer de motor  
heeft automatisch gestopt. Schakel de motor uit  
Normaal gesproken voordat u de motorkap opheft.  
Gerelateerde informatie  
De motor start automatisch zonder de  
rempedaal is vrijgegeven  
In de volgende gevallen start de motor automatisch  
Zelfs als de bestuurder zijn/haar voet niet afneemt  
het rempedaal:  
Hoge luchtvochtigheid in het passagierscompart-  
ment -vormen die op de vensters worden gemist.  
De omgeving in de passagierscom-  
Martering wijkt af van de ingestelde waarden.  
Herhaald pompen van het rempedaal.  
De motorkap wordt geopend.  
De auto begint te rollen of de snelheid te verhogen  
enigszins als de auto automatisch wordt gestopt zonder  
volledig stationair zijn.  
425  
Beginnen en rijden  
geselecteerde modus en de snelheid van de auto.  
Schokabsorptie wordt normaal gesproken ingesteld voor optimaal  
comfort en wordt continu gereguleerd afhankelijk  
ing op de wegoppervlak, de versnelling van de auto,  
remmen en bochten.  
Niveau -besturing*en schok  
Symbolen en berichten  
Als er een fout ontstaat met de niveaderen, een mes-  
Sage wordt weergegeven in het display van de bestuurder.  
absorptie  
Niveau-controle en schokabsorptie zijn geregistreerd  
automatisch geleerd in de auto.  
Schokabsorptie (vier-c)  
Op een auto uitgerust met vier-C de schok  
Absorptie wordt aangepast volgens de schijf  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
Er is een fout opgetreden. Bezoek een workshopAzo snel mogelijk.  
Oponthoud  
Service vereist  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Gerelateerde informatie  
Aandrijfmodi*(p. 416)  
426  
* Optie/accessoire.  
Beginnen en rijden  
Lage snelheidsregeling*  
Het activeren en deactiveren van low-  
Snelheid rijden*Een functie gebruiken  
knop  
De lage snelheidsregelfunctie (LSC14) eenvoudig-  
Tates en verbetert de tractie om uit te rijden-  
weg en op gladde oppervlakken, zoals met een  
Caravan op gras of een boottrailer bij een lancering  
oprit.  
Wanneer LSC met HDC wordt geactiveerd, het gevoel  
van het versnellingspedaal en motor  
Reactie wordt gewijzigd.  
Er is een functieknop voor lage snelheid driv-  
Inbrengen metHill Descent Controlin het midden  
De functieweergave van het display tenzij de auto was  
uitgerust met een drive -modusknop in de  
centrumconsole.  
In een auto met de drive -modus -knop*, de functie  
is opgenomen in deBuiten de wegDrive -modus.  
De functie is aangepast voor off-road rijden  
en rijden met een trailer op lage snelheid, tot  
ca. 40 km/u (25 mph).  
De rijmodus is niet ontworpen om te zijn  
gebruikt op openbare wegen.  
Selecteer lage snelheid rijden in het midden  
weergave Functieweergave  
Druk op deHill Descent Controlknoop naar  
Lage snelheidsregeling prioriteit geeft aan lage versnellingen en  
tractie. Als de auto vierwielaandrijving is, de  
Motieve kracht wordt gelijkmatig verdeeld om  
Zorg voor zo goed mogelijk tractie bij iedereen  
wielen en om het risico op wielspin te verminderen.  
Het versnellerpedaal is minder reageren in  
om tractie en snelheidsregeling te vergemakkelijken bij  
lage snelheid.  
de functie activeren of deactiveren.  
De functie wordt gedeactiveerd tijdens het rijden  
hogere snelheden en moeten opnieuw worden geactiveerd bij een  
lagere snelheid, indien nodig.  
Gerelateerde informatie  
> Een Indicator in de knop verlicht  
Wanneer de functie wordt geactiveerd.  
De functie wordt samen met heuvel geactiveerd  
Descent Control, (HDC15) wat dat betekent  
snelheid naar beneden steile heuvels kunnen worden bestuurd met  
het gaspedaal, waardoor de noodzaak om te gaan  
Gebruik het rempedaal. Het systeem faciliteert een  
Laag en zelfs snelheid tijdens het rijden op steil  
Downhill -gradiënten.  
De aandrijfmodus wijzigen*(p. 419)  
Hill Descent Control*(p. 428)  
Vierwielaandrijving*(p. 416)  
Deze functie is automatisch uitgeschakeld wanneer  
De motor is uitgeschakeld.  
De functie wordt gedeactiveerd tijdens het rijden  
hogere snelheden en moeten opnieuw worden geactiveerd bij een  
lagere snelheid, indien nodig.  
14  
Lage snelheidsregeling  
Hill Descent Control  
15  
}}  
* Optie/accessoire. 427