Volvo SUV 2020 Driverondersteuning

Driversteun  
Driving Support Systems  
Snelheidsafhankelijke stuurkracht  
De auto is uitgerust met verschillende driver sup-  
poortsystemen die de bestuurder kunnen helpen  
verschillende situaties, actief of pas-  
Sive.  
De systemen kunnen bijvoorbeeld de bestuurder helpen  
naar:  
Speed ​​-gerelateerde stuurbekrachtiging veroorzaakt de  
Stuurwielkracht om toe te nemen met de  
snelheid van de auto om de  
Driver verbeterde de gevoeligheid. Op snelwegen  
De besturing is steviger. Bij parkeren en op  
Lage snelheid besturing is licht en vereist minder  
poging.  
Houd een ingestelde snelheid bij  
handhaven een bepaald tijdsinterval aan de voertuig  
CLE vooruit  
Verminderd vermogen  
In zeldzame situaties kan de stuurbekrachtiging  
moeten werken op verminderd vermogen en draaien  
Het stuur kan dan een beetje lijken  
zwaarder. Dit kan optreden wanneer de stroomstuur-  
ing wordt te heet en heeft dan tempo-  
rary koeling. Het kan ook optreden als de kracht  
levering is verstoord.  
een botsing voorkomen door een waarschuwing te geven  
de bestuurder en het remmen van de auto  
Help de bestuurder om te parkeren.  
Sommige systemen zijn standaard gemonteerd  
terwijl anderen opties zijn - welk alternatief  
Geld is marktafhankelijk.  
In het geval van verminderd  
kracht, het berichtStroom  
stuurhulp  
tijdelijk verminderdis  
getoond, evenals dit symbool  
in het display van de bestuurder.  
Gerelateerde informatie  
Intellisafe - ondersteuning en veiligheid van de bestuurder  
(p. 31)  
Terwijl de stuurbekrachtiging werkt  
Verminderde stroom, ondersteunen de bestuurderfuncties van de bestuurder  
en stuursystemen zijn niet beschikbaar-  
bekwaam.  
266  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Elektronische stabiliteitsregeling  
WAARSCHUWING  
WAARSCHUWING  
Elektronische stabiliteitscontrole (ESC1) helpt de  
chauffeur om te voorkomen dat slipt en verbetert  
auto's tractie.  
Als de temperatuur te veel stijgt, de  
Servo kan worden gedwongen om com-  
terecht. In een dergelijke situatie is de bestuurder  
Speel toont deStuurbekrachtigingstoring  
Stop veiligbericht, gecombineerd met een  
symbool.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
Het Driver Display laat dit zien  
symbool wanneer het systeem is  
betrokken.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Remmen uit het systeem kan  
gehoord worden als een pulserend geluid,  
en de auto kan versnellen  
Verander het stuurkrachtniveau*  
Stuurwielweerstand kan worden aangepast  
Bij gebruik van de individuele aandrijfmodus.  
langzamer dan verwacht bij het aanbrengen van de  
gaspedaal.  
1.  
AansluitenInstellingenIn het midden van de display  
bovenaanzicht.  
Het systeem bestaat uit de volgende subfunc-  
tions:  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
2. Selecteer Mijn auto Aandrijfmodi  
Stuurkracht.  
Stabiliteitsfunctie2  
Spin Control en Traction Control System  
Motorweerstandregeling  
Selectie van stuurwielweerstand kan alleen  
toegankelijk zijn als de auto stationair is of beweegt  
ing op lage snelheid en in een rechte lijn.  
Trailer stabiliteit Assist  
Gerelateerde informatie  
Roll -stabiliteitscontrole  
Aandrijfmodi*(p. 416)  
Stabiliteitsfunctie2  
De functie controleert het rijden en rem  
de kracht van de wielen afzonderlijk om  
Biliseer de auto.  
1
Elektronische stabiliteitsregeling  
Ook bekend als actieve giercontrole.  
2
}}  
* Optie/accessoire. 267  
 
Driversteun  
||  
Spinbesturing en tractiecontrole  
systeem  
De functie is actief bij lage snelheid en remmen  
de aandrijfwielen die zo draaien  
Tractie moet van de drive worden overgedragen  
Wielen die niet draaien.  
Roll -stabiliteitscontrole  
Elektronische stabiliteitscontrole in de sport  
modus  
Het stabiliteitssysteem (ESC6) is altijd acti-  
Vated - Het kan niet worden uitgeschakeld. Echter,  
Het stuurprogramma kan selecterenESC Sport -modus,  
waarmee een meer actieve rij-ervaring mogelijk is  
ence.  
Met deESC Sport -modussubfunctie  
Geselecteerd, interventie van het systeem is  
verminderd en de auto mag meer slippen  
en grotere controle dan normaal is dus trans-  
ferreerde naar de bestuurder.  
Deze functie vermindert het risico van omverwerpen,  
Bijvoorbeeld tijdens een plotselinge ontwijkende manou-  
VRE of als de auto slaat. Het systeem registreert als  
en hoeveel de laterale neiging van de auto  
veranderingen. Deze informatie wordt gebruikt om te berekenen  
het risico dat de auto omverwerpen. Als de auto is  
Risico, het elektronische stabiliteitscontrolesysteem  
Betrokken, het motorkoppel is verminderd en  
Een of meer wielen worden gebakken tot de auto  
heeft zijn stabiliteit herwonnen.  
De functie kan ook voorkomen dat het rijden  
wielen van draaien tegen het wegdek  
Tijdens versnelling.  
Motorweerstandregeling  
Engine Drag Control (EDC3) kan betrokkenheid voorkomen-  
Untary wielvergrendeling, b.v. Na het verschuiven  
of motorkap bij het rijden in een laag versnelling  
Gladde wegoppervlakken.  
WAARSCHUWING  
WanneerESC Sport -modusis geselecteerd, de func-  
ondanks dat gedeactiveerd wordt beschouwd  
de functie die de bestuurder blijft helpen  
veel gevallen.  
Onder normale rijomstandigheden, de syst  
TEM verbetert de verkeersveiligheid van de auto, maar dit  
mag niet worden opgevat als reden om te verhogen  
snelheid. Volg altijd de normale precaU-  
voor veilig rijden.  
Onvrijwillige wielvergrendeling tijdens het rijden kan,  
onder andere, de aantasting van de bestuurder van de bestuurder  
Het is om de auto te sturen.  
Trailer stabiliteit Assist*4  
MetESC Sport -modusGeselecteerde trailer  
Gerelateerde informatie  
Stabiliteitsassistent (TSA7) is gedeactiveerd.  
Trailer Stability Assist (TSA5) stabiliseert een auto  
een trailer slepen in situaties waarin ze beginnen  
slingeren.  
ESC Sport -modusBiedt ook meer tractie  
Zelfs als de auto vast is geraakt of is  
rijden op een los oppervlak, zoals in zand of  
diepe sneeuw.  
Trailer Stability Assist is gedeactiveerd alsEsc  
Sportmodusis geactiveerd.  
Trailer stabiliteit Assist*(p. 454)  
3
Motorweerstandregeling  
Trailer Stability Assist is opgenomen wanneer de Volvo echte sleepbar wordt geïnstalleerd.  
Trailer stabiliteit Assist  
4
5
6
Elektronische stabiliteitsregeling  
268  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
DeESC Sport -modusfunctie kan niet zijn  
geselecteerd wanneer een van de volgende functies  
is geactiveerd:  
Gerelateerde informatie  
Sport activeren of deactiveren  
modus voor elektronische stabiliteit  
controle  
Het stabiliteitssysteem (ESC8) is altijd acti-  
Vated - Het kan niet worden uitgeschakeld. Echter,  
de bestuurder kan de sportmodus selecteren, welke  
zorgt voor een meer actieve rijervaring.  
Activeren of deactiveren van de  
Snelheidsbegrenzer  
Trailer stabiliteit Assist*(p. 454)  
Cruisecontrole  
Adaptieve cruise control*  
Piloothulp*  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Gerelateerde informatie  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
Het display geeft aan  
geactiveerdESC Sport -modus  
door dit symbool weer te geven  
met een constante gloed tot de  
functie is gedeactiveerd of de  
Motor is uitgeschakeld. De  
De volgende keer dat de motor is  
Gestart, het systeem is terug in zijn normale modus  
opnieuw.  
7
Trailer stabiliteit Assist  
Elektronische stabiliteitsregeling  
8
* Optie/accessoire. 269  
 
Driversteun  
weergegeven op het display van het stuurprogramma. Hier zijn er een  
Voorbeelden.  
Symbolen en berichten voor  
elektronische stabiliteitsregeling  
Een aantal symbolen en berichten  
Ding elektronische stabiliteitscontrole (ESC9) kan zijn  
Symboolbericht  
Specificatie  
Constante gloed voor ongeveer. 2 seconden Systeemcontrole wanneer de motor wordt gestart.  
Flitsende licht  
Constante gloed  
Het systeem wordt geactiveerd.  
Sportmodus is geactiveerd.OPMERKING:Het systeem wordt niet gedeactiveerd in deze modus - het wordt gedeeltelijk verminderd.  
Het systeem is tijdelijk verlaagd vanwege overmatige remtemperatuur - de functie is  
automatisch opnieuw geactiveerd wanneer de remmen zijn afgekoeld.  
Esc  
Tijdelijk uit  
Het systeem is losgemaakt. Stop de auto op een veilige plaats, schakel de motor uit en start hem opnieuw.  
Esc  
Service vereist  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Als er een bericht blijft: neem contact op met een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
Gerelateerde informatie  
Druk op de  
knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
9
Elektronische stabiliteitsregeling  
270  
 
Driversteun  
Verbonden veiligheid10  
Als je eigen auto is  
WAARSCHUWING  
een voertuig naderen met  
flitsende gevarenwaarschuwing  
flitsen, dit symbool is  
weergegeven op het display van het stuurprogramma.  
Verbonden veiligheid communiceert informatie  
tussen uw eigen auto en andere voertuigen via  
het internet11. De functie is bedoeld  
Maak een bestuurder zich ervan bewust dat er een  
potentieel gevaarlijke verkeerssituatie verder  
vooruit op dezelfde weg.  
De functie kan de bestuurder informeren of  
een ander voertuig verder op hetzelfde  
Road heeft zijn gevarenwaarschuwingsflitsen geactiveerd  
of gedetecteerd gladde rijomstandigheden. Infor-  
Mation over gladde rijomstandigheden is  
Ook gegeven als uw eigen auto gladde mensen detecteert  
gezichten.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
Wanneer uw eigen auto dicht bij een voertuig is  
flitsende gevaren waarschuwingsflitsen, het symbool  
verdubbelt in grootte.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Alarm op gladde rijomstandigheden  
Als uw eigen auto verminderde wrijving detecteert  
Tussen uw banden en de weg, informatie  
Hierop kan worden gestuurd naar benaderingen van voertuigen  
De positie van uw eigen auto.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Verbonden veiligheid kan de bestuurder helpen met de  
volgende:  
Als een ijswaarschuwing wordt geactiveerd, dan  
Symbool wordt weergegeven op de  
Driver Display wanneer een voertuig  
nadert de gladde weg  
sectie, beide in je eigen auto  
en in andere voertuigen dat  
Alarm op gevaren waarschuwingsflitsen  
Alarm op gladde rijomstandigheden  
Verbonden veiligheidscommunicatie tussen  
Voertuigen werken alleen voor voertuigen die zijn uitgerust met  
de functie en die deze hebben geactiveerd.  
hebben de informatie ontvangen  
via verbonden veiligheid.  
Alarm op gevaren waarschuwingsflitsen  
Als de gevaren waarschuwers van uw eigen auto dat zijn  
Geactiveerde informatie hierover kan worden verzonden  
naar voertuigen die de posi- van uw eigen auto naderen  
tie.  
Gerelateerde informatie  
Wanneer het naderende voertuig dicht bij de  
Gladde sectie van de weg, het symbool verdubbelt  
maat.  
Auto met internetverbinding*(p. 505)  
10  
Niet beschikbaar op alle markten.  
Gegevens worden overgedragen (gegevensverkeer) bij het gebruik van internet, en dit kan kosten inhouden.  
11  
* Optie/accessoire. 271  
 
Driversteun  
Activeren of deactiveren  
Verbonden veiligheid  
Voor verbonden veiligheid om te kunnen delen  
Informatie over wegomstandigheden met andere  
Voertuigen, de functie moet worden geactiveerd.  
De functie kan worden gedeactiveerd als u dat niet doet  
informatie willen delen.  
Gerelateerde informatie  
Beperkingen van verbonden veiligheid  
Informatie over voertuigen met geactiveerd  
gevaren waarschuwingsflitsen of die hebben  
gedetecteerde gladde rijomstandigheden zijn dat niet  
altijd gecommuniceerd tussen alle voertuigen  
binnen hetzelfde gebied.  
Auto met internetverbinding*(p. 505)  
Gebruikersvoorwaarden voor gebruiksvoorwaarden en gegevensschar-  
ing (p. 511)  
Dit kan zijn omdat bijvoorbeeld:  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Slecht of geen contact met internet.  
Voertuigen op gladde oppervlakken maken  
manoeuvres die te zwak zijn voor wrijving  
tussen banden en wegoppervlak  
detecteerbaar, b.v. stuurbeweging,  
versnelling of remmen.  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Voertuigen die gladde surfa hebben gedetecteerd  
CES, of hebben hun gevaar geactiveerd  
ing flitsen, heb niet de functieacti-  
Vated.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
Indien geactiveerd, speciale voorwaarden  
die op het display verschijnen, moeten akkknowl-  
omgekomen door de bestuurder vóór een verbinding met de  
Internet12kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld een situa-  
waarbij de bestuurder gegevens moet accepteren  
Verzonden uit de auto met zijn/haar mobiele telefoon.  
Voertuigen die gladde surfa hebben gedetecteerd  
CES, of hebben hun gevaar geactiveerd  
ing flitsen, zijn niet uitgerust met de  
functie.  
Er is misschien geen waarschuwing vanwege ontbreekt  
of defecte globale positionering/satelliet  
navigatie.  
Als er geen internetverbinding is, uw eigen auto  
zal u nog steeds informeren, de bestuurder, die glad  
Drijfomstandigheden zijn gedetecteerd door uw  
eigen auto. Voor verbonden veiligheid om volledig te werken,  
Uw eigen auto moet worden verbonden met de  
Internet.  
Detectie van gladde oppervlakken of activering  
van Hazard Warning Flashers heeft plaatsgevonden  
12  
Gegevens worden overgedragen (gegevensverkeer) bij het gebruik van internet, en dit kan kosten inhouden.  
272  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
op een kleine weg die ontbreekt in Volvo  
CARS -database.  
en de auto stopt normaal gesproken net achter de  
Voertuig vooraan.  
Stadveiligheid  
Stadveiligheid13kan lichten, geluid en een  
rempulswaarschuwing om de bestuurder te waarschuwen  
voetgangers, fietsers, grotere dieren en voertuig  
CLES.  
Verbonden veiligheid is in totaal niet beschikbaar  
markten en dekt niet alle gebieden - een  
Retailer voor Volvo heeft informatie over cur-  
huurgebieden.  
De functie helpt het stuurprogramma automatisch door  
de auto remmen in het geval van een dreigende  
Risico op botsing als de bestuurder niet reageert  
Tijd door te remmen en/of zwaaien.  
Stadveiligheid wordt geactiveerd in situaties waar de  
chauffeur had eerder begonnen met remmen,  
Daarom kan het de bestuurder in elk niet helpen  
situatie. De functie is ontworpen om acti-  
zo laat mogelijk gevateerd om te voorkomen  
onnodige interventie. Automatisch remmen  
vindt alleen plaats na of tegelijkertijd als  
de botsingwaarschuwing.  
WAARSCHUWING  
In bepaalde situaties kan de functie  
Geef onjuiste waarschuwingen voor Slippery  
rijomstandigheden.  
De functie kan niet altijd detecteren  
Andere voertuigen met geactiveerd gevaar  
Waarschuwing flitsen of alle secties detecteren  
van weg met gladde oppervlakken.  
De bestuurder of passagiers zijn normaal gesproken niet  
bewust van de veiligheid van de stad - het komt alleen tussen in een  
situatie waarin een botsing onmiddellijk is  
dreigend.  
Functieoverzicht  
Gerelateerde informatie  
Akoestisch signaal in het geval van een risico van col-  
verhuizing  
Auto met internetverbinding*(p. 505)  
Waarschuwingssignaal in het geval van een risico van col-  
verhuizing  
Afstandsmeting met de camera  
en radar -eenheid  
De functie kan de bestuurder helpen een colli-  
sion wanneer bijvoorbeeld rijden in zware traf-  
fic, waar veranderingen in het voorgaande verkeer in combinatie zijn  
met onoplettendheid kan leiden tot een incident.  
Stadveiligheid activeert vervolgens kort, zwaar remmen  
13  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
}}  
* Optie/accessoire. 273  
 
Driversteun  
||  
Subfuncties voor stadsveiligheid  
WAARSCHUWING  
Stadveiligheid14kan helpen om een ​​botsing te voorkomen of  
Verminder de botsingssnelheid. De functie  
bestaat uit verschillende subfuncties.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
Vermogen om snelheid te verminderen  
Als het snelheidsverschil tussen de bestuurder  
auto en het obstakel is groter dan de volgende  
ing gespecificeerde snelheden, de City Safety Auto-  
remfunctie kan een botsing niet voorkomen, maar dat kan  
kan de gevolgen van een botsing verminderen.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Voertuigen  
Voor een voertuig vooraan kan de veiligheid van de stad verminderen  
De snelheid tot 60 km/u (37 mph).  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Fietsers  
Voor een fietser kan stadsveiligheid de snelheid verlagen  
met maximaal 50 km/u (30 mph).  
Voetgangers  
Voor een voetganger kan de veiligheid van de stad de snelheid verlagen  
met maximaal 45 km/u (28 mph).  
Grote dieren  
In het geval van een risico op een botsing met een grote  
Dier, stadsveiligheid kan de snelheid van de auto verminderen  
met maximaal 15 km/u (9 mph).  
Gerelateerde informatie  
De remfunctie voor grote dieren is primair-  
Ily bedoeld om de kracht van de impact te verminderen  
bij hogere snelheden en is het meest effectief bij  
snelheden boven 70 km/u (43 mph) maar minder  
effectief bij lagere snelheid.  
274  
 
Driversteun  
Remondersteuning versterkt het remmen van de bestuurder  
actie als het systeem van mening is dat het remmen  
is niet voldoende om een ​​botsing te voorkomen.  
De stappen van de veiligheid van de stad  
Stadveiligheid voert drie stappen uit in de fole  
Laanvolgorde:  
Op auto's met handmatige versnellingsbak, de motor  
stopt wanneer de autoremfunctie heeft  
stopte de auto, tenzij de bestuurder man-  
verouderd om het koppelingspedaal eerder te onderdrukken  
hand.  
3 - Auto Brake  
De automatische remfunctie wordt als laatste geactiveerd.  
1. Botsing waarschuwing  
2. Rem steun  
3. Auto Rem  
Als in deze situatie de bestuurder nog niet is begonnen  
om ontwijkende actie en het risico van botsing te ondernemen  
is op handen dan het automatische remfunctie  
wordt geïmplementeerd - dit vindt plaats aan  
van het al dan niet remmen van de bestuurder. Remmen  
vindt dan plaats met volledige remkracht in volgorde  
om de botsingssnelheid te verminderen, of met beperkte rem  
kracht als het voldoende is om een ​​botsing te voorkomen.  
1 - Botsingswaarschuwing  
De bestuurder wordt eerst gewaarschuwd voor een potentieel immi-  
nent botsing.  
De bestuurder kan altijd een remmende inter-  
Venting door het versneller stevig te deprimeren  
pedaal.  
Stadveiligheid kan voetgangers, fietsers of fietsers detecteren  
voertuigen die stationair zijn of bewegen in de  
Dezelfde richting als de auto en loopt voor. Stad  
Veiligheid kan ook voetgangers, fietsers of fietsers detecteren  
grote dieren die de weg oversteken  
Voorkant van de auto.  
Wanneer stadsveiligheid remmen, de remlichten  
Kom op.  
De veiligheidsgordelspanner kan worden geactiveerd in con-  
nectie met de betrokkenheid van de automatische  
remfunctie.  
Wanneer stadsveiligheid wordt geactiveerd en de remmen  
Voertuig, het display van de bestuurder toont een tekstmes-  
wijs tot het effect dat de functie is/heeft  
actief geweest.  
In het geval van een risico van botsing met een pedes-  
Trian, groter dier, fietser of voertuig, de  
Bestuurder wordt gewaarschuwd door een visuele, akoestische  
en rempulswaarschuwing. Er is geen rem  
Pulswaarschuwing bij lagere snelheden, plotselinge bestuurder  
remmen of versnelling. De rempuls fre-  
Quentie varieert volgens de snelheid van de auto.  
In sommige situaties, de actie van automatische rem  
kan beginnen met lichtremmen en vervolgens pro-  
Gress naar volledige remactie.  
Wanneer de veiligheid van de stad een botsing heeft voorkomen  
Met een stationair object blijft de auto  
tionair in afwachting van positieve actie door de  
bestuurder. Als de auto is gebakken om colli-  
sion met een langzamer voertuig vooraan, zijn snelheid is  
gereduceerd om te matchen dat van het voertuig vooraan.  
WAARSCHUWING  
Stadveiligheid mag niet door de bestuurder worden gebruikt  
Om zijn/haar rijstijl te veranderen - de bestuurder  
mag niet alleen vertrouwen op de veiligheid van de stad en  
Laat het remmen.  
2 - Remondersteuning  
Als het risico op botsing verder is toegenomen  
Na de botsingswaarschuwing dan de rem-  
Poort is geactiveerd.  
14  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
}}  
275  
Driversteun  
||  
Wanneer waarschuwingen worden gezien als ook  
frequent of verontrustend, de waarschuwingsafstand  
kan worden verminderd, wat het totale aantal  
ber van waarschuwingen en leidt in plaats daarvan naar de stad  
Veiligheid geeft in een later stadium een ​​waarschuwing.  
Gerelateerde informatie  
De waarschuwingsafstand instellen voor  
Stadveiligheid  
Stadveiligheid15wordt altijd geactiveerd, maar de  
bestuurder kan de waarschuwingsafstand selecteren voor de  
functie.  
DeLaatwaarschuwingsafstand zou daarom moeten  
alleen in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt, zoals in  
Dynamisch rijden.  
VEISTBELLENSPANNERENDER (p. 47)  
De veiligheidsfunctie van de stad kan niet worden gedeacti-  
Vated. Het wordt automatisch geactiveerd wanneer  
De motor/elektrische werking wordt gestart en  
blijft ingeschakeld totdat de motor/elec-  
TRIC -bewerking is uitgeschakeld.  
De waarschuwingsafstand bepaalt de gevoeligheid  
Ity van het systeem en reguleert de afstand op  
die een visuele, akoestische en rempuls waarschuwt  
ing moet worden ingezet.  
Om een ​​waarschuwingsafstand te selecteren:  
1. Selecteer Instellingen mijn Auto intellisafe  
in het bovenaanzicht van het middenweergave.  
2.  
OnderWAARSCHUWING VEILIGHEID, selecteer beide  
Laat,NormaalofVroegom de gewenste te bepalen  
waarschuwingsafstand.  
Als deVroeginstelling produceert te veel waarschuwing  
ings, die in als irritant kunnen worden ervaren  
bepaalde situaties, deNormaalofLaatwaarschuwen-  
ing afstand kan worden geselecteerd.  
15  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
276  
 
Driversteun  
Detectie van obstakels met stad  
Veiligheid  
WAARSCHUWING  
Geen enkel automatisch systeem kan garanderen  
100% correcte functie in alle situaties.  
Test daarom nooit de veiligheid van de stad door  
rijden naar mensen, dieren of voertuigen -  
Dit kan ernstige schade veroorzaken en  
letsel en risicogevens.  
De waarschuwing met richtingindicatoren voor  
Waarschuwing voor de achterste botsing*is gedeactiveerd als  
de waarschuwingsafstand voor botsingswaarschuwing  
in de stadsveiligheidsfunctie wordt ingesteld op de lage-  
is niveau "Laat".  
Stadveiligheid16kan de bestuurder helpen om te detecteren  
voertuigen, fietsers, grote dieren en pedes-  
Trians.  
Voertuigen  
Stadveiligheid detecteert de meeste voertuigen die sta-  
tionair of beweegt in dezelfde richting als de  
Driver's eigen auto. Deze functie kan ook detecteren  
aankomende voertuigen en kruis verkeer in zeker  
gevallen.  
De veiligheidsgordel pre-spanning en remmen  
Functies zijn echter nog steeds actief.  
Stadveiligheid waarschuwt de bestuurder wanneer  
er is een risico op een botsing, maar het kan-  
Verkort de reactietijd van de bestuurder niet.  
Gerelateerde informatie  
Zelfs als de waarschuwingsafstand is geweest  
ingesteld opVroegwaarschuwingen kunnen per-  
als te laat in bepaalde situa-  
b.v. Als er een grote verschillen zijn  
Entes in snelheid of als voertuigen voor je  
Rem plotseling zwaar.  
Om de stadsveiligheid te kunnen detecteren  
een voertuig in het donker, de voorkant van het voertuig en  
achterlichten moeten werken en duidelijk illumi-  
Nated.  
Met de waarschuwingsafstand ingesteld opVroeg,  
De waarschuwingen zullen meer binnenkomen  
voorschot. Dit kan betekenen dat de waarschuwing  
ingen komen vaker dan bij de  
waarschuwingsafstandNormaal, maar het is rec-  
zonder med, omdat het stad kan maken  
Veiligheid effectiever.  
16  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
}}  
* Optie/accessoire. 277  
 
Driversteun  
||  
Goede prestaties vereisen dat het systeem  
functie die een voetganger detecteert, moet  
Ontvang de duidelijkst mogelijke informatie over  
het lichaamsoverzicht, dat de mogelijkheid vereist om  
Tify het hoofd, de armen, de schouders, de benen, het bovenste en  
onderlichaam plus een normaal menselijk patroon van  
beweging.  
Fietsers  
WAARSCHUWING  
Stadveiligheid is aanvullende chauffeur sup-  
poort, maar het kan niet alle fietsers in alles detecteren  
situaties en kunnen bijvoorbeeld niet zien:  
Gedeeltelijk verborgen fietsers.  
fietsers als het achtergrond contrast is voor  
De fietsers zijn slecht.  
Om een ​​te detecteren  
voetganger Er moet een contrast zijn met de  
achtergrond en dit zal door dit worden beïnvloed  
Dingen als kleding, de achtergrond en de  
weer. Met slecht contrast de voetganger  
kan ofwel laat worden gedetecteerd of helemaal niet, welke  
kan betekenen dat waarschuwingen en remmen te laat zijn  
of weggelaten.  
fietsers die kleding dragen die verduistert  
het lichaamsoverzicht.  
Fietsen geladen met grote objecten.  
Waarschuwingen en reminterventies zouden kunnen zijn  
laat of helemaal niet voorkomen. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk dat het voertuig wordt aangedreven  
Rect en met een veiligheidsafstand aangepast  
tot de snelheid.  
Voorbeelden van wat stadsveiligheid interpreteert als een fietser  
- Met heldere body -overzicht en fietsoverzicht.  
Goede prestaties vereisen dat het systeem  
functie die een fietser detecteert, moet de  
duidelijkst mogelijke informatie over het lichaam  
en fietsoverzicht, die de mogelijkheid vereisen  
Identificeer de fiets, kop, armen, schouders,  
benen, boven- en onderlichaam plus een normaal  
Menselijk bewegingspatroon.  
Stadveiligheid kan ook voetgangers detecteren in de  
donker als ze worden verlicht door de kop van de auto  
Lampen.  
Voetgangers  
Als grote delen van het lichaam of de fiets van de fietser  
zijn dan niet zichtbaar voor de camera van de functie  
Het systeem kan geen fietser detecteren.  
Voor de functie om een ​​fietser te kunnen detecteren,  
Hij/zij moet een volwassene zijn en fietsen  
Ontworpen voor volwassenen.  
Voorbeelden van wat het systeem als voetgangers beschouwt  
met duidelijk lichaamsuitwachten.  
278  
Driversteun  
Grote dieren  
WAARSCHUWING  
WAARSCHUWING  
Stadveiligheid is aanvullende chauffeur sup-  
poort, maar het kan niet alle voetgangers detecteren  
Alle situaties en kunnen bijvoorbeeld niet zien:  
Stadveiligheid is aanvullende chauffeur sup-  
Port, maar het kan niet alle grote dieren detecteren  
in alle situaties en kunnen bijvoorbeeld niet  
zien:  
Gedeeltelijk verborgen voetgangers, mensen  
in kleding die hun lichaam verbergt,  
Tour of voetgangers korter dan 80 cm  
(32 in.).  
Gedeeltelijk verborgen grote dieren.  
grotere dieren gezien vanaf de voorkant of  
van achteren.  
voetgangers als het achtergrondcontrast  
Want de voetgangers is slecht.  
Grote dieren die snel rennen of bewegen.  
grote dieren als de achtergrond  
Trast voor de dieren is slecht.  
voetgangers die groter dragen  
objecten.  
Kleine dieren zoals honden en katten,  
Bijvoorbeeld.  
Voorbeelden van wat stadsveiligheid interpreteert als grote ani-  
Mals - stilstaan ​​of langzaam lopen en met helder  
lichaamsoverzicht.  
Waarschuwingen en reminterventies zouden kunnen zijn  
laat of helemaal niet voorkomen. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk dat het voertuig wordt aangedreven  
Rect en met een veiligheidsafstand aangepast  
tot de snelheid.  
Waarschuwingen en reminterventies zouden kunnen zijn  
laat of helemaal niet voorkomen. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk dat het voertuig wordt aangedreven  
Rect en met een veiligheidsafstand aangepast  
tot de snelheid.  
Goede prestaties vereisen dat het systeem  
functie die een groot dier detecteert (bijv. Elk  
en paard) moet het duidelijkst mogelijke ontvangen  
Informatie over de carrosserie, vereist  
het vermogen om het dier rechtstreeks van te identificeren  
de kant in combinatie met wat een normaal is  
Bewegingspatroon voor het dier.  
Gerelateerde informatie  
Als delen van het lichaam van het dier niet zichtbaar zijn  
de camera van de functie dan het systeem kan het niet  
detecteren het dier.  
Stadveiligheid kan ook grote dieren detecteren in de  
donker als ze worden verlicht door de kop van de auto  
Lampen.  
279  
Driversteun  
Het naderende voertuig moet zijn hoofd hebben  
Lampen zijn ingeschakeld.  
Stadveiligheid in kruisverkeer  
Beperkingen voor stadsveiligheid in kruis  
verkeer  
In sommige gevallen kan de veiligheid van de stad moeite hebben  
De bestuurder helpen omgaan met botsingsrisico's  
naar tegenliggers kruisverkeer.  
Stadveiligheid17kan de bestuurder helpen bij het draaien  
en het pad van een andere tegemoetkomen oversteken  
voertuig op een kruispunt.  
Gerelateerde informatie  
Sector waarin stadsveiligheid kan detecteren  
Aanstaande kruisende voertuigen.  
Voorbeelden zijn:  
Voor de veiligheid van de stad om een ​​tegemoetkomende voertuig te detecteren  
Op een botsingscursus, het naderende voertuig  
moet eerst de sector betreden waarin stadsveiligheid  
kan de situatie analyseren.  
Stabiliteitscontrole ESC grijpt in de  
Evenement van gladde rijomstandigheden.  
Als het tegemoetkomende voertuig ook wordt gedetecteerd  
laat.  
De volgende verdere criteria moeten ook worden voldaan  
Gevuld:  
Als het tegemoetkomende voertuig wordt verdoezeld door  
iets.  
Uw auto moet niet minder dan reizen  
4 km/u (3 mph)  
Als het tegemoetkomende voertuig koplampen heeft  
uitgeschakeld.  
Uw auto moet naar links op markten gaan  
met rechter verkeer (of rechts in  
linker verkeer)  
Als het tegemoetkomende voertuig in een niet-  
Dicteerbare manier, bijvoorbeeld abrupt  
verandert rijstrook in een laat stadium.  
17  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
280  
 
Driversteun  
Stadveiligheid komt niet tussen  
remfunctie zolang de bestuurder hem/  
zelf heeft de mogelijkheid om een ​​botsing te voorkomen  
via een stuurmanoeuvre.  
Automatisch remmen in het geval van  
Een belemmerde ontwijking van de manoeuvre  
met de veiligheid van de stad  
Stadveiligheid18heeft de faciliteit om de  
bestuurder door de auto eerder automatisch te remmen  
wanneer het niet mogelijk is om een ​​botsing door te voorkomen  
Alleen wegsturen.  
Stadveiligheid helpt de bestuurder continu  
proberen te anticiperen of er zijn  
"ontsnappingsroutes" opzij voor het geval een langzame of  
Stationair voertuig voor de late manier wordt ontdekt  
fase.  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
Als de veiligheid van de stad echter anticipeert op dat een  
ontwijkende manoeuvre is niet mogelijk vanwege de traf-  
fic in een aangrenzende rijstrook, kan de functie helpen  
de bestuurder door automatisch te remmen op  
een eerder stadium.  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
Uw auto (1) "ziet" geen opties om het voertuig te ontwijken  
vooruit (2) en kan daarom eerder automatisch braken.  
Uw auto  
Langzaam/stationair voertuig  
18  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
281  
 
Driversteun  
De rijstrook van uw auto moet een heldere rijstrook hebben  
ingen  
Stadsveiligheidsremmen voor tegenlingen  
voertuigen  
Stadveiligheid kan de bestuurder helpen om uit te komen  
Gency -remmen voor een tegemoetkomend voertuig in  
De rijstrook van uw auto.  
Als een tegemoetkomende voertuig de rijstrook van uw auto binnengaat  
en een botsing is onvermijdelijk, stadsveiligheid kan  
Verminder de snelheid van de auto met het oog op het verminderen  
het geweld van de impact.  
Beperkingen van stadsveiligheid  
De veiligheid van de stad19functie kan limita-  
in bepaalde situaties.  
Uw auto moet recht in zijn  
eigen rijstrook  
Omgeving  
Het naderende voertuig moet binnen uw  
Car's Lane -markeringen  
Lage objecten  
Laaghangende objecten, b.v. een vlag/wimpel voor  
lading projecteren, of accessoires zoals auxili-  
ary lampen en stierenstaven die hoger zijn dan  
De motorkap beperkt de functie.  
Het naderende voertuig moet zijn hoofd hebben  
lampen ingeschakeld  
Deze functie kan alleen "voorkant aan  
voorste "botsingen  
Slipgevaar  
Deze functie kan alleen voertuigen detecteren met  
vier wielen.  
Op gladde wegoppervlakken de remafstand  
wordt uitgebreid, wat de capaciteit van kan verminderen  
Stadveiligheid om een ​​botsing te voorkomen. In zo'n situa-  
de antiblokkeerremmen en de stabiliteit  
Controlle -besturing20zijn ontworpen om het beste te geven  
mogelijke remkracht met onderhouden stabiel-  
Dit.  
WAARSCHUWING  
Waarschuwingen en reminterventies vanwege  
een naderende botsing met een tegemoetkomende  
Voertuig komt altijd erg laat.  
Aanstaande licht  
Gerelateerde informatie  
Het visuele waarschuwingssignaal in de voorruit  
kan moeilijk op te merken zijn in het geval van sterk  
zonlicht, reflecties, wanneer zonnebrillen zijn  
gedragen of als de bestuurder niet kijkt  
rechtdoor.  
Uw auto  
Aanstaande voertuigen  
Warmte  
Om deze functie te laten werken, de volgende criteria  
moet worden ontmoet:  
In het geval van een hoog passagierscompartiment  
Temperatuur veroorzaakt door b.v. sterk zonlicht,  
Het visuele waarschuwingssignaal in de voorruit  
kan tijdelijk worden losgemaakt.  
Uw auto moet meer dan reizen  
4 km/u (3 mph)  
Het weggedeelte moet recht zijn  
282  
 
Driversteun  
Het gezichtsveld van de camera en de radareenheid  
Het gezichtsveld van de camera is beperkt, dat is  
Waarom voetgangers, grote dieren, fietsers en  
Voertuigen in sommige situaties kunnen dat niet zijn  
gedetecteerd, of ze worden later gedetecteerd dan  
verwacht.  
Bestuurdersinterventie  
Belangrijke waarschuwingen  
WAARSCHUWING  
Omkering  
Wanneer uw eigen auto omkeert, is de veiligheid van de stad  
tijdelijk gedeactiveerd.  
Driver ondersteunt alleen waarschuwing voor obstakels  
die hun radareenheid heeft gedetecteerd -  
Daarom mag een waarschuwing niet worden gegeven, of zo  
kan met een bepaalde vertraging worden gegeven.  
Lage snelheid  
Stadveiligheid wordt niet geactiveerd bij zeer lage snelheden  
- onder 4 km/u (3 mph) - en het systeem  
Daarom komt in situaties niet tussenbeide  
waar uw auto een voertuig nadert  
heel langzaam, b.v. bij het parkeren.  
Vuile voertuigen kunnen later worden gedetecteerd dan oth-  
ers en als het donker is, kunnen motorfietsen zijn  
laat gedetecteerd of helemaal niet.  
Wacht nooit op een waarschuwing of intervent  
tie. Breng de remmen aan wanneer de Situa-  
vereist.  
Als een sms -bericht in het stuurprogramma wordt weergegeven  
dat de camera of radar -eenheid wordt belemmerd,  
Stadveiligheid kan mogelijk niet in staat zijn om pedes te detecteren  
Trians, grote dieren, fietsers, voertuigen of weg  
lijnen voor de auto. Dit betekent dat de  
De functionaliteit van de veiligheid van de stad kan worden verminderd.  
Actieve bestuurder  
Bestuurdersopdrachten krijgen altijd geprioriteerd,  
Daarom komt stadsveiligheid niet tussenbeide of  
Stel waarschuwing/interventie uit in situaties  
waar de bestuurder stuurt en versnelt  
een beslissende manier, zelfs als een botsing is  
onvermijdelijk.  
Er wordt echter niet in iedereen een foutmelding weergegeven  
situaties waarin de voorruitensensoren zijn  
belemmerd. De bestuurder moet daarom nemen  
zorg ervoor dat het gebied van de voorruit voor de voorkant van  
de camera en radar -eenheid duidelijk.  
Actief en bewust rijgedrag kan er  
Voordien vertragen een botsingswaarschuwing en interventie  
Om onnodige waarschuwingen te minimaliseren.  
Onderhoud van de ondersteuningscomponenten van de bestuurder  
mag alleen worden uitgevoerd op een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
19  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
Elektronische stabiliteitsregeling  
20  
}}  
283  
Driversteun  
||  
kan worden ontkoppeld door duisternis of  
Slechte zichtbaarheid.  
WAARSCHUWING  
WAARSCHUWING  
Waarschuwingen en reminterventies  
De City Safety Auto-Brake-functie  
kan een botsing voorkomen of colli- verminderen  
SION -snelheid, maar om volledige rem te garanderen  
Prestaties De bestuurder moet altijd  
Druk op het rempedaal - zelfs wanneer  
De auto-remmen van de auto.  
Waarschuwingen en reminterventies voor  
voetgangers en fietsers zijn deacti-  
Vated bij het overschrijden van voertuigsnelheden  
80 km/u (50 mph).  
kan laat of helemaal niet worden geïmplementeerd  
Als een verkeerssituatie of externe invloed  
Entes betekenen dat de camera en radar  
eenheid kan niet -voetgangers detecteren,  
fietsers, grote dieren of voertuigen  
Recht.  
Plaats, plak of monteer niets  
aan de buitenkant of binnenkant van de wind-  
scherm voor of rond de camera  
en radareenheid - dit kan interfereren met  
Camera-afhankelijke functies.  
De waarschuwing wordt alleen geactiveerd als dat is  
Een hoog risico op botsing - u moet  
Wacht daarom nooit op een botsing  
waarschuwing.  
Voor voertuigen die 's nachts worden gedetecteerd,  
hun koplampen en achterlampcluster  
Moet worden ingeschakeld en schitteren  
duidelijk.  
Objecten, sneeuw, ijs of vuil in het gebied van  
de camerasensor kan zijn functie verminderen  
tionaliteit, volledig deactiveren of geven  
onjuiste functie -reactie.  
De waarschuwing en reminterventie voor  
voetgangers en fietsers zijn deacti-  
Vated bij het overschrijden van voertuigsnelheden  
80 km/u (50 mph).  
De camera- en radar -eenheid heeft een beperkte  
bereik voor voetgangers en fietsers. De  
Systeem kan effectieve waarschuwingen bieden  
en reminterventies zolang de  
De relatieve snelheid is minder dan 50 km/u  
(30 mph). Voor stationaire of slow-mov-  
voertuigen, waarschuwingen en reminter-  
Ventions zijn effectief bij voertuigsnelheden  
tot 70 km/u (43 mph). Snelheidsreduc-  
voor grote dieren is minder dan 15  
km/u (9 mph) en kan worden bereikt op  
Voertuigsnelheden boven 70 km/h  
Stadveiligheid activeert geen  
Auto-rem functies in het geval van  
zware versnelling.  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
(43 mph). De waarschuwing en reminter-  
Venting voor grote dieren is minder effec-  
tive bij lagere snelheden.  
Marktbeperking  
Stadveiligheid is niet beschikbaar in alle landen. Als  
Stadveiligheid verschijnt niet in het centrum  
speelsInstellingenMenu, de auto is niet uitgerust  
met deze functie.  
Waarschuwingen voor stationaire of slow-mov-  
ing voertuigen en grote dieren  
284  
Driversteun  
Zoekpad in het bovenaanzicht van het middendis-  
toneelstuk:  
Instellingen mijn Auto intellisafe  
Gerelateerde informatie  
285  
Driversteun  
Berichten voor stadsveiligheid  
Een aantal berichten over de veiligheid van de stad  
kan worden getoond in het display van de bestuurder. Hier zijn  
Enkele voorbeelden.  
Bericht  
Specificatie  
Wanneer stadsveiligheid remmen of een automatisch remmen heeft gedaan, kunnen verschillende van de display -symbolen van de bestuurder zijn  
Verlicht in verband met een sms -bericht dat wordt getoond.  
Stadveiligheid  
Automatische interventie  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshopA.  
Stadveiligheid  
Verminderde functionaliteitsservice  
vereist  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als een bericht aanhoudt, neem dan contact op met een workshopA.  
Gerelateerde informatie  
286  
 
Driversteun  
Road Sign Information*  
Gerelateerde informatie  
De informatie -ondertekeninformatiefunctie (RSI21  
)
In bepaalde markten, het verkeersbordinformatie  
tie -functie*is alleen beschikbaar in combina-  
met sensus navigatie*.  
kan de bestuurder helpen om snelheidsgerelateerd te observeren  
Wegborden en bepaalde verbodsborden.  
WAARSCHUWING  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Voorbeelden van leesbare tekenen22  
.
RSI kan informatie verstrekken over dergelijke dingen  
als huidige snelheid, wanneer een snelweg of weg is  
Start/eindigend, wanneer het inhalen is verboden  
of wanneer de reisrichting eenrichtingsweg is.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Als de auto een snelheidslimietteken passeert, zal dat zijn  
weergegeven op het display van het stuurprogramma.  
Road Sign Information (RSI23) omvat ook  
subfuncties die de bestuurder kunnen waarschuwen als een  
snelheidslimiet is overschreden of in connect-  
met snelheidscamera's.  
21  
Road Sign Information  
22  
Wegborden zijn marktafhankelijk - illustraties in deze instructies tonen slechts enkele voorbeelden.  
Road Sign Information  
23  
* Optie/accessoire. 287  
 
Driversteun  
De weg activeren of deactiveren  
Display -modus voor verkeersbord  
ondertekenen informatie*  
informatie*  
Als de functie Automatische snelheidsbegrenzer  
is geactiveerd, informatie over verkeersborden is  
weergegeven in het display van de bestuurder, zelfs als het  
Road Sign Information Functie is dat niet  
geactiveerd.  
De informatie -ondertekeninformatiefunctie (RSI24) is  
Optioneel - het stuurprogramma kan ervoor kiezen om te activeren of  
deze functie deactiveren.  
De informatie -ondertekeninformatiefunctie (RSI25  
)
Toont de wegborden op verschillende manieren afhankelijk van-  
ing het teken en de situatie.  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Om verkeersbordinformatie te verwijderen  
Het display van de bestuurder, u moet deactiveren  
beidede automatische snelheidsbegrenzer en  
Road Sign Information.  
Wanneer de automatische snelheidsbegrenzer  
Functie is geactiveerd maar wegteken  
Informatie is gedeactiveerd, geen waarschuwing  
ingen worden gegeven van verkeersbordinformatie  
mation. Road Sign Information MOET  
ook worden geactiveerd om te ontvangen  
waarschuwingen.  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
Road Sign-informatie is geactiveerd automatisch  
cally telkens wanneer de motor wordt gestart.  
Voorbeeld26van gedetecteerde snelheidsinformatie.  
Wanneer de functie een verkeersbord detecteert met een  
opgelegde snelheidslimiet, laat het stuurprogramma -display zien  
het bord als een symbool gecombineerd met een col-  
Ouste indicatie op de snelheidsmeter.  
Gerelateerde informatie  
Als de auto is uitgerust met sensus navigatie*,  
Speed-gerelateerde informatie wordt ook verkregen  
uit kaartgegevens, wat betekent dat de bestuurder  
Display kan informatie weergeven of wijzigen  
de snelheidslimiet zonder een  
Speed-gerelateerd teken.  
24  
RSI: Road Sign Information.  
Road Sign Information  
Wegborden zijn marktafhankelijk - de illustraties in deze instructies tonen alleen voorbeelden.  
25  
26  
288  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Een extra teken, zoals  
"geen inhalen", kan dat zijn  
samen met de  
Snelheidslimiet symbool.  
Als MAP -gegevens geen informatie bevatten over de snelheid  
Limiet voor het betreffende weggedeelte.  
Het display -display -symbool dooft daarna  
ongeveer 5 minuten tot de volgende snelheidsgerelateerde  
teken wordt aangenomen.  
Voorbeeld van indirecte snelheidslimietteken:  
Einde van alle beperkingen.  
Als de auto is uitgerust met sensus navigatie*,  
Snelheidslimietborden worden weergegeven in de Driver Dis-  
Spelen wanneer kaartgegevens informatie bevatten  
de snelheidslimiet voor het weggedeelte in vragen  
tie, zelfs als er geen direct teken is doorgegeven. Als  
Er is geen informatie in kaartgegevens, het teken is  
gedoofd ongeveer. 3 minuten na de laatste  
Het doorgeven van een snelheidslimietteken.  
Als de bestuurder een weg binnengaat  
gemarkeerd met een bord met no-entry  
Aan de weg, het symbool  
Voor dit bord flitst op en  
Uit op het display van de bestuurder als een  
waarschuwing.  
Einde van de snelweg.  
Extra tekenen  
Als de auto is uitgerust met sensus -navigatie*,  
Informatie uit kaartgegevens wordt gebruikt om af te schrikken  
de mijne of de auto wordt gereden in de  
verkeerde richting.  
Het display -display -symbool dooft daarna  
10-30 seconden en blijft dus tot de volgende  
Speed ​​-gerelateerd teken wordt doorgegeven.  
De bestuurder kan ook een akoestische waarschuwing krijgen  
bij het rijden naar een weg gemarkeerd met een  
No-Entry Sign als deRoad Sign Audio  
Waarschuwingfunctie is geactiveerd.  
Wijzigde snelheidslimiet  
Bij het passeren van een directe snelheidslimietteken wanneer een  
snelheidslimiet veranderingen, een symbool met de corres-  
Ponding road bord verschijnt in de dis-  
toneelstuk.  
Snelheidslimiet of einde van de snelweg  
Wanneer de functie een "indirecte snelheid detecteert  
Beperkteken "Stel het einde van de huidige snelheid  
Limiet - bijv. aan het einde van een snelweg- een sym-  
Bol verschijnt met het bijbehorende verkeersbord  
in het display van de bestuurder.  
Voorbeelden van extra tekenen.  
Voorbeeld van directe snelheidslimiet  
teken.  
Soms worden verschillende snelheidslimieten ondertekend  
Voor dezelfde weg - een extra teken dan  
geeft de omstandigheden aan waaronder de  
Verschillende snelheden zijn van toepassing. Het weggedeelte kan  
bijzonder gevoelig zijn voor ongelukken in regen  
en/of mist bijvoorbeeld.  
Als de auto is uitgerust met sensus -navigatie*,  
Directe snelheidslimietborden worden normaal gesproken weergegeven  
- Indirecte snelheidslimietborden worden alleen weergegeven  
}}  
* Optie/accessoire. 289  
Driversteun  
||Een extra teken met betrekking tot regen wordt weergegeven  
Teken voor "school" en "kinderen bij  
toneelstuk"  
Road Sign Information en Sensus  
Navigatie*  
Alleen als de ruitenwissers in gebruik zijn.  
Als een waarschuwingsbord voor "school"  
of "Children at Play" is  
opgenomen in de satellietnavi-  
Gator's kaartgegevens27, de bestuurder  
Display toont een teken hiervan  
type.  
Als de auto is uitgerust met sensus -navigatie*,  
Snelheidsinformatie wordt gelezen uit de navigatie  
eenheid in de volgende gevallen:  
Als een trailer is aangesloten op de elektriciteit van de auto  
systeem en u geeft een snelheidsbord door met de  
Extra teken "Trailer", de aangegeven snelheid  
verschijnt op het display van de bestuurder.  
Bij detectie van tekenen die indirect wijzen  
Cate een snelheidslimiet, zoals snelweg, dual  
Carripeway en City Limit Signs.  
Sommige snelheidslimieten zijn alleen van toepassing  
na een bepaalde afstand of op een  
bepaalde tijd van de dag. De driv-  
De aandacht van Er wordt hiertoe getrokken  
feit door middel van een symbool voor  
Een extra bord onder de  
Als een eerder gedetecteerd snelheidsbord is  
verondersteld niet langer te solliciteren, maar nee  
Nieuw teken is gedetecteerd.  
Gerelateerde informatie  
Snelheidssymbool. Het extra  
Symbool in het display van de bestuurder wordt beide weergegeven  
"Dist" of "Time".  
In bepaalde markten, het verkeersbordinformatie  
tie -functie*is alleen beschikbaar in combina-  
met sensus navigatie*.  
Een symbool voor extra teken  
In de vorm van een leeg frame  
onder de Driver Display's  
Snelheidssymbool26betekent dat  
De functie heeft een  
extra bord met soepel-  
mentaire informatie voor de  
Huidige snelheidslimiet.  
Als een gedownloade app van derden wordt gebruikt  
navigatie dan is er geen steun voor  
snelheidsgerelateerde informatie.  
Gerelateerde informatie  
26  
Wegborden zijn marktafhankelijk - de illustraties in deze instructies tonen alleen voorbeelden.  
Alleen in auto's met sensus navigatie*.  
27  
290  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Er wordt altijd een snelheidswaarschuwing gegeven als de snelheid  
Limiet wordt overschreden in verband met snelheid  
Camera -informatie.  
Waarschuwing voor snelheidsbeperking en  
Speed ​​Camera van Road Sign  
informatie*  
Road Sign Information (RSI28) Bevat sub-  
functies die de bestuurder kunnen waarschuwen als een snelheid  
limiet is overschreden of in verband met  
Speed ​​-camera's.  
Waarschuwing voor snelheidscamera  
Een auto uitgerust met weg  
Onderteken informatie en sensus  
Navigatie kan infor-  
mation op een komende  
Speed ​​-camera in de bestuurder  
weergave30  
Snelheidslimiet waarschuwingwaarschuwt de bestuurder wanneer  
de toepasselijke snelheidslimiet of maximaal opgeslagen  
Snelheid wordt overschreden - deze waarschuwing wordt herhaald  
Eenmaal na ongeveer. 30 seconden binnen de  
Hetzelfde snelheidslimietgebied tenzij de bestuurder  
vermindert de snelheid.  
Als de auto een gedetecteerde snelheidslimiet overschrijdt met  
deSnelheidslimiet waarschuwingfunctie geactiveerd,  
Een snelheidswaarschuwing wordt gegeven wanneer de auto  
benadert een snelheidscamera, op voorwaarde dat de  
navigatiekaart voor het gebied in kwestie  
Tains informatie over snelheidscamera's.  
Een andere waarschuwing is alleen beschikbaar als de  
Bestuurder heeft de snelheid tenminste verlaagd  
5 km/u (3 mph) en overschrijdt vervolgens de snelheid  
Beperk opnieuw, of wanneer de auto een nieuwe/ bereikt  
Verschillende snelheidslimietgebied.  
Er is een optie beschikbaar om een ​​acous-  
Tic waarschuwing voor snelheidscamera's onafhankelijk  
volledig van de snelheid van de auto en overtroffen  
snelheidslimiet, en zelfs als deVerkeersbord  
Audio -waarschuwingfunctie is gedeactiveerd.  
Om een ​​akoestische waarschuwing te krijgen als u overschrijdt  
de vereiste snelheid, deSnelheidslimiet  
Waarschuwingfunctie moet worden geactiveerd en  
deWEG SIGN AUDIO WAARSCHUWINGsubfunc-  
moet worden ingesteld opOp. Een akoestische waarschuwing  
ing wordt dan gegeven als de snelheid van de auto overschrijdt  
de snelheid aangegeven door het verkeersbord  
Informatiefunctie in het display van het stuurprogramma.  
Voorbeelden van informatie over snelheidscamera en snelheid  
Limiet in het stuurprogramma -display  
Waarschuwing voor snelheidslimiet  
De snelheidswaarschuwing wordt gegeven  
door het display -symbool -symbool29  
het tonen van de toepasselijke maxi-  
Mama stond Speed ​​Tem- toe-  
Porair knipperen wanneer dit  
Snelheid wordt overschreden.  
Gerelateerde informatie  
28  
Road Sign Information  
Wegborden zijn aangepast voor elke markt - degene die hier wordt getoond, is slechts een voorbeeld.  
Informatie over snelheidscamera's op de navigatiekaart is niet beschikbaar voor alle markten/gebieden.  
29  
30  
* Optie/accessoire. 291  
 
Driversteun  
Merk op dat de functie dat doet  
geen rekening houden met  
Geselecteerde limietaanpassing  
Wanneer het stuurprogramma wordt weergegeven  
toont de snelheidscamera  
symbool.  
2.  
Selecteer/uitverkiezingSpeed ​​Camera Audio  
Waarschuwingom de audi-  
BLE -snelheidscamerawaarschuwing.  
Activeren of deactiveren  
Waarschuwingen van het wegbord  
informatie*  
De subfunctieSnelheidslimiet waarschuwingvoor  
Road Sign Information (RSI31) is optioneel -  
De bestuurder kan ervoor kiezen om te activeren of te deacti-  
vate deze subfunctie.  
Gerelateerde informatie  
Activeren van akoestische waarschuwing in  
Verbinding met snelheidswaarschuwing  
Snelheidswaarschuwing activeren  
1. Selecteer Instellingen mijn Auto intellisafe  
1. Selecteer Instellingen mijn Auto intellisafe  
Road Sign Informationin het midden  
De beste weergave van het display.  
Road Sign Informationin het midden  
De beste weergave van het display.  
2.  
UitkiezenSnelheidslimiet waarschuwing.  
2.  
Selecteer/uitverkiezingRoad Sign Audio  
Waarschuwingom de Acous-  
TIC WAARSCHUWING.  
> De functie is geactiveerd en een snelheid  
limiet selector verschijnt.  
Met deWEG SIGN AUDIO WAARSCHUWINGfunctie  
geactiveerd, wordt de bestuurder ook gewaarschuwd wanneer driv-  
ing richting eenrichtingsverkeer/no-entry ingang.  
Pas de limiet aan voor snelheidswaarschuwing  
De bestuurder kan kiezen om een ​​waarschuwing te ontvangen op een  
hogere snelheid dan de ondertekende snelheid.  
Activeer de waarschuwing van de snelheidscamera  
1. Selecteer Instellingen mijn Auto intellisafe  
Als de auto is uitgerust met sensus navigatie*En  
Kaartgegevens bevatten informatie over speed cam-  
tijdperken, de bestuurder kan ervoor kiezen om een ​​hoorbaar te ontvangen  
Waarschuwing bij het naderen van een snelheidscamera.  
Road Sign Informationin het midden  
De beste weergave van het display.  
2.  
UitkiezenSnelheidslimiet waarschuwing.  
> De functie is geactiveerd en een snelheid  
limiet selector verschijnt.  
1. Selecteer Instellingen mijn Auto intellisafe  
Road Sign Informationin het midden  
De beste weergave van het display.  
3. Aanpassing de limiet voor snelheidswaarschuwing door  
Druk op de pijlen omhoog/omlaag op de  
scherm.  
31  
Road Sign Information  
292  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Beperkingen van het verkeersteken  
Snelheidsbegrenzer  
Een snelheidsbegrenzer (SL35) kan worden vergeleken met een  
Reverse Cruise Control - De bestuurder reguleert  
de snelheid met behulp van het versnellerpedaal maar is  
verhinderd om per ongeluk een voor-  
Geselecteerd/maximale snelheid instellen door de snelheid  
Limiter.  
Informatie*  
De RSI -functie kan sommige typen interpreteren  
van fietsrek, verbonden met de elektrische  
Socket voor aanhangwagens, als een verbonden trailer. In  
Dergelijke gevallen kan het display van de bestuurder laten zien  
Onjuiste snelheidsinformatie.  
De wegondertekeninformatie (RSI32) Functie  
kunnen in bepaalde situaties beperkingen hebben.  
Voorbeelden van wat de functie kan verminderen, zijn  
als volgt:  
Vervaagde borden  
Tekens geplaatst op bochten  
Geroteerde of beschadigde tekenen  
Borden hoog boven de rijbaan geplaatst  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
Volledig/gedeeltelijk verborgen of slecht positief  
tekenen  
Gerelateerde informatie  
Tekenen volledig of gedeeltelijk bedekt met  
vorst, sneeuw en/of vuil  
Digitale wegkaarten33zijn verouderd, inac-  
Curate of heb geen snelheidsinformatie34  
Knoppen en symbolen voor de functie.  
: Activeert de snelheidsbegrenzer uit  
Standby-modus en hervat opgeslagen maxi-  
Mama snelheid  
In bepaalde markten, het verkeersbordinformatie  
tie -functie*is alleen beschikbaar in combina-  
met sensus navigatie*.  
: Verhoogt het opgeslagen maximum  
snelheid  
:Uit de stand -by -modus- Activeert de  
snelheidsbegrenzer en slaat de huidige snelheid op  
32  
33  
34  
35  
Road Sign Information  
In auto's uitgerust met sensus navigatie*.  
Kaartgegevens met snelheidsinformatie bestaat niet voor alle gebieden.  
Snelheidsbegrenzer  
}}  
* Optie/accessoire. 293  
 
Driversteun  
||  
:Uit de actieve modus- Deactiveert/  
verandert de snelheidsbegrenzer in stand -by  
modus  
WAARSCHUWING  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
: Vermindert de opgeslagen maximale snelheid  
Marker voor opgeslagen maximale snelheid  
De huidige snelheid van de auto  
Opgeslagen maximale snelheid  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Gerelateerde informatie  
294  
Driversteun  
2. Wanneer Speed ​​Limiter is geselecteerd - druk op de  
stuurknop (2) activeren.  
Het selecteren en activeren van snelheid  
limiter  
De snelheidsbegrenzerfunctie (SL36) moet eerst  
worden geselecteerd en geactiveerd om in staat te zijn  
Om de snelheid te reguleren.  
De snelheidsbegrenzer deactiveren  
De snelheidsbegrenzer (SL37) kan worden gedeactiveerd  
en uitgeschakeld.  
> De Symbool is wit - de snelheidsbegrenzer  
wordt gestart en de huidige snelheid is  
opgeslagen als maximale snelheid.  
Gerelateerde informatie  
Druk op de stuurwielknop  
(2).  
1.  
> De Symbool en indicatoren worden grijs -  
De snelheidsbegrenzer is ingesteld in de standby -modus  
en de bestuurder kan de ingestelde snelheid overschrijden  
beperken.  
De snelheidsbegrenzer kan pas worden geactiveerd totdat  
Nadat de motor is gestart. De laagste  
maximale snelheid die kan worden opgeslagen is  
30 km/u (20 mph).  
2. Druk op de stuurwielknop(1) of▶  
1. Druk op (1) of(3) om naar het symbool te scrollen  
(3) om te veranderen in een andere functie.  
> De het symbool van het display en indica-  
Tor voor Speed ​​Limiter (4) zijn uitgeschakeld  
- die het opgeslagen maximum verwijdert  
snelheid.  
voor de snelheidsbegrenzer  
(4).  
> De Symbool is grijs - de snelheidsbegrenzer  
staat in de standby -modus.  
36  
37  
Snelheidsbegrenzer  
Snelheidsbegrenzer  
}}  
295  
 
Driversteun  
||  
Gerelateerde informatie  
Tijdelijke deactivering van snelheid  
limiter  
Beperkingen voor snelheidsbegrenzer  
Speed ​​Limiter (SL39) heeft bepaalde algemene limi  
tations.  
De snelheidsbegrenzer (SL38) kan tijdelijk zijn  
gedeactiveerd en ingesteld in de standby -modus.  
Op steile downhill-gradiënten de snelheidslimiet-  
ER's remeffect kan onvoldoende zijn en  
Daarom kan de opgeslagen maximale snelheid zijn  
overtroffen. In dit geval wordt de bestuurder gewaarschuwd door  
het berichtDe snelheidslimiet overschredenin de  
Driver Display.  
De snelheidsbegrenzer kan ook tijdelijk zijn  
gedeactiveerd en opgeheven met de versnelling  
Tor pedaal zonder de snelheidsbegrenzer die eerst heeft  
In de standby -modus worden ingesteld - bijv. om te kunnen  
versnellen de auto snel uit een situatie.  
In welk geval, ga als volgt verder:  
1. Volledig Druk op het versnellingspedaal en  
Geef het vrij om de versnelling te onderbreken wanneer  
De gewenste snelheid is bereikt.  
Een sms -bericht dat de maximale snelheid is  
overtroffen zal worden geactiveerd als de snelheid is  
overtroffen met ten minste 3 km/u  
(ongeveer 2 mph).  
> In Deze modus is de snelheidsbegrenzer nog steeds  
geactiveerd en de symbolische display  
Bol is daarom wit.  
Gerelateerde informatie  
2. Volledig Laat het versnellerpedaal los wanneer  
De tijdelijke versnelling is voltooid.  
> De Auto is dan motor-gebakken automaat-  
ically tot onder het laatst opgeslagen maximum  
snelheid.  
Gerelateerde informatie  
38  
39  
Snelheidsbegrenzer  
Snelheidsbegrenzer  
296  
 
Driversteun  
Automatische snelheidsbegrenzer  
Symbool voor automatische snelheidsbegrenzer  
Het tekensymbool (weergegeven langs-  
zijde de opgeslagen snelheid, "70", in de  
midden van de snelheidsmeter) kan zijn  
getoond in drie kleuren met de fol-  
Betekenissen verlagen:  
WAARSCHUWING  
De automatische snelheidsbegrenzer (ASL40) func-  
helpt de bestuurder om de maxi- van de auto aan te passen  
Mama versnelt naar de snelheid die op de weg wordt getoond  
tekenen.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De snelheidsbegrenzerfunctie (SL41) kan zijn  
gewijzigd in Automatic Speed ​​Limiter (ASL).  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Kleur van  
Betekenis  
De automatische snelheidsbegrenzer gebruikt snelheidsinformatie  
MAATIE VAN DE ROAD -SIGN INFORMATIE*  
(RSI42) functie om automatisch aan te passen  
De maximale snelheid van de auto.  
teken symbool  
Groenachtige jel- De automatische snelheidsbegrenzer  
laag  
is actief.  
Grijs  
De automatische snelheidsbegrenzer  
is ingesteld in de standby -modus.  
WAARSCHUWING  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Zelfs als de bestuurder duidelijk de snelheid ziet  
Gerelateerd wegbord, de snelheidsinformatie  
van de informatie over het onderteken*(RSI)  
functie naar ASL kan onjuist zijn - daarin  
Gevallen De bestuurder moet zichzelf ingrijpen  
en versnellen of rem naar een geschikte snelheid.  
Oranje  
Automatische snelheidsbegrenzer is  
in tijdelijke stand -by -modus  
- bijv. Vanwege een verkeersbord niet  
worden gelezen.  
Symbool waarvoor snelheidsbegrenzer  
Functie is actief  
Het symboolweergave in het display van de bestuurder  
verandert afhankelijk van of het cruise is  
controle of automatische cruise control dat is  
actief.  
40  
Automatische snelheidsbegrenzer  
Snelheidsbegrenzer  
Road Sign Information  
41  
42  
}}  
* Optie/accessoire. 297  
 
Driversteun  
||  
Het activeren of deactiveren van de  
Automatische snelheidsbegrenzer  
Symbool  
SL ASL  
Als de functie Automatische snelheidsbegrenzer  
is geactiveerd, informatie over verkeersborden  
(RSI45) wordt weergegeven in het stuurprogramma -display  
Zelfs als de informatie van het verkeersbord is  
niet geactiveerd.  
De automatische snelheidsbegrenzerfunctie (ASL43  
)
kan worden geactiveerd en gedeactiveerd als een soepel-  
ment tot de snelheidsbegrenzer (SL44).  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Wit symbool: functie actief,  
Grijs symbool: Standby -modus.  
Om verkeersbordinformatie te verwijderen  
Het display van de bestuurder, u moet deactiveren  
beidede automatische snelheidsbegrenzer en  
Road Sign Information.  
Tekensymbool na "70" = automatisch  
Speed ​​Limiter is geactiveerd.  
Wanneer de automatische snelheidsbegrenzer  
Functie is geactiveerd maar wegteken  
Informatie is gedeactiveerd, geen waarschuwing  
ingen worden gegeven van verkeersbordinformatie  
mation. Road Sign Information MOET  
ook worden geactiveerd om te ontvangen  
waarschuwingen.  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd. Druk op de stuurwielknop  
Gerelateerde informatie  
Om de automatische snelheidsbegrenzer te starten  
met de huidige snelheid.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd. Normale snelheidsbegrenzer is acti-  
in plaats daarvan.  
43  
44  
45  
Automatische snelheidsbegrenzer  
Snelheidsbegrenzer  
Road Sign Information  
298  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
De automatische snelheid deactiveren  
limiter  
Om de automatische snelheidsbegrenzer te deactiveren:  
Het veranderen van de tolerantie voor de  
Automatische snelheidsbegrenzer  
Druk op de stuurwielknop  
(1)  
tot 70 km/u (43 mph) in het midden van  
De snelheidsmeter (2) verandert in 75 km/u  
(47 mph).  
De automatische snelheidsbegrenzerfunctie  
(ASL46) kan worden ingesteld voor verschillende tolerantie leveren  
els. De tolerantie wordt op dezelfde manier aangepast  
Omdat de snelheidsinstelling in de snelheidsbegrenzer zit.  
Als de auto bijvoorbeeld een ondertekende snelheid volgt  
limiet van 70 km/u (43 mph) De bestuurder kan  
Kies in plaats daarvan om de auto te laten onderhouden  
75 km/u (47 mph).  
Tik op de knop in de functieweergave.  
> Na welke, de auto gebruikt de geselecteerde  
Tolerantie 5 km/u (4 mph) zo lang  
De doorgegeven borden vertonen 70 km/u  
(43 mph).  
> Grijs knopindicatie - ASL is  
Uitgeschakeld en SL is geactiveerd  
in plaats van.  
De tolerantie wordt gevolgd tot een verkeersbord met  
Een lagere of hogere snelheid wordt doorgegeven - dan de  
Auto volgt in plaats daarvan de nieuwe ondertekende snelheidslimiet  
en de tolerantie wordt verwijderd uit het geheugen.  
WAARSCHUWING  
Na overstap van ASL naar SL zal de auto  
Volg niet langer de ondertekende snelheidslimiet maar  
Alleen de opgeslagen maximale snelheid.  
Gerelateerde informatie  
De maximaal selecteerbare tolerantie is  
+/- 10 km/u (5 mph).  
Gerelateerde informatie  
Knoppen en symbolen voor de functie  
46  
Automatische snelheidsbegrenzer  
* Optie/accessoire. 299  
 
Driversteun  
Marker voor opgeslagen snelheid  
De huidige snelheid van de auto  
Opgeslagen snelheid  
Beperkingen voor automatische snelheid  
limiter  
Automatische snelheidsbeperking (ASL47) neemt  
Plaats het gebruik van snelheidsinformatie van de weg  
Onderteken informatiefunctie*(RSI48) - niet van  
De snelheidslimiete wegtekens die de auto  
passeert.  
Cruisecontrole  
De cruise control (CC49) helpt de bestuurder  
handhaven een gelijkmatige snelheid, wat kan leiden tot  
Meer ontspannen rijden op snelwegen en lang,  
Rechte wegen in reguliere verkeersstromen.  
In auto's uitgerust met adaptieve cruise  
trol*(ACC50), het is mogelijk om te schakelen  
tussen cruise control en adaptieve cruise  
controle.  
Als verkeersondertekeninformatie niet kan interpreteren en  
verstrek snelheidsinformatie aan de supicering van de bestuurder  
Poortsystemen, de automatische snelheidsbegrenzer is  
Stel in de stand -by -modus en verandert in normaal  
snelheidsbegrenzer. In dergelijke gevallen moet de bestuurder  
ingrijpen en rem naar een geschikte snelheid.  
De automatische snelheidsbegrenzer wordt opnieuw geactiveerd  
Wanneer verkeersondertekeninformatie opnieuw kan  
Interpreteer en geef snelheidsinformatie.  
Knoppen en symbolen voor de functie  
Gerelateerde informatie  
: Activeert cruise control van stand -by  
Modus en hervatten opgeslagen snelheid  
: Verhoogt de opgeslagen snelheid  
:Uit de stand -by -modus- Activeert  
Cruise control en slaat de huidige snelheid op  
:Uit de actieve modus- Deactiveert/  
verandert cruise control in stand -by modus  
: Vermindert de opgeslagen snelheid  
47  
48  
49  
50  
Automatische snelheidsbegrenzer  
Road Sign Information - RSI  
Cruisecontrole  
Adaptieve cruise control  
300  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Om dit te doen, ga als volgt verder:  
Cruise selecteren en activeren  
WAARSCHUWING  
controle  
Druk op het versnellingspedaal ongeveer de helft  
weg naar beneden en loslaten.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De cruise control -functie (CC51) moet eerst  
worden geselecteerd en geactiveerd om in staat te zijn  
Om de snelheid te reguleren.  
> Cruise Controle zal zijn auto-  
Matic voetremmen en gebruikt vervolgens  
Motorremmen alleen.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Gerelateerde informatie  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Om de cruise control te starten van de  
Standby -modus, de huidige snelheid van de auto moet  
zijn 30 km/u (20 mph) of hoger.  
1. Druk op (1) of(3) om naar het symbool te scrollen  
voor cruise control  
(4).  
Motorremmen gebruiken in plaats van de  
voetrem  
> De Symbool is grijs - cruise control is binnen  
Standby -modus.  
Met cruise control wordt snelheid gereguleerd met  
Minder frequente toepassing van de voetrem. Op  
Een downhill -gradiënt kan het soms zijn  
wenselijk om iets sneller te gaan bewegen en  
Beperk de versnelling door motorremmen. Hierin  
geval De bestuurder kan de voet tijdelijk uitschakelen  
remtoepassing door cruise control.  
}}  
* Optie/accessoire. 301  
 
Driversteun  
||2. Wanneer Cruise Control is geselecteerd - Druk op  
Cruisecontrole deactiveren  
Cruise Control (CC52) kan worden gedeactiveerd en  
uitgeschakeld.  
Gerelateerde informatie  
de stuurwielknop  
Vate.  
(2) Acti-  
> De Symbool is wit - cruise control is  
gestart en de huidige snelheid wordt opgeslagen  
als maximale snelheid. De laagste snelheid  
die kan worden opgeslagen is 30 km/u  
(20 mph).  
Cruise control naar de laatste reactiveren  
opgeslagen snelheid  
Wanneer cruise control is geselecteerd - druk op  
de stuurwielknop om te activeren.  
> De cruise control markeringen en sym-  
bols in de display van de bestuurder veranderen kleur  
Van grijs tot wit - de auto zal  
Volg nu de meest recent opgeslagen  
snel snel.  
Druk op de stuurwielknop  
(2).  
1.  
> De Symbool en indicatoren worden grijs -  
Cruise control is ingesteld in de standby -modus.  
WAARSCHUWING  
2. Druk op de stuurwielknop(1) of▶  
Een aanzienlijke toename van de snelheid kan volgen  
(3) om te veranderen in een andere functie.  
Wanneer de snelheid wordt hervat met de  
Stuurwielknop.  
> De het symbool van het display en indica-  
Tor voor cruise control (4) zijn geschakeld  
UIT- Dat verwijdert de opgeslagen maxi-  
Mama snelheid.  
Gerelateerde informatie  
51  
Cruisecontrole  
Cruisecontrole  
52  
302  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Adaptieve cruise control*54  
Standby -modus voor cruise control  
Automatische standby -modus  
Activering van de automatische standby -modus kan zijn  
Vanwege een van de volgende:  
Cruise Control (CC53) kan worden gedeactiveerd en  
ingesteld in de standby -modus. Dit kan plaatsvinden  
naar bestuurderinterventie of automatisch.  
Standby -modus betekent dat de functie is  
geselecteerd in het display van de stuurprogramma maar niet geactiveerd.  
In dit geval reguleert cruise control niet  
snelheid.  
De adaptieve cruise control (ACC55) kan helpen  
de bestuurder om een ​​constante snelheid te behouden,  
gebineerd met een vooraf ingestelde tijdsinterval aan de voertuig  
Cle vooruit.  
De wielen verliezen tractie.  
Het motortoerental is te laag/hoog.  
De remtemperatuur is te hoog.  
De snelheid daalt onder 30 km/u (20 mph).  
De bestuurder moet dan de snelheid regelen  
Zelf/zichzelf.  
Standby -modus bij interventie van stuurprogramma's  
Cruise control is gedeactiveerd en ingesteld op  
Standby -modus Als er een van de volgende plaatsvindt:  
Gerelateerde informatie  
De voetrem wordt gebruikt.  
De tandwielselector wordt verplaatstNpositie.  
Het koppelingspedaal wordt voor depressief gehouden  
langer dan 1 minuut.  
De bestuurder handhaaft een snelheid hoger dan  
de opgeslagen snelheid langer dan 1 minuut.  
De camera- en radar -eenheid meet de afstand tot  
het voertuig vooruit.  
De bestuurder moet dan de snelheid regelen  
Zelf/zichzelf.  
Een adaptieve cruise control kan een meer bieden  
Ontspannende rijervaring op lange reizen op  
snelwegen en lange rechte hoofdwegen in  
glad verkeersstromen.  
Een tijdelijke snelheidstoename met de versnelling  
erator pedaal, b.v. tijdens het inhalen, niet  
invloed op de instelling - de auto keert terug naar de laatste  
opgeslagen snelheid wanneer het gaspedaal is  
uitgegeven.  
De bestuurder selecteert de gewenste snelheid en een  
tijdsinterval naar het voor ons liggende voertuig. Als de cam-  
ERA en radar -eenheid detecteren een langzamer voertuig in  
Voorkant van de auto, de snelheid is aangepast automatisch  
ically via het vooraf ingestelde tijdsinterval naar het voertuig.  
53  
Cruisecontrole  
54  
Deze functie kan als standaard of optie zijn, afhankelijk van de markt.  
Adaptieve cruise control  
55  
}}  
* Optie/accessoire. 303  
 
Driversteun  
||Als de weg weer vrij is, keert de auto terug naar  
Gerelateerde informatie  
WAARSCHUWING  
de geselecteerde snelheid.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De adaptieve cruise control is gericht op:  
Reguleer de snelheid soepel. In situaties  
die eis plotseling de bestuurder remmen  
moet zichzelf remmen. Dit geldt in  
gevallen van grote snelheidsverschillen of als de  
Voertuig in voorremmen plotseling. Vanwege  
De beperkingen van de radareenheid, remmen  
Kan onverwacht of helemaal niet komen.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Volg het voertuig dat in dezelfde rijstrook is  
Op een tijdsinterval ingesteld door de bestuurder. Als de  
Radar -eenheid kan geen enkel voertuig vooraan zien  
dan zal de auto in plaats daarvan de  
Speed ​​set en opgeslagen door de bestuurder. Dit  
vindt ook plaats als de snelheid van het voertuig  
vooruit toeneemt en de opgeslagen overschrijdt  
snelheid.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Onderhoud van de ondersteuningscomponenten van de bestuurder  
mag alleen worden uitgevoerd op een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
304  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
Verhoogt het tijdsinterval naar voertuigen  
vooruit  
Controles voor adaptieve cruise  
Display -modus voor adaptieve cruise  
controle*56  
controle*58  
Vermindert het tijdsinterval tot voertuigen  
vooruit  
Een samenvatting van hoe adaptieve cruise control  
(ACC57) wordt gecontroleerd met de linker toets-  
pad op het stuurwiel en hoe de func-  
wordt weergegeven in het display.  
Het volgende afbeeldingsvoorbeeld laat zien hoe  
Adaptieve cruise control (ACC59) kan zijn  
weergegeven in het display in de verschillende context.  
Doelvoertuigindicator: de functie heeft  
gedetecteerd en volgt een doelvoertuig  
op het vooraf ingestelde tijdsinterval  
Snelheid  
Symbool voor tijdsinterval voor voertuigen die voor ons liggen  
Gerelateerde informatie  
:Uit de stand -by -modus- Activeert en  
slaat de huidige snelheid op  
Indicatie van snelheden  
Opgeslagen snelheid  
:Uit de actieve modus- Deactiveert/  
Wijzigingen in stand -by -modus  
Snelheid van het voertuig vooruit  
Huidige snelheid van uw auto  
: Activeert de functie van stand -by  
Modus en hervatten opgeslagen snelheid  
: Verhoogt de opgeslagen snelheid  
: Vermindert de opgeslagen snelheid  
56  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Adaptieve cruise control  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
57  
58  
}}  
* Optie/accessoire. 305  
 
Driversteun  
||  
Tijdsinterval  
Adaptief selecteren en activeren  
cruisecontrole*61  
Het tijdsinterval is alleen  
aangepast aan het voertuig voor ons  
door de adaptieve cruise control  
Wanneer het afstandssymbool  
toont twee voertuigen. Bij de  
dezelfde tijd is een snelheidsbereik  
gemarkeerd.  
Adaptieve cruise control (ACC62) moet eerst zijn  
geselecteerd en vervolgens geactiveerd om het in te schakelen  
controlesnelheid en afstand.  
Tijdens het rijden  
In het volgende illustratieve voorbeeld, de weg  
ondertekenen informatie*(RSI60) functie informeert de  
bestuurder die de maximaal toegestane snelheid is  
130 km/u (80 mph).  
De vorige illustratie laat zien dat de aanpassing  
Tive Cruise Control is ingesteld om 110 km/u te behouden  
(68 mph) en tegelijkertijd een  
Voertuig vooruit dat hetzelfde blijft  
snelheid.  
Om de functie te starten vereist het volgende:  
Gerelateerde informatie  
De veiligheidsgordel van de bestuurder moet worden vastgehouden en  
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.  
Er moet een voertuig zijn (de "doelvoert  
cle ") op redelijke afstand voor  
De vorige illustratie laat zien dat de aanpassing  
Tive Cruise Control is ingesteld om 110 km/u te behouden  
(68 mph) en dat er geen voertuig is  
volgen.  
59  
Adaptieve cruise control  
Road Sign Information  
60  
306  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
de auto, of de huidige snelheid moet zijn  
minimaal 15 km/u (9 mph).  
Adaptieve cruise deactiveren  
WAARSCHUWING  
controle*63  
Een aanzienlijke toename van de snelheid kan volgen  
Wanneer de snelheid wordt hervat met de  
Stuurwielknop.  
De adaptieve cruise control (ACC64) kan zijn  
gedeactiveerd en uitgeschakeld.  
Voor auto's met handmatige versnellingsbak. Snelheid  
Moet op de laagste 30 km/u (20 mph) zijn.  
1. Druk op de stuurwielknop(2) of▶  
(3) om naar de adaptieve cruise control te scrollen  
Gerelateerde informatie  
symbool  
(4).  
> De Symbool is grijs - het adaptief  
Cruise control is in standby -modus.  
2. Wanneer Speed ​​Limiter is geselecteerd - druk op de  
stuurknop  
(1) activeren.  
> De Symbool is wit - de snelheidsbegrenzer  
wordt gestart en de huidige snelheid is  
opgeslagen als maximale snelheid.  
Reactiverende adaptieve cruise control naar  
de laatste opgeslagen snelheid  
Druk op de stuurwielknop  
(2).  
1.  
> De Symbool en indicatoren worden grijs -  
De adaptieve cruise control is ingesteld  
Standby -modus. De indicator voor tijd  
interval en symbool voor doelvoertuig, als  
Geactiveerd, zijn ook uitgeschakeld.  
Wanneer de adaptieve cruise control is  
Geselecteerd- Druk op het stuur maar  
ton  
om te activeren.  
> De cruise control markeringen en sym-  
bols in de display van de bestuurder veranderen kleur  
Van grijs tot wit - de auto zal  
Volg nu de meest recent opgeslagen  
snel snel.  
61  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Adaptieve cruise control  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Adaptieve cruise control  
62  
63  
64  
}}  
* Optie/accessoire. 307  
 
Driversteun  
||2. Druk op de stuurwielknop(1) of▶  
Standby -modus voor adaptieve cruise  
WAARSCHUWING  
controle*65  
(3) om te veranderen in een andere functie.  
Met de adaptieve cruise control is binnen  
Standby-modus, het stuurprogramma moet inter-  
Vene en reguleer zowel snelheid als  
Tance naar het voertuig dat voor ons ligt.  
Adaptieve cruise control (ACC66) kan worden gedeact-  
Tivated en ingesteld op stand -by -modus. Dit kan  
vinden plaats vanwege de interventie van de bestuurder of auto-  
Matisch.  
Standby -modus betekent dat de functie is  
geselecteerd in het display van de stuurprogramma maar niet geactiveerd.  
Adaptieve cruise control reguleert dan niet  
de snelheid of afstand tot het voertuig vooraan.  
> De het symbool van het display en indica-  
Tor voor adaptieve cruise control (4) zijn  
Uitgeschakeld - die de opgeslagen verwijdert  
Maximale snelheid.  
Wanneer de adaptieve cruise control is binnen  
Standby -modus en de auto komt ook  
Dicht bij een voertuig voor de boeg kan de bestuurder  
Wees gewaarschuwd voor de korte afstand door de  
Afstandswaarschuwing*Functie in plaats daarvan.  
WAARSCHUWING  
Met de adaptieve cruise control is binnen  
Standby-modus, het stuurprogramma moet inter-  
Vene en reguleer zowel snelheid als  
Tance naar het voertuig dat voor ons ligt.  
Standby -modus bij interventie van stuurprogramma's  
De adaptieve cruise control is gedeactiveerd en  
ingesteld in stand -by -modus als een van de volgende  
komt voor:  
Automatische standby -modus  
WAARSCHUWING  
Wanneer de adaptieve cruise control is binnen  
Standby -modus en de auto komt ook  
Dicht bij een voertuig voor de boeg kan de bestuurder  
Wees gewaarschuwd voor de korte afstand door de  
Afstandswaarschuwing*Functie in plaats daarvan.  
De voetrem wordt gebruikt.  
Met automatische standby -modus is het stuurprogramma  
gewaarschuwd via een akoestisch signaal en een mes-  
salie op het display van de bestuurder.  
De tandwielselector wordt verplaatstNpositie.  
De bestuurder handhaaft een snelheid hoger dan  
de opgeslagen snelheid langer dan 1 minuut.  
Gerelateerde informatie  
De bestuurder moet vervolgens de auto reguleren  
snelheid, breng de remmen aan indien nodig  
een veilige afstand behouden tot andere voertuig  
CLES.  
Het koppelingspedaal is ongeveer depressief. 1  
Minute - is van toepassing op auto's met handmatige versnelling-  
doos.  
Een tijdelijke snelheidstoename met de versnelling  
erator pedaal, b.v. tijdens het inhalen, niet  
invloed op de instelling - de auto keert terug naar de laatste  
opgeslagen snelheid wanneer het gaspedaal is  
uitgegeven.  
65  
66  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Adaptieve cruise control  
308  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Automatische standby -modus kan zich bezighouden met  
het evenement van een van de volgende:  
Gerelateerde informatie  
Beperkingen voor adaptieve cruise  
controle*68  
Adaptieve cruise control (ACC69) kan hebben  
Beperkingen in bepaalde situaties.  
Een van de systemen die cruise aanpassen  
Controle is afhankelijk van stops met werken,  
bijv. stabiliteitscontrole / anti-skid (ESC67).  
Steile wegen en/of zware lading  
Houd er rekening mee dat de adaptieve cruise control is  
voornamelijk bedoeld voor gebruik bij het rijden  
Level wegoppervlakken. De functie kan verschillen  
ficulty bij het behouden van de juiste afstand van de  
Voertuig vooruit tijdens het rijden op steile downhill  
hellingen - in welk geval, extra attent zijn en  
Klaar om te remmen.  
De bestuurder opent de deur.  
De bestuurder trekt de veiligheidsgordel uit.  
Het motortoerental is te laag/hoog.  
Een of meer wielen verliezen grip.  
De remtemperatuur is hoog.  
De parkeerrem wordt toegepast.  
De camera- en radar -eenheid is bedekt door  
bijv. sneeuw of zware regenval (cameralens/  
Radiogolven zijn geblokkeerd).  
Gebruik geen adaptieve cruise control als de auto  
heeft een zware lading of een trailer is verbonden met  
de auto.  
De snelheid is minder dan 5 km/u (3 mph) en  
ACC is onzeker of het voertuig  
vooruit is een stationair voertuig of een object,  
zoals een speedbult.  
Drive -modus niet beschikbaar  
Drive -modusBuiten de wegKan niet worden geselecteerd  
Wanneer de adaptieve cruise control wordt geactiveerd.  
De snelheid is minder dan 5 km/u (3 mph) en  
het voor ons voorgaande voertuig wordt zo uitgeschakeld, zodat ACC NR  
langer heeft een voertuig om te volgen.  
Snelheid wordt verlaagd tot minder dan 30 km/u  
(20 mph) - alleen van toepassing op auto's met man-  
ual versnellingsbak.  
67  
68  
69  
Elektronische stabiliteitsregeling  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Adaptieve cruise control  
}}  
* Optie/accessoire. 309  
 
Driversteun  
||  
Verandering tussen cruise control  
en adaptieve cruise control*70in  
het middelste display  
Wanneer de normale cruise control (CC71) is  
geselecteerd in het stuurprogramma -display, het is mogelijk om  
Verander naar adaptieve cruise control (ACC72) in  
De functieweergave van het centrumweergave.  
Activeren of deactiveren van de  
Gerelateerde informatie  
WAARSCHUWING  
Dit is geen botsingsmisvermeldingssystemen  
Tem. De bestuurder is altijd verantwoordelijk  
en moet ingrijpen als het systeem dat doet  
Detecteer een voertuig niet vooruit.  
De functie remt niet voor  
mensen of dieren, en niet voor kleine  
Voertuigen zoals fietsen en motorrijders-  
CLES. Noch voor lage trailers, tegenlingen,  
Langzame of stationaire voertuigen en objecten.  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Gebruik de functie niet in veeleisend  
situaties, zoals in stadsverkeer, op  
knooppunten, op gladde oppervlakken, met een  
veel water of slush op de weg, in  
zware regen/sneeuw, in slecht zicht, op  
kronkelende wegen of op slipwegen.  
Green Button indicatie - adaptief  
Cruise control is gedeactiveerd en normaal  
Cruise control is ingesteld in de standby -modus.  
Grijze knopindicatie - normale cruise  
Controle is gedeactiveerd en adaptieve cruise  
Controle is ingesteld in de standby -modus.  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
Een symbool in het display van de bestuurder toont welke  
Cruise control is actief:  
Cruisecontrole  
(CC)  
Adaptieve cruise con-  
Trol (ACC)  
Gerelateerde informatie  
A
A
A
Wit symbool: functie Actief, grijs symbool: stand -by  
modus  
70  
71  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Cruisecontrole  
Adaptieve cruise control  
72  
310  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Symbolen en berichten voor  
Adaptieve cruise control*73  
Een aantal symbolen en berichten  
Ding the Adaptive Cruise Control (ACC74) kan  
worden getoond in het display van de bestuurder.  
Symboolbericht  
Specificatie  
Het symbool is wit  
De auto behoudt de opgeslagen snelheid.  
Adaptieve cruise control is ingesteld op de standby -modus.  
Adaptieve cruise cont.  
Niet beschikbaar  
Het symbool is grijs  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshop - een geautoriseerde  
Volvo Workshop wordt aanbevolen.  
Adaptieve cruise cont.  
Service vereist  
Het symbool is grijs  
Reinig de voorruit voor de detectoren van de camera en de radareenheid.  
Voorruitsensor  
Sensor geblokkeerd, zie handleiding van de eigenaar  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Als er een bericht blijft: neem contact op met een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
Druk op de  
knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Gerelateerde informatie  
73  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Adaptieve cruise control  
74  
* Optie/accessoire. 311  
 
Driversteun  
Piloothulp*75  
over alle toepassingen van de functie en de limiet  
itaties om alle advies veilig te gebruiken  
worden genomen.  
Remmen kan onverwacht of niet bijkomen  
alle.  
Pilot Assist kan de bestuurder helpen om de  
Auto tussen de zijmarkeringen van de baan  
om een ​​gelijkmatige snelheid te behouden, gecombineerd met  
Een voorgelicht tijdsinterval voor het voertuig  
vooruit.  
Volg het voertuig dat in dezelfde rijstrook is  
Op een tijdsinterval ingesteld door de bestuurder. Als de  
Radar -eenheid kan geen enkel voertuig vooraan zien  
dan zal de auto in plaats daarvan de  
Speed ​​set en opgeslagen door de bestuurder. Dit  
vindt ook plaats als de snelheid van het voertuig  
vooruit toeneemt en de opgeslagen overschrijdt  
snelheid.  
De piloothulpfunctie is voornamelijk bedoeld  
voor gebruik op snelwegen en soortgelijke grote wegen  
waar het kan bijdragen aan comfortabeler  
Rijden en een meer ontspannen rijervaring.  
Maak kennis met piloothulp  
De bestuurder selecteert de gewenste snelheid en een  
tijdsinterval naar het voor ons liggende voertuig. Piloothulp  
scant de afstand tot het voertuig dat voor je ligt en  
De zijmarkeringen van de rijstrook op het wegdek  
met behulp van de camera -eenheid. Het vooraf ingestelde tijdsinterval  
wordt gehandhaafd met automatische snelheid aanpassing  
ment terwijl de stuurhulp helpt  
Plaats de auto in de baan.  
Positie van de auto in de baan  
Wanneer piloot helpt om te sturen, probeert het dat  
Plaats de auto halverwege de zichtbare rijstrook  
markeringen. Voor een soepelere rit is het een goede  
idee om de auto een goede positie te laten vinden.  
De bestuurder kan altijd de positie aanpassen hem/  
zelf door de stuurinvoer te vergroten. Het is  
belangrijk dat de bestuurder controleert om er zeker van te zijn  
De auto staat veilig in de rijstrook.  
Pilot Assist reguleert de snelheid met Accelera-  
remmen en remmen. Het is normaal dat de remmen  
een laag geluid uitzenden als ze gewend zijn  
Pas de snelheid aan.  
De camera- en radar -eenheid meet de afstand tot  
het voertuig voor ons en detecteert zijmarkeringen.  
Als piloothulp de auto niet in een  
passende manier in de rijstrook, het is aanbevolen  
Geroepen om de piloothulp uit te schakelen of over te schakelen naar  
Adaptieve cruise control*.  
Pilot Assist streeft naar:  
Reguleer de snelheid soepel. In situaties  
die eis plotseling de bestuurder remmen  
moet zichzelf remmen. Dit geldt in  
gevallen van grote snelheidsverschillen of als de  
Auto in voorremmen plotseling. Vanwege de  
Beperkingen van de camera- en radar -eenheid,  
Camera- en radar -eenheid  
Afstandslezers  
Lezers, zijmarkeringen  
Pilot Assist helpt om uw auto en u te besturen  
Mogelijk moet een paar kilometer rijden met piloot  
Help voordat u zich helemaal thuis voelt  
met de functie. Het is belangrijk om te weten  
75  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
312  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Als piloothulp detecteert dat de  
Bestuurder houdt zijn/haar niet  
Handen op het stuur,  
Het systeem geeft een waarschuwing  
met een symbool en tekst mes-  
salie in het display van de bestuurder  
om de bestuurder te vragen  
Stuurhulp  
WAARSCHUWING  
De huidige status van besturing  
Pilot Assist Stuurhulp is automatisch  
cally gedeactiveerd en wordt hervat zonder  
eerdere waarschuwing.  
Hulp wordt aangegeven door de  
kleur van het stuurwiel  
symbool:  
• Groen stuurwiel indi-  
Cates Actieve stuurbeheer  
Ronde bochten en wanneer de weg splitst  
Pilot Assist werkt samen met de bestuurder, wie  
moet daarom niet wachten op de besturing  
hulp van piloothulp, maar zou altijd moeten  
Wees bereid om zijn/haar eigen besturing te vergroten  
Input, vooral in bochten.  
stuur actief de auto.  
tank  
Als de handen van de bestuurder nog steeds niet kunnen worden gedetecteerd  
na een paar seconden op het stuurwiel, de  
prompt om de auto actief te sturen, wordt herhaald,  
aangevuld met een akoestisch signaal.  
• grijs stuurwiel (zoals in illustratie) indi-  
Cates gedeactiveerde stuurhulp.  
Pilot Assist Stuurhulp neemt in  
rekening houden met de snelheid van de voorgaande auto en  
de rijstrookmarkeringen. De bestuurder kan op elk moment  
negeer de piloothulpstuuraanbeveling  
Stuur en stuur in een andere richting, b.v. naar  
Wijzig van baan of vermijd een obstructie op de  
weg.  
Wanneer de auto een uitgang nadert of als de baan  
splitst, de bestuurder moet naar de  
gewenste baan zodat piloothulp de  
gewenste richting.  
Als piloothulp de handen van de bestuurder niet kan detecteren  
op het stuur na nog een paar sec-  
Onds, het waarschuwingssignaal wordt intensief  
en de stuurfunctie is gedeactiveerd. Piloot  
Assist moet vervolgens opnieuw worden gestart met behulp van de stuur-  
Handen op het stuurwiel  
Om piloothulp te laten functioneren, de bestuurder  
Handen moeten op het stuur staan. Het is ook  
belangrijk voor de bestuurder om altijd door te gaan  
Actief en alert zijn tijdens het rijden als piloot  
Assist kan niet alle situaties lezen en de  
functie kan schakelen tussen uit en aan met-  
uit eerdere waarschuwing.  
ing wielknop  
.
Als piloothulp de lane unam- niet kan interpreteren  
Bigual, b.v. Als de camera- en radar -eenheid  
ziet de zijmarkeringen van de baan niet, piloot  
Assisteren tijdelijk deactiveert de stuurassis-  
tance, maar hervat het als de rijstrook kan zijn  
opnieuw gedaan - hoewel de snelheid en  
Tance -besturingsfuncties blijven actief. De  
stuurwiel trilt iets wanneer deacti-  
tijdelijk gevateerd om de bestuurder te waarschuwen  
de verandering.  
}}  
313  
Driversteun  
Controles voor piloothulp*76  
||  
Gerelateerde informatie  
WAARSCHUWING  
Een samenvatting van hoe piloothulp wordt gecontroleerd  
met behulp van het linker toetsenbord op de besturing  
wiel en hoe de functie wordt weergegeven in de  
weergave.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Knoppen en symbolen voor de functie.  
: Schakelt van adaptieve cruise control*  
om te piloot helpen  
:Uit de stand -by -modus- Activeert piloot  
Assisteer en slaat de huidige snelheid op  
:Uit de actieve modus- Deactiveert/  
Wijzigt Pilot Assist in Standby Mode  
Onderhoud van de ondersteuningscomponenten van de bestuurder  
mag alleen worden uitgevoerd op een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
: Activeert Pilot Assist van Standby  
modus en hervat de opgeslagen snelheid en  
tijdsinterval  
: Verhoogt de opgeslagen snelheid  
76  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
314  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Tijdsinterval  
: Vermindert de opgeslagen snelheid  
Display -modus voor piloothulp*77  
Het volgende afbeeldingsvoorbeeld laat zien hoe  
Piloothulp kan worden weergegeven in het display in verschillende  
ferente contexten.  
Pilot Assist Reguleert alleen de  
tijdsinterval naar het voertuig  
vooruit wanneer de afstand  
Symbool toont een voertuig (1)  
boven het stuurwiel  
symbool.  
Verhoogt het tijdsinterval naar voertuigen  
vooruit  
Vermindert het tijdsinterval tot voertuigen  
vooruit  
Snelheid  
: Schakelaars van piloothulp naar adaptief  
cruisecontrole  
Pilot Assist Stuurhulp is alleen actief  
Wanneer het stuursymbool (2) heeft  
veranderd van grijs naar groen.  
Functiesymbool  
Symbolen voor doelauto  
Tijdens het rijden  
Symbool voor tijdsinterval voor voertuigen die voor ons liggen  
In het volgende illustratieve voorbeeld, de weg  
Onderteken informatie (RSI78) functie informeert de  
bestuurder die de maximaal toegestane snelheid is  
130 km/u (80 mph).  
Symbool voor geactiveerde/gedeactiveerde besturing  
bijstand  
Gerelateerde informatie  
Indicatie van snelheden.  
Opgeslagen snelheid  
Snelheid van het voertuig vooruit  
Huidige snelheid van uw auto  
77  
78  
Deze functie kan als standaard of optie zijn, afhankelijk van de markt.  
Road Sign Information  
}}  
* Optie/accessoire. 315  
 
Driversteun  
||De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en dat er geen voertuig is om te volgen.  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en dat er geen voertuig is om te volgen.  
Pilot Assist biedt geen stuurhulp  
Omdat de zijmarkeringen van de baan niet kunnen zijn  
gedetecteerd.  
Pilot Assist biedt stuurhulp als de  
Lane -markeringen kunnen worden gedetecteerd.  
Gerelateerde informatie  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en tegelijkertijd een voertuig volgen  
vooruit dat dezelfde snelheid behoudt.  
Hier biedt Pilot Assist ook stuurbevestiging  
Tance omdat de zijmarkeringen van de baan kunnen zijn  
gedetecteerd.  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en tegelijkertijd een voertuig volgen  
vooruit dat dezelfde snelheid behoudt.  
Pilot Assist biedt geen stuurhulp  
Omdat de zijmarkeringen van de baan niet kunnen zijn  
gedetecteerd.  
316  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
De snelheid mag niet groter zijn dan 140 km/u (87  
mph).  
Piloot selecteren en activeren  
Reactivering Pilot Assist om voor het laatst opgeslagen te worden  
snelheid  
Helpen*79  
Wanneer piloothulp is geselecteerd - druk op de  
De bestuurder moet zijn/haar handen op de  
stuur.  
Pilot Assist moet eerst worden geselecteerd en vervolgens  
geactiveerd om snelheid te kunnen regelen en  
tance en om stuurhulp te geven.  
stuurknop om te activeren.  
Er moet een voertuig zijn (de "doelvoert  
cle ") op redelijke afstand voor  
de auto, of de huidige snelheid moet zijn  
minimaal 15 km/u (9 mph).  
> De cruise control markeringen en sym-  
bols in de display van de bestuurder veranderen kleur  
Van grijs tot wit - de auto zal  
Volg nu de meest recent opgeslagen  
snel snel.  
Voor auto's met handmatige versnellingsbak. Snelheid  
Moet op de laagste 30 km/u (20 mph) zijn.  
WAARSCHUWING  
1. Druk op (1) of(3) om naar het symbool te scrollen  
voor piloothulp (4).  
Een aanzienlijke toename van de snelheid kan volgen  
Wanneer de snelheid wordt hervat met de  
Stuurwielknop.  
> De Symbool is grijs - piloothulp is binnen  
Standby -modus.  
2. Wanneer Pilot Assist is geselecteerd - Druk op de  
Gerelateerde informatie  
stuurknop  
(2) activeren.  
Groen stuurwiel geeft aan dat piloothulp is  
Stuurhulp bieden.  
> De Symbool is wit - piloothulp is  
gestart en de huidige snelheid wordt opgeslagen  
als maximale snelheid.  
Om de piloothulp te starten is het vereist  
Dat.  
De veiligheidsgordel van de bestuurder moet worden vastgehouden en  
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.  
De randmarkeringen van de rijstrook moeten duidelijk zijn  
en moet worden gedetecteerd door de auto.  
Er moet een voertuig zijn (de "doelvoert  
cle ") op redelijke afstand voor  
de auto, of de huidige snelheid moet zijn  
minimaal 15 km/u (9 mph).  
79  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
* Optie/accessoire. 317  
 
Driversteun  
Deactiveren piloothulp*80  
Pilot Assist kan worden gedeactiveerd en geschakeld  
Standby -modus voor piloothulp*81  
Pilot Assist kan worden gedeactiveerd en ingesteld  
Standby -modus. Dit kan plaatsvinden vanwege  
stuurprogramma -interventie of automatisch.  
Standby -modus betekent dat de functie is  
geselecteerd in het display van de stuurprogramma maar niet geactiveerd.  
In dit geval regelt Pilot Assist de  
snelheid of afstand tot het voertuig vooraan, of  
Stuurhulp bieden.  
WAARSCHUWING  
Met pilootassistent in de standby -modus, de  
chauffeur moet ingrijpen en sturen,  
Leer zowel snelheid als afstand tot de  
voertuig vooruit.  
uit.  
Wanneer Pilot Assist in standby -modus staat  
en de auto komt te dicht bij een voertuig  
Voordat de bestuurder wordt gewaarschuwd voor de  
korte afstand door de afstand waarschuwen  
ing*Functie in plaats daarvan.  
Standby -modus bij interventie van stuurprogramma's  
Pilot Assist is gedeactiveerd en ingesteld in stand -by  
modus als er een van de volgende opties optreedt:  
Gerelateerde informatie  
De voetrem wordt gebruikt.  
De tandwielselector wordt verplaatstNpositie.  
De richtingindicatoren worden gebruikt voor  
langer dan 1 minuut.  
Druk op de stuurwielknop  
(2).  
1.  
> De Symbool en indicatoren worden grijs -  
Pilot Assist is ingesteld in de standby -modus. De  
Indicator voor tijdsinterval en symbool  
Voor het doelvoertuig zijn, indien geactiveerd, ook  
uitgeschakeld.  
De bestuurder handhaaft een snelheid hoger dan  
de opgeslagen snelheid langer dan 1 minuut.  
Het koppelingspedaal is depressief voor  
ca. 1 minuut - is van toepassing op auto's met  
Handmatige versnellingsbak.  
2. Druk op de stuurwielknop(1) of▶  
(3) om te veranderen in een andere functie.  
> De het symbool van het display en indica-  
Tor voor piloothulp (4) zijn uitgeschakeld  
- die het opgeslagen maximum verwijdert  
snelheid.  
80  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
81  
318  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
De snelheid is minder dan 5 km/u (3 mph) en  
Pilot Assist is onzeker of de voertuig  
CLE vooruit is een stationair voertuig of een  
Object, zoals een snelheidsbult.  
Automatische standby -modus  
WAARSCHUWING  
Tijdelijk uitschakelen van besturing  
hulp bij piloothulp*83  
Pilot Assist Stuurhulp kan zijn  
Porair uitgeschakeld en hervat zonder voorafgaand  
waarschuwing.  
Wanneer de richtingindicatoren worden gebruikt, piloot  
Stuurhulp bijstaan ​​is tijdelijk  
betrokken. Wanneer de richtingindicator is  
Uitgeschakeld, wordt de stuurhulp opnieuw geactiveerd  
automatisch als de randmarkeringen van de rijstrook kunnen  
nog steeds worden gedetecteerd.  
Met automatische standby -modus is het stuurprogramma  
gewaarschuwd via een akoestisch signaal en een mes-  
salie op het display van de bestuurder.  
De snelheid is minder dan 5 km/u (3 mph) en  
Het voertuig gaat zo uit zodat die piloot  
Assist heeft niet langer een voertuig om te volgen.  
De bestuurder moet vervolgens de auto reguleren  
snelheid, breng de remmen aan indien nodig  
een veilige afstand behouden tot andere voertuig  
CLES.  
Snelheid wordt verlaagd tot minder dan 30 km/u  
(20 mph) - alleen van toepassing op auto's met man-  
ual versnellingsbak.  
Gerelateerde informatie  
Als Pilot Assist de baan niet kan interpreteren  
Het is duidelijk dat b.v. Als de camera of radar -eenheid is  
niet in staat om de zijmarkeringen voor de baan te zien,  
Pilot Assist schakelt tijdelijk de besturing uit  
Hulp - snelheid en afstandsverordening  
functies blijven actief. Stuurhulp is  
hervat wanneer de baan kan worden geïnterpreteerd  
opnieuw. In deze situaties, lichte trillingen in  
Het stuur kan de bestuurder waarschuwen voor de  
feit dat stuurhulp is gedeacti-  
tijdelijk gevateerd.  
Automatische standby -modus kan zich bezighouden met  
het evenement van een van de volgende.  
Een van de systemen die piloot assisteert is  
afhankelijk van stops met werken, b.v. stabiliteit  
controle / anti-skid82  
.
Handen die het stuur niet vasthouden.  
De bestuurder opent de deur.  
De bestuurder trekt de veiligheidsgordel uit.  
Het motortoerental is te laag/hoog.  
Een of meer wielen verliezen grip.  
De remtemperatuur is hoog.  
De parkeerrem wordt toegepast.  
Gerelateerde informatie  
De camera- en radar -eenheid is bedekt door  
bijv. sneeuw of zware regenval (cameralens/  
Radiogolven zijn geblokkeerd).  
82  
83  
Elektronische stabiliteitsregeling  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
* Optie/accessoire. 319  
 
Driversteun  
Beperkingen van piloothulp*84  
De piloothulpfunctie kan beperkingen hebben  
met slechte lichtomstandigheden, ruglicht-  
ing, nat wegoppervlak etc.  
WAARSCHUWING  
In bepaalde situaties helpt pilootstuur  
hulp kan moeite hebben met het helpen van de  
bestuurder op de juiste manier of het kan automatisch zijn  
Matisch gedeactiveerd - in welk geval de  
Het gebruik van piloothulp wordt niet aanbevolen.  
Voorbeelden van dergelijke situaties kunnen zijn dat:  
De bestuurder moet ook opmerken dat piloot helpt  
heeft de volgende beperkingen:  
in bepaalde situaties.  
De piloothulpfunctie is een hulpmiddel dat kan  
Help de bestuurder in veel situaties. Maar de  
chauffeur is te allen tijde verantwoordelijk voor het onderhouden  
een veilige afstand tot omliggende objecten en  
een juiste positie in de baan.  
Hoge stoepranden, barrières langs de weg, tempo-  
Rary obstakels (verkeerskegels, veiligheidsbar-  
Riers, enz.) worden niet gedetecteerd. Alterna-  
ze kunnen onjuist worden gedetecteerd  
als rijstrookmarkeringen, met een volgende  
Risico van contact tussen de auto en  
dergelijke obstakels. De bestuurder moet ervoor zorgen  
Zichzelf dat de auto geschikt is  
Afstand van dergelijke obstakels.  
De rijstrookmarkeringen zijn onduidelijk, versleten,  
ontbreken, of ze kruisen elkaar, of als  
Er zijn verschillende sets rijstrookmarkeringen.  
De Lane Division wordt gewijzigd, b.v. wanneer  
De rijstroken splitsen of fuseren, evenals op  
Slipwegen.  
De camera- en radarsensor niet  
het vermogen hebben om alle oncom-  
objecten en obstakels in het verkeer  
omgevingen, b.v. kuilen, stationair  
obstakels of objecten die volledig  
of blokkeer de route gedeeltelijk.  
bij wegwerkzaamheden en plotselinge veranderingen in  
De rijbaan, b.v. Wanneer de lijnen kunnen  
Stop met het markeren van de juiste route.  
randen of andere lijnen dan rijstrookmarkeringen  
zijn aanwezig op of nabij de weg, b.v.  
stoepranden, gewrichten of reparaties aan de weg  
gezicht, randen van barrières, randen langs de weg  
of sterke schaduwen.  
Pilot Assist "ziet" niet -voetgangers,  
Dieren, etc.  
De aanbevolen stuurinvoer is  
Force Limited, wat betekent dat die piloot  
Assist kan de bestuurder niet altijd helpen  
Stuur en bewaar de auto in de rijstrook.  
De baan is smal of kronkelend.  
De baan bevat richels of gaten.  
De weersomstandigheden zijn slecht, b.v. regen,  
sneeuw of mist of slush of verminderd uitzicht  
In auto's uitgerust met sensus  
Navigatie*, de functie heeft de  
Optie om informatie uit kaart te gebruiken  
84  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
320  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
gegevens, die kunnen resulteren in gevarieerde per-  
vorm.  
Gebruik geen piloothulp als de auto een zware heeft  
Laad of een trailer is verbonden met de auto.  
WAARSCHUWING  
Dit is geen botsingsmisvermeldingssystemen  
Tem. De bestuurder is altijd verantwoordelijk  
en moet ingrijpen als het systeem dat doet  
Detecteer een voertuig niet vooruit.  
Pilot Assist is uitgeschakeld als de stroom  
Stuur voor snelheid gerelateerde besturing  
Force werkt met verminderde kracht -  
bijv. Tijdens het koelen door oververhitting.  
Pilot Assist kan niet worden geactiveerd als een trailer,  
fietsrek of iets dergelijks is verbonden met de  
het elektrische systeem van de auto.  
De functie remt niet voor  
mensen of dieren, en niet voor kleine  
Voertuigen zoals fietsen en motorrijders-  
CLES. Noch voor lage trailers, tegenlingen,  
Langzame of stationaire voertuigen en objecten.  
WAARSCHUWING  
Drive -modus niet beschikbaar  
Buiten de wegDe aandrijfmodus kan niet worden geselecteerd  
Wanneer piloothulp wordt geactiveerd.  
Piloothulp mag alleen worden gebruikt als dat er is  
heldere rijstrooklijnen geverfd aan elke kant van de  
Lane. Al het andere gebruik houdt een verhoogd risico op  
contact met omringende obstakels dat  
kan niet worden gedetecteerd door de functie.  
Gebruik de functie niet in veeleisend  
situaties, zoals in stadsverkeer, op  
knooppunten, op gladde oppervlakken, met een  
veel water of slush op de weg, in  
zware regen/sneeuw, in slecht zicht, op  
kronkelende wegen of op slipwegen.  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
De bestuurder heeft altijd de mogelijkheid van  
het rechtzetten of aanpassen van een stuurinterventie  
opgelegd door piloothulp en kan de stuur-  
ing wiel naar de gewenste positie.  
Gerelateerde informatie  
Steile wegen en/of zware lading  
Houd er rekening mee dat piloothulp in de eerste plaats is  
bedoeld voor gebruik bij het rijden op Level Road  
oppervlakken. De functie kan moeite hebben  
De juiste afstand van het voertuig houden  
vooruit bij het rijden op steile downhill -hellingen -  
in dat geval, wees extra attent en klaar voor  
rem.  
Aandrijfmodi*(p. 416)  
* Optie/accessoire. 321  
Driversteun  
Symbolen en berichten voor  
Piloothulp*85  
Een aantal symbolen en berichten  
Ding Pilot Assist kan worden getoond via de bestuurder  
weergave.  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
Grijs stuurwielsymbool  
Geeft gedeactiveerde stuurhulp aan. Wanneer Pilot Assist de stuurassistent biedt  
Tance, het stuur is groen.  
Symbool voor handen op het stuurwiel Het systeem kan niet detecteren of de bestuurder zijn/haar handen op het stuur heeft.  
Plaats uw handen op het stuurwiel en stuur actief de auto.  
Reinig de voorruit voor de detectoren van de camera en de radareenheid.  
Voorruitsensor  
Sensor geblokkeerd, zie de eigenaar van de eigenaar  
ual  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als er een bericht blijft: neem contact op met een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
Gerelateerde informatie  
85  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
322  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Hulp bijhouden*  
Gebruik inhaalhulp  
WAARSCHUWING  
Hulp bij het inhalen kan de bestuurder helpen  
Bij het inhalen van andere voertuigen. De functie  
kan worden gebruikt met adaptieve cruise control*of  
Piloothulp*.  
Wanneer adaptieve cruise control of piloothulp is  
het volgen van een ander voertuig en de bestuurder van  
Cates de bedoeling om in te halen door te activeren  
De richtingindicator86, de systemen helpen door  
het voertuig versnellen naar het voertuig  
vooruitvoorHet voertuig van de bestuurder bereikt de  
Lane inhalen.  
Hulp bij het inhalen kan worden gebruikt met  
Adaptieve cruise control*of piloothulp*. Daar  
zijn een aantal criteria als het inhalen van assis-  
Tance moet worden gebruikt.  
De volgende voorwaarden moeten bestaan ​​voor over-  
hulp nemen om geactiveerd te worden:  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Er moet een voertuig vooraan staan ​​(de 'tar-  
krijg voertuig ”)  
Uw auto'shuidige snelheidis  
Minimaal 70 km/u (43 mph)  
de opgeslagen snelheidmoet hoog genoeg zijn  
De functie vertraagt ​​vervolgens de verlagingssnelheid in  
opdracht om voortijdige remmen te voorkomen wanneer de  
De auto van de bestuurder nadert een langzamer voertuig.  
voor het inhalen om veilig te plaatsvinden.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Om de inhaalhulp te starten:  
Activeer de richtingindicator.  
De functie blijft actief totdat de bestuurder  
Voertuig heeft het ingehaalde voertuig gewist.  
Gebruik de linkerrichtingindicator in een  
Linker rijden auto rechts in een rechterhand  
Rijd auto.  
WAARSCHUWING  
> Overhalen Hulp wordt gestart.  
Houd er rekening mee dat deze functie kan zijn  
gevateerd in meer situaties dan tijdens over-  
nemen, b.v. Wanneer een richtingindicator is  
gebruikt om een ​​verandering van rijstrook aan te geven of af te sluiten  
Een andere weg - de auto zal dan versnellen  
kort.  
Gerelateerde informatie  
86  
Op de linkerflits alleen in de linkerweg van de linkeraandrijving, of rechterflits in de rechterhandaandrijving.  
}}  
* Optie/accessoire. 323  
 
Driversteun  
||  
akoestische waarschuwing worden geactiveerd om de  
bestuurder die onmiddellijke interventie vereist is.  
Waarschuwing voor ondersteuning van de bestuurder in de  
gebeurtenis van een botsingsrisico  
De Driver Support Systems of Adaptive Cruise  
controle*en piloothulp*Kan de bestuurder waarschuwen  
Als de afstand tot het voertuig plotseling  
wordt te kort.  
WAARSCHUWING  
Bij gebruik van de inhaalhulp  
Systeem, de bestuurder moet zich ervan bewust zijn  
Er kan ongewenste versnelling zijn als de  
omstandigheden veranderen plotseling.  
WAARSCHUWING  
De ondersteuningssystemen van de bestuurder waarschuwen alleen voor  
Voertuigen die hun radareenheid heeft gedetecteerd  
- Daarom mag een waarschuwing niet worden gegeven, of het  
kan met een bepaalde vertraging worden gegeven. Nooit  
Wacht op een waarschuwing. Breng de remmen aan wanneer  
de situatie vereist.  
Sommige situaties moeten daarom Avoi-  
Ded, zoals:  
De auto nadert een uitgang om te draaien  
Uit in dezelfde richting als inhalen  
zou normaal voorkomen.  
Het voertuig voor ons vertraagt ​​eerder  
De auto van de bestuurder is overgestoken naar  
de inhalende baan.  
Gerelateerde informatie  
Het verkeer in de inhaalstrook vertraagt  
omlaag.  
Een auto met de rechterhand wordt in een  
provincie met links verkeer (of vice  
Versa).  
Audio en symbool voor botsingswaarschuwing  
Akoestisch signaal in het geval van een risico van col-  
verhuizing  
Dit soort situaties kunnen worden vermeden door  
tijdelijk adaptieve cruise control instellen  
of pilootassistent in de standby -modus.  
Waarschuwingssignaal in het geval van een risico van col-  
verhuizing  
Gerelateerde informatie  
Afstandsmeting met de camera  
en radar -eenheid  
Adaptieve cruise control en piloothulpgebruik  
ca. 40% van de capaciteit van de voetrem.  
Als de auto zwaarder moet worden gebakken  
dan de ondersteuning van de bestuurder kan en de  
Driver remt niet, de waarschuwingslamp en  
324  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Wijziging van het doelwit met bestuurder  
steun  
De chauffeur ondersteunt aan adaptieve cruise  
trol*en piloothulp*, in combinatie met  
Automatische transmissie, wijziging van de teen-  
Krijg de functie met bepaalde snelheden.  
Stel de opgeslagen snelheid in voor bestuurder  
WAARSCHUWING  
steun  
Wanneer de driversteunen volgen  
Nog een voertuig bij snelhedenboven  
ca. 30 km/u (20 mph) en het doelwit  
wordt gewijzigd van een bewegend voertuig naar een sta-  
tionair voertuig, de Driver STUUTEN zal  
negerenhet stationaire voertuig en in plaats daarvan  
versnellen tot de opgeslagen snelheid.  
Het is mogelijk om opgeslagen snelheid in te stellen voor de  
Speed ​​Limiter, Cruise Control, Adaptive Cruise  
controle*en piloothulp*functies.  
Verandering van doelwit  
De bestuurder moet hem dan ingrijpen/  
zichzelf en rem.  
Automatische standby -modus met verandering van  
doel  
De ondersteuning van de bestuurder is ontketend en ingesteld  
Standby -modus:  
Wanneer de snelheid lager is dan 5 km/u (3 mph)  
en de ondersteuning van de bestuurder is onzeker  
of het doelobject stationair is  
voertuig of een ander object, zoals een snelheid  
buil.  
Als het doelvoertuig vooraan plotseling draait, dan is daar dan  
kan stationair verkeer vooraan zijn.  
: Verhoogt de opgeslagen snelheid  
Wanneer de driversteunen volgen  
Nog een voertuig bij snelhedenonderstaand30 km/h  
(20 mph) en verandert het doelvoertuig - van een  
Verplaatsingsvoertuig naar een stationair voertuig - de  
Driversteunen vertragen voor het station-  
en voertuig.  
: Vermindert de opgeslagen snelheid  
Opgeslagen snelheid  
Wanneer de snelheid lager is dan 5 km/u (3 mph)  
en het voor zich voorgaande voertuig wordt zo uitgeschakeld dat de  
Driversteunen hebben niet langer een voertuig om  
volgen.  
Gerelateerde informatie  
}}  
* Optie/accessoire. 325  
 
Driversteun  
||  
Wijzig een ingestelde snelheid met korte persen aan  
de stuurknoppen (1) of  
(2) of door ze te drukken en vast te houden.  
Pilot Assist kan stuurhulp bieden van  
Bijna stationair tot 140 km/u (87 mph).  
Stel het tijdsinterval in op voertuig vooruit  
Het is mogelijk om het tijdsinterval in te stellen op de  
voertuig voor ons te onderhouden door de aanpassing  
tive cruise control*, Pilot Assist*en afstand  
Waarschuwing*functies.  
Merk op dat de laagste programmeerbare snelheid is  
30 km/u (20 mph) - hoewel het in staat is  
van het volgen van een ander voertuig tot 0 km/u, a  
Snelheid lager dan 30 km/u (20 mph) kan niet  
worden geselecteerd/opgeslagen.  
Kortdrukt: elke pers verandert de  
Snelheid in stappen van +/- 5 km/h  
(+/- 5 mph).  
Verschillende tijdsintervallen naar de  
Voertuig vooraan kan zijn  
geselecteerd en getoond in de  
Driver Display als 1-5 horizon-  
Tal Lines - hoe meer lijnen de  
langer het tijdsinterval. Een  
Lijn vertegenwoordigt ongeveer 1 sec-  
DrukkenEnuitstel: Laat de knop los  
Wanneer de snelheidsindicator (3) heeft  
verplaatst naar de gewenste snelheid.  
Handmatige versnellingsbak  
De ondersteuningsfuncties van de bestuurder kunnen volgen  
Een ander voertuig bij snelheden van 30 km/u  
(20 mph) tot 200 km/u (125 mph).  
> De snelheid ingesteld na de laatste knop  
Press wordt opgeslagen in het geheugen.  
Ond naar het voertuig vooraan, 5 lijnen vertegenwoordigen  
ongeveer 3 seconden.  
Pilot Assist kan stuurhulp bieden van  
30 km/u (20 mph) tot 140 km/u (87 mph).  
Effect van het gaspedaal  
Als de bestuurder de snelheid van de auto verhoogt met behulp van  
het versneller pedaal voordat je op de  
De laagste programmeerbare snelheid is 30 km/u  
(20 mph) - De maximale snelheid is 200 km/u  
(125 mph).  
stuurknop  
(1), de snelheid  
Wanneer het symbool in het stuurprogramma -display  
toont een auto en een stuurwiel, piloot  
Assist volgt een voertuig vooraan bij een vooraf ingestelde  
tijdkloof.  
opgeslagen zal de snelheid van de auto zijn wanneer de knop  
is depressief, op voorwaarde dat de voet van de bestuurder is ingeschakeld  
het versneller pedaal op het moment dat de  
knop is depressief.  
Gerelateerde informatie  
Wanneer slechts één stuur wordt getoond,  
er is geen voertuig binnen een redelijke dis-  
tance vooruit.  
Een tijdelijke snelheidstoename met de versnelling  
erator pedaal, b.v. tijdens het inhalen, niet  
invloed op de instelling - de auto keert terug naar de laatste  
opgeslagen snelheid wanneer het gaspedaal is  
uitgegeven.  
Mogelijke snelheid  
Automatische versnellingsbak  
De ondersteuningsfuncties van de bestuurder kunnen volgen  
Nog een voertuig met snelheden van 0 km/u tot  
200 km/u (125 mph).  
326  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
De adaptieve cruise control maakt de tijd mogelijk  
interval om in bepaalde situaties aanzienlijk te variëren  
om de auto te laten volgen  
Voertuig vooraan soepel en comfortabel. Bij  
lage snelheid, wanneer de afstanden kort zijn, de  
Adaptieve cruise control verhoogt de tijd  
interval enigszins.  
Gerelateerde informatie  
Wanneer het symbool in het stuurprogramma -display  
toont twee auto's, adaptieve cruise control is  
het voertuig vooraan volgen bij een vooraf ingestelde  
tijdsinterval.  
Als er maar één auto wordt getoond, is er geen  
voertuig op een redelijke afstand vooruit.  
Hoe hoger de snelheid, hoe langer de  
berekende afstand in meters voor een  
gegeven tijdsinterval.  
Gebruik alleen de toegestane tijdsintervallen  
door lokale verkeersvoorschriften.  
Als de chauffeur ondersteunt, lijkt het niet  
reageer met een snelheidsverhoging wanneer  
geactiveerd, kan het zijn omdat de tijd  
venster naar het voertuig voor de komende voertuig is korter  
dan het ingestelde tijdvenster.  
Controle voor tijdsinterval.  
Het tijdsinterval verminderen  
WAARSCHUWING  
Gebruik alleen een tijdvenster dat past bij de  
Huidige verkeersomstandigheden.  
Verhoog tijdsinterval  
Afstandsindicator  
De bestuurder moet zich ervan bewust zijn dat kort  
Tijdvensters beperken de hoeveelheid tijd  
beschikbaar om te reageren en actie te ondernemen in een  
onverwachte verkeerssituatie.  
Druk op de stuurwielknop (1) of (2)  
om het tijdsinterval te vergroten of te verminderen.  
> De Afstandsindicator (3) toont de  
Huidig ​​tijdsinterval.  
* Optie/accessoire. 327  
Driversteun  
Stuur modi aan wanneer u tijd gebruikt  
Interval voor voertuigen  
De bestuurder kan verschillende rijstijlen selecteren  
voor hoe de ondersteuning van de bestuurder de  
vooraf ingestelde tijdsinterval naar het voor ons liggende voertuig.  
Selectie wordt gemaakt via de besturing van de aandrijfmodus  
Drive -modus.  
Automatisch remmen met bestuurder  
steun  
De chauffeur ondersteunt aan adaptieve cruise  
trol*en piloothulp*heb een speciale rem  
Functie in langzaam verkeer en terwijl stationair.  
In bepaalde situaties is de parkeerrem  
toegepast om de auto stationair te houden.  
WAARSCHUWING  
Driver ondersteunt alleen waarschuwing voor obstakels  
die hun radareenheid heeft gedetecteerd -  
Daarom mag een waarschuwing niet worden gegeven, of zo  
kan met een bepaalde vertraging worden gegeven.  
Wacht nooit op een waarschuwing of intervent  
tie. Breng de remmen aan wanneer de Situa-  
vereist.  
Selecteer een van de volgende opties:  
Remfunctie in langzame wachtrijen en  
Terwijl stationair  
Eco- De ondersteuning van de bestuurder richt zich op het goede  
brandstofverbruik, wat langere tijd betekent  
Interval naar het voertuig dat voor ons ligt.  
Voor kortere stops in verband met inching in  
langzaam verkeer of bij verkeerslichten, rijden is automatisch  
Matisch hervat als de stops niet hoger zijn dan  
ca. 3 seconden - als het eerder langer duurt  
Het voertuig vooraan begint dan weer te bewegen  
De ondersteuningsfunctie van de bestuurder is ingesteld in stand -by  
modus met automatisch remmen.  
De ondersteuning van de bestuurder kan de auto-sta-  
maximaal 10 minuten voor meer dan 10 minuten -  
dan wordt de parkeerrem toegepast en de  
Functie is losgemaakt.  
Comfort- De ondersteuning van de bestuurder richt zich op  
na het ingestelde tijdsinterval naar de voertuig  
Cle zo soepel mogelijk vooruit.  
Dynamisch*- De ondersteuning van de bestuurder richt zich op  
na het ingestelde tijdsinterval naar de voertuig  
Cle meer vooruit, wat in zekerheid  
Gevallen kunnen zwaardere versnelling betekenen en  
Remmen.  
Voordat de stuurprogrammasteuning kan reactiva zijn  
Ted, de parkeerrem moet worden vrijgegeven.  
De functie wordt opnieuw geactiveerd in een van de  
volgende manieren:  
Druk op de stuurwielknop  
Druk op het versnellerpedaal.  
.
Gerelateerde informatie  
Aandrijfmodi*(p. 416)  
> De Functie wordt hervat na de  
voertuig vooruit als het begint te bewegen  
wijk binnen ca. 6 seconden.  
WAARSCHUWING  
Een aanzienlijke toename van de snelheid kan volgen  
Wanneer de snelheid wordt hervat met de  
Stuurwielknop.  
328  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Stoppen met automatisch remmen  
Gerelateerde informatie  
Lane Assistance  
De functie van de rijstrook die hulp houdt (LKA87  
)
In sommige situaties stopt automatisch remmen  
Bij het stilstaan ​​en de functie is  
ingesteld in de standby -modus. Dit betekent dat de  
remmen worden vrijgegeven en de auto kan beginnen  
Roll - de bestuurder moet daarom ingrijpen en  
rem de auto zelf om het station te houden-  
En.  
is om de bestuurder te helpen het risico van de  
Auto laat per ongeluk zijn eigen rijstrook achter  
snelwegen en soortgelijke belangrijke routes.  
Lane houden AID stuurt de auto terug in zijn  
Lane en/of waarschuwt de bestuurder met trillingen in  
het stuurwiel.  
Remfuncties (p. 401)  
Dit kan plaatsvinden in een van de volgende sit-  
Uations:  
Lane houden AID is actief binnen de snelheid  
Bereik 65200 km/u (40125 mph) op wegen  
met duidelijk zichtbare zijlijnen.  
De bestuurder legt zijn/haar voet op de rem  
pedaal.  
Op smalle wegen kan de functie niet beschikbaar zijn  
bekwaam, in welk geval het in stand -by -modus gaat.  
De functie komt weer beschikbaar wanneer  
De weg is breed genoeg.  
De parkeerrem wordt toegepast.  
De tandwielselector wordt verplaatstP,N, ofR  
positie.  
De bestuurder stelt de adaptieve cruise control in  
of piloothulp tot standby -modus.  
Automatische activering van parkeerrem  
De parkeerrem wordt toegepast als de functie is  
Houd de auto stationair vast met de voetrem  
En:  
De bestuurder opent de deur of vertrekt  
zijn/haar veiligheidsgordel.  
De functie heeft de auto stationair gehouden  
voor meer dan ongeveer. 10 minuten.  
De remmen zijn oververhit.  
Een camera leest de zijlijnen van de weg/rijstrook.  
De bestuurder schakelt de motor uit.  
87  
Rijstrook bijhouden  
}}  
* Optie/accessoire. 329  
 
Driversteun  
||  
Een licht koppel op de besturing aanbrengen  
wiel.  
WAARSCHUWING  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
Waarschuwinggeactiveerd: als de auto op het punt staat  
een rijstrooklijn oversteken, de bestuurder wordt gewaarschuwd door  
Middelen van trillingen in het stuurwiel.  
Er is ook een optie waar beide besturing  
Hulp en waarschuwing worden geactiveerd Simulta-  
nogal.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Wanneer een richtingindicator/flitsen is  
ingeschakeld, er zijn geen stuurcorrec-  
waarschuwingen of waarschuwingen van rijstrookhulp.  
Lane Assistance stuurt de auto terug in de rijstrook.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Lane Assistance waarschuwt met stuurwiel Vibra-  
tions.  
Afhankelijk van de instellingen werkt Lane Assistance in  
overeenstemming met het volgende:  
Helpengeactiveerd: wanneer de auto is  
Als ik een rijstrooklijn benadert, zal de functie  
stuur de auto actief terug in zijn rijstrook door  
330  
Driversteun  
Rijstrook bijhoudende hulp toepassen  
Lane Assistance komt niet in  
Lane activeren of deactiveren  
bijstand  
Als de bestuurder de prompt volgt om te starten  
ing, de functie is ingesteld in de standby -modus en  
Dit bericht wordt getoond:  
The Lane Keeping Aid (LKA) Functie (LKA88  
)
is optioneel - het stuurprogramma kan ervoor kiezen om te activeren  
of deactiveren van deze functie.  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Rijstrook bijhouden tot stand -by tot  
besturing toegepast  
De functie is dan niet beschikbaar totdat de  
Bestuurder begint de auto opnieuw te sturen.  
Gerelateerde informatie  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Lane Assistance houdt zich niet aan op Sharp Binnen  
Curves.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
In sommige situaties staat Lane Assistance Lane toe  
lijnen die moeten worden overgestoken zonder in te grijpen  
ofwel stuurhulp of een waarschuwing - b.v.  
Bij gebruik van de richtingindicatoren of als de  
Auto mag de hoeken in bochten snijden.  
Gerelateerde informatie  
Handen op het stuurwiel  
Voor stuurhulp bij rijstrookhulp aan  
werk, de bestuurder moet zijn/haar handen hebben  
het stuurwiel, dat het systeem zal  
tinue om te controleren.  
Als de bestuurder niet blijft  
zijn/haar handen op de besturing  
wiel, een waarschuwingssignaal is  
gehoord en een bericht aanmoedigen  
loopt de bestuurder om de  
Actief auto:  
331  
 
Driversteun  
Hulpoptie selecteren voor  
Lane Assistance  
De bestuurder kan selecteren hoe de rijstrook blijft  
Hulp (LKA89) zou moeten reageren als de auto zijn verlaat  
Lane.  
Beperkingen van rijstrookhulp  
In bepaalde veeleisende voorwaarden  
Tance (LKA90) kan moeite hebben om de  
Driver correct. In dergelijke gevallen is het aanbevolen  
herstelde om deze functie uit te schakelen.  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
Voorbeelden van dergelijke voorwaarden zijn:  
1. Selecteer Instellingen mijn Auto intellisafe  
Gerelateerde informatie  
in het bovenaanzicht van het middenweergave.  
wegwerken  
2.  
In het geval vanLane handhaven de hulpmodus,  
Winterwegomstandigheden  
Slecht wegoppervlak  
Selecteer hoe de functie moet reageren:  
Helpen- De bestuurder krijgt besturing  
Hulp zonder waarschuwing.  
Een zeer "sportieve" rijstijl  
slecht weer met verminderde zichtbaarheid  
Waarschuwing- De bestuurder wordt alleen gewaarschuwd door  
Stuurwiel trilling.  
wegen met onduidelijke of niet-bestaande kant  
markeringen  
Beide- De bestuurder krijgt een waarschuwing  
beide van het stuurwiel trillen  
en van stuurhulp.  
Scherpe randen of lijnen anders dan die van de baan  
zijmarkeringen  
als de stuurservo voor snelheidsafhankelijke  
Stuurwielweerstand werkt bij  
Verminderd vermogen - bijv. bij het koelen door  
oververhitting.  
Gerelateerde informatie  
De functie is niet in staat om barrières, rails te detecteren  
of soortgelijke obstakels aan de zijkant van de koets  
manier.  
88  
89  
90  
Rijstrook bijhouden  
Rijstrook bijhouden  
Rijstrook bijhouden  
332  
 
Driversteun  
Symbolen en berichten voor Lane  
bijstand  
Een aantal symbolen en berichten  
Ding Lane Assistance (LKA91) kan worden getoond  
het stuurprogramma -display. Hier zijn enkele voorbeelden.  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshopA.  
Driver Support System  
Verminderde functionaliteitsservice vereist  
Het vermogen van de camera om de rijbaan voor de auto te scannen, is verminderd.  
Voorruitsensor  
Sensor geblokkeerd, zie handleiding van de eigenaar  
91  
Rijstrook bijhouden  
}}  
333  
 
Driversteun  
||  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
De LKA -stuursteun werkt niet als de bestuurder zijn/haar niet heeft  
Handen op het stuurwiel. Volg de instructie en stuur de auto.  
Rijstrook bijhouden  
Breng besturing toe  
LKA is ingesteld in de standby -modus totdat de bestuurder de auto opnieuw begint te sturen.  
Rijstrook bijhouden  
Stand -by totdat de besturing van toepassing was  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als een bericht aanhoudt, neem dan contact op met een workshopA.  
Gerelateerde informatie  
334  
Driversteun  
Niet beschikbaar  
Display -modus voor rijstrookhulp  
Gerelateerde informatie  
Lane Assistance (LKA92) wordt gevisualiseerd door sym-  
bols in het stuurprogramma -display, afhankelijk van de  
situatie.  
Hier zijn enkele voorbeelden van  
symbolen en de situaties in  
die ze worden getoond:  
Niet beschikbaar - de rijstrooklijnen in het symbool zijn grijs.  
Beschikbaar  
De rijstrookhulp kan de baan niet detecteren  
Lijnen, de snelheid is te laag of de weg is ook  
smal.  
Indicatie van stuurhulp/waarschuwing  
Beschikbaar - De rijstrooklijnen in het symbool zijn wit.  
Lane Assistance is het scannen van een of beide rijstrook  
lijnen.  
Stuurhulp/waarschuwing - De rijstrooklijnen in de  
Symbool zijn gekleurd.  
Rijstrookhulp geeft aan dat het systeem dat is  
Een waarschuwing geven en/of proberen te sturen  
de auto terug in de baan.  
92  
Rijstrook bijhouden  
335  
 
Driversteun  
Stuurhulp met risico's  
botsing  
Gerelateerde informatie  
WAARSCHUWING  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De functieHulp bij het vermijden van botsingen  
kan de bestuurder helpen het risico op de auto te verminderen  
zijn rijstrook onbedoeld en/of collid-  
ing met een ander voertuig of obstakel door  
actief de auto terugsturen in zijn rijstrook  
en/of zwaaien.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
De functie bestaat uit deze subfuncties:  
Stuurhulp bij het risico op afvloeiing  
Stuurhulp bij het risico van frontaal  
botsing  
Stuurhulp bij het risico op achteraan  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
botsing*  
Na automatische betrokkenheid is de bestuurder  
Play geeft aan dat dit is opgetreden via een tekst  
bericht:  
Botsing vermijding Assistentie Automatisch  
interventie  
Het is altijd de bestuurder die beslist hoe  
Veel de auto zou moeten sturen - de auto kan  
Neem nooit het bevel.  
336  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Het activeren of deactiveren van besturing  
hulp in het geval van een  
Botsingsrisico  
De stuurhulpfunctie is optioneel -  
De bestuurder kan ervoor kiezen om te activeren of te deacti-  
vate het.  
Stuurhulp bij risico's  
afloop  
Wanneer deBotsing vermijding  
bijstandfunctie is gedeactiveerd, alle sub-  
Functies zijn uitgeschakeld:  
Stuurhulp heeft een aantal subfunc-  
tions. Stuurhulp in het geval van run-  
Uit risico kan de bestuurder helpen en het risico verminderen  
van de auto die per ongeluk de weg verlaat door  
Actief de auto weer op de weg gestuurd.  
De functie heeft twee activeringsniveaus op inter-  
Venting:  
Stuurhulp met risico op weg  
vertrek  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Stuurhulp met risico van oncom-  
ing botsing  
Alleen stuurhulp  
Stuurhulp met het risico op achteraan  
botsing*  
Stuurhulp bij de rem interven  
tion  
Ook al is het mogelijk om de  
functie, het is raadzaam voor de bestuurder om  
Laat het altijd activeren omdat het verbetert  
Veiligheid stimuleren in de meeste gevallen.  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Alleen stuurhulp  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
Deze functie is elk automatisch geactiveerd  
Gerelateerde informatie  
tijd is de motor gestart93  
.
Interventie met stuurhulp  
93  
In bepaalde markten wordt de instelling die wordt gebruikt wanneer de motor wordt uitgeschakeld opnieuw geactiveerd.  
}}  
* Optie/accessoire. 337  
 
Driversteun  
||  
Rijden met de auto, activering van de functie zal  
worden vertraagd.  
Stuurhulp bij reminterventie  
Stuurhulp bij risico's  
frontaal botsing  
Stuurhulp heeft een aantal subfunc-  
tions. Stuurhulp bij het risico van hoofd  
bij botsing kan een afgeleid chauffeur helpen die  
merkt niet dat de auto op weg is  
de tegenovergestelde baan.  
Gerelateerde informatie  
Interventie met stuurhulp en remmen  
Reminterventie helpt in situaties waar  
Stuurhulp alleen is niet voldoende. De  
remkracht wordt automatisch aangepast  
in de situatie ten tijde van de weg van de weg.  
De functie is actief binnen het snelheidsbereik  
65-140 km/u (40-87 mph) op wegen met  
Duidelijk zichtbare rijstrookmarkeringen/lijnen.  
De functie kan helpen door de auto terug te leiden naar zijn  
eigen baan.  
Aanstaande voertuigen  
Uw auto  
Een camera scant de randen van de weg en de  
Geschilderde zijmarkeringen. Als de auto op het punt staat  
Verlaat de kant van de weg, de auto wordt gestuurd  
Terug op de weg en als de stuurinter-  
Venting is niet voldoende om afloop te voorkomen, de  
Remmen worden ook geactiveerd.  
Tegelijkertijd zoals stuurinterventie is  
Geactiveerde, botsingswaarschuwing voor ondersteuning van de bestuurder  
wordt ook geactiveerd. De rempuls  
opgenomen in de botsing waarschuwing zal dat niet zijn  
geactiveerd.  
De functie doet het echternietingrijpen met  
ofwel stuurhulp of rem interven  
Als de richtingindicatoren worden gebruikt. En als  
De functie detecteert dat de bestuurder actief is  
338  
 
Driversteun  
De functie is actief binnen het snelheidsbereik  
60-140 km/u (37-87 mph) op wegen met  
Duidelijk zichtbare rijstrookmarkeringen/lijnen.  
de bestuurder om de auto terug te sturen  
Lane.  
Stuurhulp bij risico's  
achterste botsing*  
Stuurhulp heeft een aantal subfunc-  
tions. Stuurhulp als er een risico bestaat  
achterste botsing kan een afgeleid bestuurder helpen  
Wie merkt niet dat de auto op het punt staat  
verlaat zijn eigen rijstrook terwijl een tegemoetkomend voertuig  
nadert tegelijkertijd, hetzij van  
achter of in de blinde vlek.  
De functie kan zelfs helpen als de bestuurder  
verandert rijstrook met richting indica-  
tors zonder op te merken dat een ander voertuig is  
naderen.  
Als de auto op het punt staat zijn eigen rijstrook te verlaten  
Een tegemoetkomend voertuig nadert bij de  
Tijdens dezelfde tijd kan de functie de bestuurder helpen  
Stuur de auto terug naar zijn eigen rijstrook.  
De functie is actief binnen het snelheidsbereik  
60-140 km/u (37-87 mph) op wegen met  
Duidelijk zichtbare rijstrookmarkeringen/lijnen.  
De functie doet het echternietingrijpen met  
Stuurhulp als de richtingindicator is  
gebruikt. En als de functie detecteert dat de  
chauffeur bestuurt actief de auto, activering van  
De functie wordt vertraagd.  
De lampen in de deurspiegels flitsen tijdens  
stuurinterventie, ongeacht of  
De Blis94functie is geactiveerd.  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
De functie kan helpen door de auto terug te sturen naar zijn  
eigen baan.  
Ander voertuig op de blinde vlek  
Uw auto  
Als de auto op het punt staat zijn eigen rijstrook te verlaten  
Een ander voertuig is in de blinde vlek, of een ander  
Voertuig nadert snel in een aangrenzende  
Lane tegelijkertijd, de functie kan helpen  
94  
Blinde vlekinformatie  
* Optie/accessoire. 339  
 
Driversteun  
Beperkingen voor stuurhulp  
het risico op botsing  
In bepaalde situaties kan de functie hebben  
beperkte functionaliteit en falen om in te grijpen in  
De volgende gevallen bijvoorbeeld:  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
voor kleine voertuigen, zoals motorfietsen  
Gerelateerde informatie  
Als de meerderheid van de auto is gestuurd  
de aangrenzende baan  
op wegen/in rijstroken met onduidelijk of niet-exis-  
Tent Lane -markeringen  
Buiten het snelheidsbereik 60-140 km/h  
(37-87 mph)  
als de stuurservo voor snelheidsafhankelijke  
Stuurwielweerstand werkt bij  
Verminderd vermogen - bijv. bij het koelen door  
oververhitting.  
Andere veeleisende situaties kunnen zijn:  
wegwerken  
Winterwegomstandigheden  
smalwegen  
Slecht wegoppervlak  
Een zeer "sportieve" rijstijl  
slecht weer met verminderde zichtbaarheid.  
In deze veeleisende situaties, de functie  
kan moeite hebben om de bestuurder correct te helpen.  
In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen om uit te schakelen  
deze functie.  
340  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Symbolen en berichten voor  
Stuurhulp bij risico's  
botsing  
Een aantal symbolen en berichten  
Ding -stuurhulp kan worden getoond in de  
Driver Display. Hier zijn enkele voorbeelden.  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
Wanneer de functie is geactiveerd, wordt een bericht getoond aan het bestuurder dat aangeeft dat de  
systeem is geactiveerd.  
Hulp bij het vermijden van botsingen  
Automatische interventie  
Het vermogen van de camera om de rijbaan voor de auto te scannen, is verminderd.  
Voorruitsensor  
Sensor geblokkeerd, zie handleiding van de eigenaar  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als er een bericht blijft: neem contact op met een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
Gerelateerde informatie  
341  
 
Driversteun  
Waarschuwing voor de achterste botsing*95  
Beperkingen van botsing achter  
WAARSCHUWING  
Waarschuwing*97  
De achterste botsingswaarschuwing96(RCW) functie  
kan de bestuurder helpen om te voorkomen dat ze worden geraakt door een  
Voertuig dat van achteren nadert.  
Bestuurders in voertuigen achter kunnen worden gewaarschuwd  
over een dreigende botsing door de functie  
Intensief flitsen met de richting indica-  
tors.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
In bepaalde gevallen waarschuwde de achterste botsing  
(RCW) kan moeite hebben om de bestuurder te helpen  
In het geval van een botsingsrisico.  
Dit kan bijvoorbeeld zijn als:  
Het voertuig dat van achteren nadert, is  
te laat gedetecteerd  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Als, met een snelheid van minder dan 30 km/u (20 mph), de  
Functie detecteert dat de auto het gevaar loopt  
Van achteren worden geraakt, de veiligheidsgordelspanners  
Moge spanning de voorste veiligheidsgordels. De whiplash  
Beschermingssysteem wordt ook geactiveerd in de  
evenement van een botsing.  
het voertuig dat van achteren nadert  
verandert Lane op het laatste moment  
Een trailer, fietsrek of iets dergelijks is con-  
Vernouwd naar het elektrische systeem van de auto - de  
Functie wordt vervolgens automatisch gedeactiveerd.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Onmiddellijk voor een botsing van achteren,  
Deze functie kan ook de voetrem activeren  
om de voorwaartse versnelling van te verminderen  
de auto tijdens de botsing. Maar de voet  
Brake wordt alleen geactiveerd als de auto stationair is.  
De voetrem komt onmiddellijk uit als de  
Accelerator -pedaal is depressief.  
In bepaalde markten doet RCW dat welnietGeef een  
Waarschuwing met de verschuldigde richtingindicatoren  
voor lokale verkeersvoorschriften - in dergelijke gevallen,  
Dit deel van de functie is gedeactiveerd.  
Deze functie is elk automatisch geactiveerd  
tijd is de motor gestart.  
Gerelateerde informatie  
Whiplash Protection System (p. 43)  
95  
Waarschuwing voor de achterste botsing.  
De functie is niet beschikbaar in alle markten.  
Waarschuwing voor de achterste botsing.  
96  
97  
342  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Blis*  
De Blis98functie is bedoeld om de  
chauffeur detecteert voertuigen diagonaal achter en  
aan de zijkant van de auto om assis-  
Tance in zwaar verkeer op wegen met verschillende  
Lanen in dezelfde richting.  
De waarschuwing met richtingindicatoren voor  
Waarschuwing voor de achterste botsing*is gedeactiveerd als  
de waarschuwingsafstand voor botsingswaarschuwing  
in de stadsveiligheidsfunctie wordt ingesteld op de lage-  
is niveau "Laat".  
De veiligheidsgordel pre-spanning en remmen  
Functies zijn echter nog steeds actief.  
Principe van Blis  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
Zone in blinde vlek  
Zone voor snel naderende voertuig  
Het systeem is ontworpen om te reageren wanneer:  
Gerelateerde informatie  
Uw auto wordt ingehaald door andere voertuigen  
Locatie van Blis Lamp  
Een ander voertuig nadert snel  
Uw auto.  
Blis is een bestuurder van de bestuurder die bedoeld is om een ​​waarschuwing te geven  
van:  
Wanneer Blis een voertuig detecteert in zone 1 of een  
snel naderende voertuig in Zone 2, de  
indicatielamp op de deurspiegel op de affec-  
Ted -kant verlicht met een constante gloed. Als  
de bestuurder activeert de richtingindicator aan  
dezelfde kant als de waarschuwing, de indicator  
Lamp zal veranderen van een constante gloed naar  
flitsen met een intenser licht.  
Voertuigen in de blinde vlek van de auto  
snel naderende voertuigen links  
en rechterbanen die het dichtst bij de auto staan.  
98  
Blinde vlekinformatie  
}}  
* Optie/accessoire. 343  
 
Driversteun  
||Blis is actief wanneer het voertuig van de bestuurder is  
Blis activeren of deactiveren  
WAARSCHUWING  
Elling met een snelheid boven 10 km/u (6 mph).  
De Blis99Functie kan worden geactiveerd of gedeact-  
geteisterd.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
Als passerende voertuigen meer dan 15 km/u rijden  
(9 mph) sneller dan het voertuig van de bestuurder, Blis  
zal niet reageren.  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
De lamp belicht aan de zijkant van de auto  
waar het systeem het voertuig heeft gedetecteerd.  
Als de auto aan beide kanten wordt ingehaald bij de  
Dezelfde tijd dan beide lampen verlichten.  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Als BLIS wordt geactiveerd bij het starten van de motor,  
De functie wordt bevestigd door de deurspiegel  
Indicatielampen knipperen een keer.  
Als Blis werd gedeactiveerd toen de motor was  
Uitgeschakeld, zal het blijven gedeactiveerd  
Wanneer de motor vervolgens wordt gestart en geen indica-  
Tor -lichten zullen dan worden verlicht.  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
99  
Blinde vlekinformatie  
344  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Beperkingen van Blis  
De Blis100functie kan beperkingen hebben in  
bepaalde situaties.  
WAARSCHUWING  
Blis werkt niet op scherpe bochten.  
Blis werkt niet wanneer de auto is  
omkeren.  
Deze functie gebruikt de radareenheden van de auto,  
die bepaalde algemene beperkingen hebben.  
Gerelateerde informatie  
Houd het oppervlak aangegeven schoon - aan beide links  
en rechterzijde van de auto101  
.
Voorbeelden van beperkingen:  
Vuil, ijs en sneeuw bedekken de sensoren  
kan de functies verminderen en deactiveren  
waarschuwingen.  
De BLIS-functie is automatisch deacti-  
gevateerd als een trailer, fietsrek of iets dergelijks is  
verbonden met het elektrische systeem van de auto.  
Voor goede prestaties van Blis, daar  
mag geen fietsenrek, bagagedrager zijn  
of vergelijkbaar gemonteerd op de sleepbar van de auto.  
100  
101  
Blinde vlekinformatie  
Opmerking: de illustratie is schematisch - details kunnen variëren afhankelijk van het automodel.  
* Optie/accessoire. 345  
 
Driversteun  
Berichten voor Blis  
Een aantal berichten over Blis102kan  
worden getoond in het display van de bestuurder. Hier zijn er een  
Voorbeelden.  
Bericht  
Specificatie  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshopA.  
Blinde vleksensor  
Service vereist  
Blis en CTABzijn gedeactiveerd omdat een trailer is aangesloten op het elektrische systeem van de auto.  
Blind Spot System Off  
Trailer bevestigd  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Cross -verkeer alert*  
B
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als een bericht aanhoudt, neem dan contact op met een workshopA.  
Gerelateerde informatie  
102  
Blinde vlekinformatie  
346  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Driver Alert Control  
WAARSCHUWING  
De functie Driver Alert Control (DAC) is  
bedoeld om te helpen de bestuurder ervan bewust te maken  
Hij of zij begint minder consistent te rijden,  
bijv. Als de bestuurder wordt afgeleid of begint  
om in slaap te vallen.  
Bestuurder voor waarschuwing voor stuurprogramma's mag niet worden gebruikt  
een periode van rijden verlengen. De bestuurder  
moet in plaats daarvan reguliere pauzes plannen  
intervallen en zorg ervoor dat ze het goed zijn  
uitgerust.  
Het doel van DAC is om langzaam detecteren  
riorerend rijvermogen en het is vooral  
bedoeld voor grote wegen. De functie is dat niet  
bedoeld voor stadsverkeer.  
WAARSCHUWING  
Een alarm van de bestuurder van de bestuurder zou moeten  
zeer serieus worden genomen, zoals een slaperige bestuurder is  
Vaak niet bewust van zijn/haar eigen toestand.  
De functie wordt geactiveerd wanneer de snelheid overschrijdt  
65 km/u (40 mph) en blijft zo lang actief  
omdat de snelheid meer dan 60 km/u (37 mph) is.  
De auto wordt onregelmatig gedreven in de rijstrook.  
Als het alarm klinkt of je voelt je vermoeid:  
Stop de auto zo snel mogelijk veilig  
en rust.  
Als het rijgedrag wordt  
merkbaar inconsistent, de  
bestuurder wordt gewaarschuwd door deze sym-  
bol in het display van de bestuurder, com-  
Bined met een akoestisch signaal  
en het sms -berichtTijd  
om een ​​pauze te nemen.  
Studies hebben aangetoond dat het net zo is  
Gerust om te rijden terwijl het moe is om te rijden  
onder invloed van alcohol of andere  
stimulerende middelen.  
Als de auto is uitgerust met sensus -navigatie*  
en heeft de functieRest Stop Guidance  
geactiveerd, suggesties voor een geschikte  
Plaats voor een pauze wordt ook weergegeven.  
De waarschuwing wordt na een tijd herhaald als het rijdt  
Gedrag is niet verbeterd.  
DAC leest de positie van de auto in de baan.  
Een camera detecteert de geschilderde randmarkeringen  
op de rijbaan en vergelijkt de uitlijning  
ment van de weg met de besturing van de bestuurder  
wielbewegingen.  
}}  
* Optie/accessoire. 347  
 
Driversteun  
||  
Activeren of deactiveren van stuurprogramma  
Alert controle  
De functie Driver Alert Control (DAC) kan  
Selecteer REST Stop Richtlijnen in de  
Evenement van een waarschuwing van de bestuurder  
Alert controle  
In auto's uitgerust met sensus navigatie*,  
de bestuurder kan een gids activeren die automatisch kan  
suggereren matiek een geschikt rustgebied  
Wanneer stuurprogramma -waarschuwingscontrole (DAC) een  
waarschuwing.  
WAARSCHUWING  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
worden geactiveerd of gedeactiveerd.  
1.  
AansluitenInstellingenIn het midden van de display  
bovenaanzicht.  
2. Selecteer Mijn auto Intellisafe -chauffeur  
Alert.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Het is mogelijk om te selecteren of deRuststop  
Begeleidingfunctie moet worden geactiveerd of  
gedeactiveerd.  
3.  
Selecteer of de selecteerWaarschuwing voor alertheidnaar  
de functie activeren of deactiveren.  
1.  
AansluitenInstellingenIn het midden van de display  
Gerelateerde informatie  
bovenaanzicht.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
2. Selecteer Mijn auto Intellisafe -chauffeur  
Alert.  
3.  
Selecteer of de selecteerRest Stop Guidance  
om de functie te activeren of te deactiveren.  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
348  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Cross -verkeer alert*103  
Als CTA voelt dat er iets nadert  
Van de zijkant wordt dit ook aangegeven met:  
Beperkingen van bestuurderswaarschuwingscontrole  
De functie Driver Alert Control (DAC) kan  
Beperkingen hebben in bepaalde situaties.  
In sommige gevallen kan het systeem een ​​waarschuwing geven  
ing ondanks het rijvermogen dat niet verslechtert, voor  
voorbeeld:  
Cross Traffic Alert (CTA) is een ondersteuning van de bestuurder  
Dat vult Blis aan104en is ontworpen om  
Help de bestuurder het verkeer over te spannen  
de auto wanneer deze omkeert.  
Een akoestisch signaal - het geluid is gehoord  
de linker- of rechterspreker  
volgens de richting van waaruit de  
Object benaderingen.  
Deauto-brakeSubfunctie kan de  
bestuurder om de auto te stoppen in het geval van een risico van  
Botsing met een niet -waargenomen voertuig.  
in sterke zijwinden  
een verlicht icoon in deParkassistent  
Systeemgrafisch op het scherm.  
op geregelde wegoppervlakken.  
Een pictogram op het park Assist Camera Top  
weergave.  
WAARSCHUWING  
In sommige gevallen is rijgedrag niet  
Getroffen ondanks vermoeidheid van de bestuurder - bijv. wanneer  
De piloothulp gebruiken*functie - resulterend  
In de bestuurder krijgt geen waarschuwing voor  
DAC.  
Het is daarom belangrijk om altijd te stoppen en  
Neem een ​​pauze over het minste gevoel van fati-  
gue, ongeacht of de functie heeft  
een waarschuwing gegeven.  
Voorbeelden van gebieden waar CTA de bestuurder kan helpen  
Detecteer obstakels tijdens het omkeren.  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
CTA is voornamelijk ontworpen om voertuigen te detecteren. In  
gunstige omstandigheden die het ook kan kunnen  
kleinere objecten detecteren, zoals fietsers en  
voetgangers.  
Verlicht pictogram voor kruisverkeer alert in dePark  
Assist Systemgrafisch op het scherm.  
Als de bestuurder de waarschuwing niet waarneemt  
van CTA en een botsing is onvermijdelijk, de  
auto-brakeFunctie wordt van kracht om de  
Auto, waarna het display van de bestuurder een  
Gerelateerde informatie  
De functie is alleen actief als de auto terug rolt-  
afdelingen of als reverse versnelling is geselecteerd.  
103  
Cross -verkeer alert wanneer de auto omkeert.  
}}  
* Optie/accessoire. 349  
 
Driversteun  
||verklarend sms -bericht over waarom de auto was  
Cross activeren of deactiveren  
Verkeersalert*105  
gebakken.  
De bestuurder kan ervoor kiezen om het kruis uit te schakelen  
Verkeersalert (CTA) functie.  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
WAARSCHUWING  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
De functie is elk automatisch geactiveerd  
tijd is de motor gestart.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
104  
Blinde vlekinformatie  
350  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Terwijl uw auto echter langzaam omkeert, is de  
Beperkingen van kruisverkeer  
Alert*106  
hoek maakt het met het belemmerende voertuig/  
Object verandert en de blinde sector snel  
neemt af.  
De Cross Traffic Alert (CTA) -functie met  
auto-brakekan een beperkte functionaliteit hebben in  
bepaalde situaties. Brake -interventie is actief  
bij snelheden onder de 15 km/u.  
Voorbeelden van verdere beperkingen  
Deauto-brakeSubfunctie detecteert alleen  
Voertuigen verplaatsen en dusniet  
"Zie" en rem voor stationaire obstakels, een  
fietser of een voetganger bijvoorbeeld.  
WAARSCHUWING  
Deauto-brakeSubfunctie kan alleen  
detecteren en rem voor andere voertuigen die dat zijn  
Bewegen -nietvoor stationaire obstakels, a  
fietser of een voetganger bijvoorbeeld.  
Vuil, ijs en sneeuw bedekken de sensoren  
kan de functies verminderen en deactiveren  
waarschuwingen.  
De auto staat diep in een parkeersleuf geparkeerd.  
CTA heeft een bepaalde beperking - de CTA -sensoren  
kan niet "zien" via andere geparkeerde voertuigen of  
Obstructies bijvoorbeeld.  
CTA wordt automatisch gedeactiveerd als een  
Trailer, fietsrek of iets dergelijks is verbonden  
naar het elektrische systeem van de auto.  
Hier zijn enkele voorbeelden van situaties waar  
CTA's "Field of Vision" kan al beperkt zijn  
en het naderen van voertuigen kan daarom niet zijn  
gedetecteerd totdat ze heel dichtbij zijn:  
Voor goede prestaties van CTA, daar  
mag geen fietsenrek, bagagedrager zijn  
of vergelijkbaar gemonteerd op de sleepbar van de auto.  
Deze functie gebruikt de radareenheden van de auto,  
die bepaalde algemene beperkingen hebben.  
Gerelateerde informatie  
In een schuine parkeerslot kan CTA volledig zijn  
"Blind" aan één kant.  
Blinde CTA -sector.  
Sector waarin CTA kan detecteren/"zie".  
105  
Cross -verkeer alert wanneer de auto omkeert.  
Cross -verkeer alert wanneer de auto omkeert.  
106  
* Optie/accessoire. 351  
 
Driversteun  
Berichten voor kruisverkeer  
Alert*107  
Een aantal berichten met betrekking tot kruis  
Verkeersalarm (CTA) kan worden getoond in de bestuurder  
weergave. Hier zijn enkele voorbeelden.  
Bericht  
Specificatie  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshopA.  
Blinde vleksensor  
Service vereist  
BlisBen CTA zijn gedeactiveerd omdat een trailer is aangesloten op het elektrische systeem van de auto.  
Blind Spot System Off  
Trailer bevestigd  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Blind Spot Information System  
B
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als een bericht aanhoudt, neem dan contact op met een workshopA.  
Gerelateerde informatie  
107  
Cross -verkeer alert wanneer de auto omkeert.  
352  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
De zijsectoren veranderen van kleur als de afstand  
tussen de auto en een object wordt verminderd.  
Parkassistent*  
Het parkeerhulpsysteem (PAS108) gebruik  
Sensoren om de bestuurder te helpen wanneer  
uit in krappe ruimtes door de dis-  
Tance voor obstakels door akoestische signalen  
gecombineerd met een afbeelding in het midden van  
toneelstuk.  
Behalve in de sector die het dichtst bij de auto ligt  
symbool, hoorbare waarschuwingen worden alleen gegeven voor  
objecten direct in het pad van de auto.  
Hoe korter de afstand tot het obstakel, de  
sneller klinkt het signaal. Ander geluid van de  
Audiosysteem wordt automatisch gedempt.  
Het akoestische signaal voor voor de boeg voor de boot  
de zijkanten zijn actief wanneer de auto beweegt, maar  
Stops nadat de auto stationair is geweest  
ca. 2 seconden. Het akoestische signaal voor  
Obstakels achter is ook actief wanneer de auto is  
stationair.  
WAARSCHUWING  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
Op afstand binnen ca. 30 cm (1 ft) van  
een obstakel achter of voor de auto, de  
Toon is constant en het actieve sensorveld  
Het dichtst bij het autosymbool is gevuld.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Op afstand binnen ca. 25 cm (0,8 ft)  
Van een obstakel voor de zijkanten, de toon pulsen  
intensief en het actieve sectorveld verandert  
Kleur van oranje naar rood.  
Schermweergave met obstakelzones en sensor sec-  
tors.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Het volume van het parkeerhulpsignaal  
kan worden aangepast terwijl het signaal klinkt  
door middel van de [> II] knop op het midden van  
enige. Aanpassing kan ook worden uitgevoerd in de  
BovenaanzichtInstellingenmenu -optie.  
Het centrumweergave toont een overzicht van de  
relatie tussen de auto en gedetecteerd  
obstakels.  
De gemarkeerde sector geeft de locatie aan  
van het obstakel. Hoe dichter het autosymbool is  
een gemarkeerde sectorbox aan de voorkant/achterkant, de  
korter de afstand tussen de auto en  
gedetecteerd obstakel.  
108  
Park Assist System  
}}  
* Optie/accessoire. 353  
 
Driversteun  
||  
Gerelateerde informatie  
Park Assist Pilot Front, Achter en  
langs de zijkanten*  
Parkeerhulp wordt gedeactiveerd wanneer de  
Parkeerrem wordt gebruikt ofPModus is  
geselecteerd in een auto met een automatische versnelling-  
doos.  
Parkeerhulpsysteem (PAS109) heeft verschillen  
fel gedrag afhankelijk van welk deel van  
De auto nadert een obstakel.  
Vooruit  
Wanneer hulplampen worden gemonteerd: onthoud  
dat deze de sensoren niet mogen verdoezelen -  
De hulplampen kunnen dan worden waargenomen  
als een obstakel.  
Achteruit  
Het waarschuwingssignaal heeft een constante toon bij minder dan  
ca. 30 cm (1 ft) van een obstakel.  
De voorste detec- van het parkeerhulpsysteem  
tors worden automatisch geactiveerd wanneer de  
Motor is gestart. Ze zijn actief bij snelheden  
onder 10 km/u (6 mph).  
Het meetbereik is ongeveer. 80 cm (2,5 ft)  
Voor de auto.  
Het waarschuwingssignaal heeft een constante toon bij minder dan  
ca. 30 cm (1 ft) van een obstakel.  
109  
Park Assist System  
354  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
De sensoren voor omgekeerde zijn geactiveerd als de auto  
rolt achteruit zonder dat een uitrusting betrokken is of  
Wanneer de versnellingshendel wordt verplaatst om de posi- om te keren  
tie.  
Langs de zijkanten  
Het activeren of deactiveren van de  
Parkeerhulpsysteem*  
Het parkeerhulpsysteem (PAS110) kan  
worden geactiveerd of gedeactiveerd.  
De voorste en zijparkeersteun Detec-  
tors worden automatisch geactiveerd wanneer de  
Motor is gestart. De achterste detectoren zijn acti-  
gevateerd als de auto achteruit rolt of wanneer  
Reverse versnelling is ingeschakeld.  
Het meetbereik is ongeveer. 1,5 meter  
(5 ft) achter de auto.  
Bij het omkeren met een trailer verbonden met de  
Het elektrische systeem van de auto, parkeerhulp  
Achterwaarts wordt automatisch gedeactiveerd.  
Activeren of deactiveren van de  
functie met deze knop in  
de functie van het centrumweergave  
weergave.  
Bij het omkeren met b.v. een trailer of fiets  
Carrier op de sleepbar - zonder Volvo  
Ine trailer bedrading - parkeerhulp kan  
moet handmatig in volgorde worden uitgeschakeld  
dat de sensoren niet op hen reageren.  
Het waarschuwingssignaal pulseert intensief bij minder dan  
ca. 25 cm (0,8 ft) van een obstakel.  
Parkeerhulp sensoren zijn geactiveerd  
automatisch wanneer de motor wordt gestart. Zij  
zijn actief bij snelheden van minder dan 10 km/u (6 mph).  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
Het meetbereik is ongeveer. 25 cm (0,8 ft)  
van de zijkanten.  
In auto's uitgerust met een parkassistentcamera*,  
Park Assist Pilot kan ook worden geactiveerd of  
Geteld uit de relevante camerabeeld.  
Het detectiebereik van de zij-sen-  
Sors neemt aanzienlijk toe wanneer de besturing  
hoek van de voorwielen wordt verhoogd, en  
Obstakels van maximaal ongeveer. 90 cm (3 ft) gelegen  
diagonaal achter of voor het voertuig zijn  
gedetecteerd wanneer het stuurwiel wordt gedraaid.  
Gerelateerde informatie  
Gerelateerde informatie  
* Optie/accessoire. 355  
 
Driversteun  
Beperkingen van parkeerhulp  
WAARSCHUWING  
Het parkeerhulpsysteem (PAS111) kan-  
niet alles detecteren in alle situaties en  
kan daarom een ​​beperkte functionaliteit hebben in  
sommige gevallen.  
Let op  
Tijdens het omkeren wanneer dit  
Symbool wordt getoond als een  
trailer, fietsrek of sim-  
Ilar is gemonteerd en elektrisch  
cally verbonden met de auto.  
Objecten b.v. kettingen, dunne glanzende polen of  
Lage barrières kunnen in de "signaalschaduw" zijn  
en worden dan tijdelijk niet gedetecteerd door  
De sensoren - de pulserende toon kan dan  
onverwacht stoppen in plaats van te veranderen  
over naar de verwachte constante toon.  
Een bestuurder moet op de hoogte zijn van het volgende  
Voorbeelden van de beperkingen van Park Assist Pilot:  
Het symbool geeft dat aan  
De sensoren kunnen geen hoge objecten detecteren,  
zoals het projecteren van laaddokken.  
de parkeerhulpsensoren naar achteren  
Zijnuitgeschakelden zal nergens waarschuwen  
obstakels.  
WAARSCHUWING  
De parkeersensoren hebben blinde vlekken  
waar obstakels niet kunnen worden gedetecteerd.  
Let in dergelijke situaties extra op  
en manoeuvreren/herpositioneren van de auto par-  
tarken langzaam of stop de stroom  
Parkeermanoeuvre - Er kan een  
hoog risico op schade aan voertuigen of  
andere objecten sinds informatie van  
De sensoren zijn niet altijd betrouwbaar in  
dergelijke situaties.  
Let bijzonder op als er zijn  
Mensen en dieren in de buurt van de auto.  
Houd er rekening mee dat de voorkant van de auto  
kan naar buiten slingeren naar aanstaande traf-  
fic tijdens de parkeermanoeuvre.  
110  
111  
Park Assist System  
Park Assist System  
356  
 
Driversteun  
In bepaalde omstandigheden de parkeerhulp  
Systeem kan onjuiste waarschuwing opleveren  
Signalen die worden veroorzaakt door extern geluid  
bronnen met dezelfde ultrasone frequentie  
cies waarmee het systeem werkt.  
Voorbeelden van dergelijke bronnen zijn hoorns,  
Natte banden op asfalt, pneumatische remmen,  
uitlaatgeluiden van motorfietsen, enz.  
Omdat een sleepbar is geconfigureerd met de auto's  
Elektrisch systeem, trekproblemen is  
opgenomen wanneer de functie de  
Afstand tot een object achter de auto.  
Gerelateerde informatie  
* Optie/accessoire. 357  
Driversteun  
Driver Display en/of het middenweergave. Hier  
zijn enkele voorbeelden.  
Symbolen en berichten voor park  
Piloot helpen  
Symbolen en berichten voor parkeerassist  
tance -systeem (niet112) kan worden getoond in de  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
De achterwaartse parkeerhulpsensoren zijngedeactiveerd, dus er zijn geen akoestische waarschuwing  
ings voor obstakels/objecten.  
Een of meer van de sensoren van de functie zijn geblokkeerd - controleer en corrigeer zo snel mogelijk  
was.  
Park Assist System  
Sensoren geblokkeerd, het schoonmaken van nee-  
ded  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshopA.  
Park Assist System  
Niet beschikbaar service vereist  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als een bericht aanhoudt, neem dan contact op met een workshopA.  
Gerelateerde informatie  
112  
Park Assist System  
358  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Lijnen- Activeert/deactiveert Park Assist  
lijnen  
Park Assist Camera*  
Park Assist Camera (PAC113) kan de  
chauffeur bij het manoeuvreren in krappe ruimtes door  
het aangeven van obstakels met een camerafbeelding en  
Afbeeldingen in het middenweergave.  
Tokbar*- Activeert/deactiveert de sleep-  
Bar Park Assist Line*116  
CTA*- Activeert/deactiveert kruisverkeer  
Alert  
De Park Assist Camera is een ondersteuningsfunctie  
die automatisch wordt geactiveerd wanneer omgekeerd  
versnelling is geselecteerd of handmatig via het middelpunt  
toneelstuk.  
Objecten/obstakels kunnen dichter bij de auto liggen  
dan lijken ze op het scherm te zijn.  
WAARSCHUWING  
De parkeersensoren hebben blinde vlekken  
waar obstakels niet kunnen worden gedetecteerd.  
Let bijzonder op als er zijn  
Mensen en dieren in de buurt van de auto.  
Houd er rekening mee dat de voorkant van de auto  
kan naar buiten slingeren naar aanstaande traf-  
fic tijdens de parkeermanoeuvre.  
Voorbeeld van camera -weergave.  
Zoom114- Zoom in/uit  
360 ° uitzicht*- Activeert/deactiveert alles  
camera's  
NIET115- Activeert/deactiveert het parkeren  
Hulpsensoren  
113  
Park Assist Camera  
De Park Assist -lijnen worden uitgeschakeld bij het inzoomen.  
Park Assist System  
Niet beschikbaar voor alle modellen en markten.  
114  
115  
116  
}}  
* Optie/accessoire. 359  
 
Driversteun  
||  
Park Assist cameralocaties en  
WAARSCHUWING  
bewakingsgebieden*  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
The Park Assist Camera's (PAC117) kan weergeven  
Een samengestelde 360 ​​° -weergave en afzonderlijke weergaven  
Voor elk van de vier camera's: achter, voor, links  
of de juiste camera -weergave.  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Gerelateerde informatie  
360  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Een camerasymbool op de cen-  
het autosymbool van Tre Display  
cates welke van de camera's is  
actief.  
Objecten die in het middenweergave worden weergegeven, kunnen  
lijken enigszins gekanteld - dit is normaal.  
360 ° uitzicht*  
Vooruit  
Als de auto ook is uitgerust  
metPark Assist System*  
dan is de afstand tot gedetecteerde obstakels illus-  
Geestraat met velden in verschillende kleuren.  
De camera's kunnen automatisch worden geactiveerd of  
handmatig.  
Achteruit  
Het "gezichtsveld" van de parkeercamera's met  
Geschatte dekkingsgebied.  
De360 ° uitzichtFunctie activeert alle parkeren  
camera's, waarna de vier zijden van de auto  
worden gelijktijdig weergegeven in het midden van  
spelen, wat de bestuurder helpt om te observeren wat is  
rond de auto bij het manoeuvreren van langzaam  
snelheden.  
De voorwaartse parkeercamera bevindt zich in het rooster.  
De camera aan de voorkant kan bij een exit nuttig zijn  
weg met beperkte zichtbaarheid aan de zijkanten, b.v.  
Bij het rijden uit een garage. Het is actief op  
snelheden tot 25 km/u (16 mph) - volgend  
die, de camera aan de voorkant is uitgeschakeld.  
Vanuit het 360 ° -aanzicht kan elke camerabeeld  
afzonderlijk worden geactiveerd:  
Als de auto niet 50 km/u bereikt (30 mph)  
en de snelheid daalt onder 22 km/u (14 mph)  
Binnen 1 minuut na de naar voren gerichte cam-  
ERA is gedoofd, de camera is opnieuw  
geteisterd.  
Druk op het scherm voor het gewenste "veld van  
Visie ”van de camera, bijvoorbeeld op het oppervlak  
Voor/boven de camera aan de voorkant.  
De achterwaartse camera is boven de reg-  
Istratieplaat.  
De achterwaartse gerichte camera toont een breed  
gebied achter de auto. Voor bepaalde modellen, deel  
van de bumper kan worden gezien, evenals de sleep-  
bar in sommige gevallen.  
117  
Park Assist Camera  
}}  
* Optie/accessoire. 361  
Driversteun  
||  
Lel parkeren, omkeren in krappe ruimtes en  
Bij het aansluiten van een trailer.  
De zijkanten  
Park Assist Lines for Park Assist  
camera*  
The Park Assist Camera's (PAC118) Geef de  
positie van de auto in relatie tot de surround-  
ings door regels op het scherm weer te geven.  
De lijnen op het scherm worden geprojecteerd alsof ze  
waren op de grond achter de auto en  
reageer rechtstreeks op stuurwielbeweging-  
ments, die de bestuurder het pad laat zien dat de auto zal doen  
Neem - ook wanneer de auto draait.  
Deze parkhulplijnen zijn de meesten van de auto  
uitstekende delen, b.v. TOWBAR, deurspiegels en  
Hoeken.  
De zijcamera's zijn in elke deurspiegel geplaatst.  
Bij het omkeren met een trailer die is  
niet elektrisch verbonden met de auto,  
Het park helpt lijnen op het display  
toon de route van deautozal nemen - niet  
de trailer.  
De zijcamera's kunnen laten zien wat er is  
Aan elke kant van de auto.  
Gerelateerde informatie  
Het scherm toont geen parkassistentielijnen  
Wanneer een trailer elektrisch is aangesloten  
naar het elektrische systeem van de auto.  
Parkhulplijnen worden niet getoond wanneer  
Inzoomen.  
Voorbeeld van Park Assist Lines  
Park Assist Lines tonen de beoogde route voor  
De externe afmetingen van de auto met de stroom  
Stuurwielhoek - Dit kan de paral-  
118  
Park Assist Camera  
362  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Park Assist Lines in 360 ° uitzicht*  
TOWBAR Assist Line*  
Onthoud dat dat met de achtercamera  
bekijk geselecteerd, de monitor, alleen  
Speelt het gebied achter de auto. Zijn  
zich bewust van de zijkanten en de voorkant van de auto  
Bij het manoeuvreren van omgekeerd.  
Hetzelfde geldt vice versa - OPMERKING  
Wat gebeurt er met de achterste delen van de  
Auto wanneer het camerabeelden van de voorkant is  
gekozen.  
Merk op dat de Park Assist -lijnen laten zien  
dekortsteroute. Betaal daarom extra  
aandacht voor de zijkanten van de auto zodat ze  
ga niet tegen/over iets  
Wanneer het stuur wordt gedraaid  
Wanneer u naar voren rijdt of dat de voorkant  
veegt tegen/over iets wanneer  
het stuur is gedraaid wanneer  
omkeren.  
360 ° Uitzicht met Park Assist Lines  
Met het uitzicht van 360 ° zijn parkhulplijnen  
Achter getoond, voor en aan de zijkant van de  
Auto (afhankelijk van de reisrichting):  
Als u naar voren rijdt: frontlinies  
Bij het omkeren: zijlijnen en omkering  
lijnen  
Met geselecteerde camera aan de voor- of achterste, het park  
Assist lijnen verschijnen ongeacht de auto's  
richting van reizen.  
ToWbar met parkhulplijn  
Tokbar- Activeert de Towbar Assist Line.  
Zoom- Zoom in/uit.  
Met een camera aan de zijkant geselecteerd, helpt het park  
Lijnen verschijnen alleen bij het omkeren.  
De camera kan het verbinden van maximaal een  
trailer door een assistentine weer te geven die vertegenwoordigt  
Het beoogde "pad" van de Towbar naar de trailer.  
}}  
* Optie/accessoire. 363  
Driversteun  
||1. Druk op Tokbar(1).  
Sensorvelden achteruit en vooruit  
Sensorvelden voor parkeren  
hulpsysteem  
> De Park Assist Lines for the Towbar's  
De bedoeling "pad" verschijnt - het park van de auto  
Helplijnen verdwijnen tegelijkertijd.  
Als de auto is uitgerust met de parkeerassa  
tance -systeem (niet119) dan is de afstand  
Getoond in de camera van de parkeerhulp  
(PAC120) 360 ° weergave met gekleurde velden voor  
Elke sensor die een obstakel registreert.  
Park Assist Lines voor zowel auto als sleep-  
Bar kan niet tegelijkertijd worden getoond.  
2.  
DrukkenZoom(2) Als een meer preciezer  
Manoeuvreren is vereist.  
> De Camera -weergave zoomt in.  
Gerelateerde informatie  
Tokbar*(p. 449)  
Het scherm kan gekleurde sensorvelden weergeven op de  
Autosymbool.  
De velden voor de sensoren voor aanvallers en  
omgekeerde kleur van kleur als de afstand tot de  
119  
Park Assist System  
Park Assist Camera  
120  
364  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
obstakel neemt af - van amber door  
Oranje tot rood.  
De kleur van de zijvelden verandert met  
verminderde afstand tot het obstakel - van  
Amber tot rood.  
Veldkleur  
achteruit  
Afstand in meters  
(voeten)  
Kleur van de zijde  
velden  
Afstand in meters  
(voeten)  
Geel  
Oranje  
Rood  
0.6-1.5 (2.0-4.9)  
0.30.6 (1.02.0)  
0-0.3 (0-1.0)  
Geel  
Rood  
0.250.9 (0.83.0)  
00.25 (00.8)  
In het geval van rode sensorvelden, de akoestische  
Signaal verandert van pulsing naar intensief  
pulseren.  
Veldkleur  
vooruit  
Afstand in meters  
(voeten)  
Parkeersensor sectoren waar obstakels kunnen zijn  
gedetecteerd.  
Geel  
Oranje  
Rood  
0.60.8 (2,02.6)  
0.30.6 (1.02.0)  
0-0.3 (0-1.0)  
Gerelateerde informatie  
Linkerzijde voorste sensorveld  
Obstakelsector in de beoogde route van de auto  
Forwards - afhankelijk van het stuurwiel  
hoek  
Voor rode sensorvelden, de pulserende akoestische  
Signaal verandert op een constante toon.  
Sector met rode veldkleur en inten-  
Sive pulserende toon  
Sensorveld aan de zijkanten  
Rechtszijde achterste sensorveld  
Waarschuwingssignalen zijn afhankelijk van de beoogde route  
van de auto. Wanneer het stuur wordt gedraaid,  
Daarom kan er ook een waarschuwing zijn voor  
obstakels diagonaal voor of diagonaal  
achter de auto, niet alleen rechtdoor of  
Direct achter.  
Obstakelsector in de beoogde route van de auto  
omgekeerd - afhankelijk van het stuurwiel  
hoek.  
* Optie/accessoire. 365  
Driversteun  
Activeer Park Assist Camera  
Automatische deactivering van de camera  
Het vooraanzicht dooft op 25 km/u  
(16 mph) om te voorkomen dat de bestuurder wordt afgeleid - het  
Reactiveert automatisch als de snelheid daalt naar  
22 km/u (14 mph) binnen 1 minuut, op de conclusie  
ditheid dat de snelheid niet heeft overschreden  
50 km/u (31 mph).  
The Park Assist Camera (PAC121) is geactiveerd  
automatisch wanneer reverse versnelling is ingeschakeld  
of handmatig met een van de middelste display's  
functieknoppen.  
Camera -weergave bij het omkeren  
Wanneer reverse versnelling is ingeschakeld, het scherm  
toont de 360 ​​° weergave als het of een van de zijkant  
Uitzicht was het laatst gebruikte camera-weergave, andere-  
Wijs wordt het achteraanzicht getoond.  
Andere camera's worden gedoofd op  
15 km/u (9 mph) en niet gereactiveerd.  
Gerelateerde informatie  
Camera -weergave voor handmatige camera  
activering  
Activeer de parkeercamera  
Met deze knop in het midden  
De functieweergave van het display.  
Het scherm dan aanvankelijk  
toont de laatst gebruikte camera  
weergave. Echter, na elk  
Motorstart, het eerder getoonde zijaanzicht is  
vervangen door de 360 ​​° -aanzicht en de eerder  
getoond ingezoomd achteraanzicht wordt vervangen door de  
Achteraanzicht.  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
121  
Park Assist Camera  
366  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Speel en/of het middenweergave. Hier zijn er een  
Voorbeelden.  
Symbolen en berichten voor park  
Assist camera  
Symbolen en berichten voor Park Assist Cam-  
ERA (PAC122) kan worden getoond in de bestuurder  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
De achterwaartse parkeerhulpsensoren zijngedeactiveerd, dus er zijn geen akoestische waarschuwingen  
en veldmarkeringen voor obstakels/objecten.  
De camera is ontkoppeld.  
Een of meer van de sensoren van de functie zijn geblokkeerd - controleer en corrigeer zo snel mogelijk.  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshopA.  
Park Assist System  
Sensoren geblokkeerd, het schoonmaken van nee-  
ded  
Park Assist System  
Niet beschikbaar service vereist  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
122  
Park Assist Camera  
}}  
367  
 
Driversteun  
||Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de  
knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als een bericht aanhoudt, neem dan contact op met een workshopA.  
Gerelateerde informatie  
368  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
Park Assist Pilot*  
WAARSCHUWING  
Park Assist Pilot (Pap123) kan de bestuurder helpen  
om de auto te manoeuvreren tijdens het parkeren. De  
functie kan ook helpen bij het besturen wanneer  
Rijden van parallel parkeren.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De functie controleert eerst of een ruimte groot is  
genoeg en zo ja, helpt de bestuurder om  
Stuur de auto in de ruimte.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Het middelste display geeft aan met symbolen,  
Graphics en sms de verschillende bewerkingen  
uitgevoerd en wanneer dit moet.  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Gerelateerde informatie  
123  
Park Assist Pilot  
* Optie/accessoire. 369  
 
Driversteun  
Loodrechte parkeergelegenheid  
Parkeervarianten met Park Assist  
Gerelateerde informatie  
Piloot*  
Park Assist Pilot (Pap124) kan worden gebruikt voor  
Zowel parallel als loodrecht parkeren.  
Parallel parkeren  
Principe voor loodrecht parkeren.  
De functie parkeert de auto met behulp van het volgende  
stappen:  
1. A Parkeerruimte wordt geïdentificeerd en meten  
kantoor.  
De directeur van parallel parkeren.  
De functie parkeert de auto met behulp van het volgende  
stappen:  
2. De Auto is omgekeerd in de ruimte en  
vervolgens geplaatst in de ruimte door middel van  
vooruit/achteruit rijden.  
1. A Parkeerruimte wordt geïdentificeerd en meten  
kantoor.  
2. De Auto is omgekeerd in de ruimte.  
3. De auto is in de ruimte gepositioneerd door  
middelen om vooruit/achteruit te rijden.  
Bij het verlaten van een parkeerplaats, dePark  
Uitfunctie mag alleen worden gebruikt voor een paral-  
Lel-geparkeerde auto- het werkt niet voor een per-  
pendulair geparkeerde auto.  
Met deGeparkerenfunctie, een parallel geparkeerd  
Auto kan ook hulp krijgen van de functie met  
de parkeerplaats verlaten.  
124  
Park Assist Pilot  
370  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Park Assist Pilot gebruiken*  
Park Assist Pilot (Pap125) helpt de bestuurder  
Parkeer via drie stappen. De functie kan ook  
Help de bestuurder om een ​​parkeerplaats te verlaten.  
Deze functie meet ruimte en stuurt de  
Auto - de taak van de bestuurder is om:  
De afstand tussen de auto en het parkeren  
Spaces moeten 0,5 zijn1,5 meter  
(1.65.0 ft) Terwijl de functie op zoek is  
voor een parkeerplaats.  
Houd in de gaten wat er gebeurt  
de auto  
Parkeren met Park Assist Pilot  
De functie parkeert de auto met behulp van het volgende  
stappen:  
Volg de instructies in het midden van  
toneelstuk  
1. A Parkeerruimte wordt geïdentificeerd en meten  
kantoor.  
Selecteer een versnelling (achteruit/vooruit) - een  
akoestisch signaal geeft aan wanneer de bestuurder  
Moet van versnelling veranderen  
Principe om te zoeken voor parallel parkeren.  
2. De Auto is omgekeerd in de ruimte.  
3. De auto wordt in de ruimte geplaatst - de  
Systeem kan dan de bestuurder vragen  
verandert versnelling en remmen.  
reguleer en behoud een veilige snelheid  
rem en stop.  
Symbolen, grafische en/of tekst verschijnen op de  
middendisplay wanneer de verschillende stappen zijn  
worden uitgevoerd.  
Zoek en meet parkeerplaatsen  
De functie kan worden geactiveerd  
in de func-  
weergave.  
De functie kan worden geactiveerd als het volgende is  
Er worden criteria voldaan zodra de motor is geweest  
Begonnen:  
Het is ook toegankelijk vanaf  
De camera wordt bekeken.  
Er is geen trailer aan de auto bevestigd  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
De snelheid is lager dan 30 km/u (20 mph).  
Principe om te zoeken vóór loodrechte parkeergelegenheid.  
Rijd maximaal 30 km/u (20 mph)  
voor het parkeren.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
125  
Park Assist Pilot  
}}  
* Optie/accessoire. 371  
 
Driversteun  
||1. Tik op deParkeren inknop in de functie  
2. Omgekeerd langzaam en zorgvuldig zonder  
het stuur aanraken - en nee  
sneller dan 7 km/u (4 mph).  
Omgekeerd naar de parkeerplaats  
Bekijk of in de camera -weergave.  
> De Functie zoekt naar een parkeergelegenheid  
ruimte en controleert of het groot is  
genoeg.  
3. Zijn voorbereid om de auto te stoppen wanneer  
ted door de afbeelding en het bericht op de  
centrumweergave.  
2. Be voorbereid om de auto te stoppen wanneer de  
grafisch en bericht op het midden van  
Speel staat dat een geschikte parkeerplaats  
is gevonden.  
Houd je handen weg van de os-  
ing wheel wanneer de functie acti- is  
Vated.  
> A Pop-upvenster wordt getoond.  
3.  
UitkiezenParallel parkerenofLoodrecht  
parkeergelegenheiden selecteer omgekeerde versnelling.  
Zorg ervoor dat het stuurwiel is  
op geen enkele manier gehinderd en kan roteren  
vrij.  
Principe voor het omkeren van parallel parkeren.  
Om optimale resultaten te bereiken - wacht tot  
Het stuur is volledig gedraaid  
Voordat u begint terug te rijden/  
vooruit.  
De functie zoekt het gebied voor parkeren,  
geeft instructies weer en leidt de auto in  
aan de passagierszijde. Maar indien nodig  
Auto kan ook worden geparkeerd aan de bestuurderskant  
van de straat:  
Activeer de richtingindicator naar de  
Bestuurderszijde - dan het systeem  
zoekt daarop naar een parkeerplaats  
in plaats daarvan kant van de auto.  
Principe voor het omkeren van loodrechte parkeergelegenheid.  
1. Controle dat het gebied achter de auto duidelijk is,  
Betrek dan omgekeerde versnelling.  
372  
Driversteun  
1. Move de versnellingskeuze voor de versnellingsposi-  
Wacht tot het instructie van het systeem  
het stuur is gedraaid en  
Rijd langzaam naar voren.  
of achter de auto tijdens een parkeermanoeuvre,  
De auto is automatisch gebakken naar stationair.  
De auto in de parkeerplaats positioneren  
Het display van het stuurprogramma toont vervolgens een pop-up mes-  
salie waar de bestuurder kan kiezen om te annuleren  
De parkeermanoeuvre door op te tikkenAnnuleren,  
of tikCvom door te gaan met de parkeergelegenheid  
reeks.  
2. Be voorbereid om de auto te stoppen wanneer  
ted door de afbeelding en het bericht op de  
centrumweergave.  
3. Selecteer omgekeerde versnelling en rijd langzaam terug  
afdelingen.  
Ga als volgt verder na selecterenCv:  
Controleer of er vrije ruimte is rond de  
auto en volg de instructies in de cen-  
tre -display, zoals:  
4. Zijn voorbereid om de auto te remmen wanneer  
geïnstrueerd door de afbeelding en het bericht op  
het middelste display.  
DoorgaanVersnellen voorzichtig weg  
van object.  
Principe voor positionering tijdens parallel parkeren.  
De functie wordt automatisch gedeactiveerd en  
De graphics en het bericht laten zien dat parkeren  
is compleet. Het kan nodig zijn voor de bestuurder  
om de positie van de auto te corrigeren. Alleen de bestuurder  
kan bepalen of de auto goed is  
geparkeerd.  
Gerelateerde informatie  
De waarschuwingsafstand is korter wanneer de  
Sensoren worden gebruikt door Park Assist Pilot  
(PAP126) vergeleken met wanneer park helpt  
Systeem gebruikt de sensoren.  
Principe voor positionering tijdens loodrechte park-  
ing.  
Auto-rem tijdens de parkeerreeks  
Als de parkeersensoren een voertuig detecteren of  
voetganger binnen de beoogde route voor  
126  
Park Assist Pilot  
* Optie/accessoire. 373  
Driversteun  
3. Zijn voorbereid om de auto te stoppen wanneer  
ted door de afbeelding en het bericht op de  
Middenweergave - Volg de instructies in  
op dezelfde manier als voor de parkeerproces  
dure.  
Parallel parkeren met parkeren  
Beperkingen van Park Assist Pilot*  
De park helpt piloot (pap127) functie kan niet  
alles detecteren in alle situaties en mag  
hebben daarom een ​​beperkte functionaliteit.  
Piloot helpen*  
DeGeparkerenfunctie kan de bestuurder helpen  
verlaat een parkeerplaats wanneer de auto parallel is  
geparkeerd.  
Een bestuurder moet op de hoogte zijn van het volgende  
Voorbeelden van Park Assist Pilot -beperkingen.  
Let op dat het stuurwiel terug kan "weer"  
Wanneer de functie is voltooid - de stuurprogramma  
Kan dan het stuur terugdraaien  
naar de maximale stuurhoek om  
Verlaat de parkeerplaats.  
Bij het verlaten van een parkeerplaats, dePark  
Uitfunctie mag alleen worden gebruikt voor een paral-  
Lel-geparkeerde auto- het werkt niet voor een per-  
pendulair geparkeerde auto.  
WAARSCHUWING  
De parkeersensoren hebben blinde vlekken  
waar obstakels niet kunnen worden gedetecteerd.  
Als de functie van mening is dat de bestuurder kan  
verlaat de parkeerplaats zonder extra  
manoeuvreren dan de functie is stop-  
ped, zelfs als de bestuurder kan overwegen dat de  
Auto bevindt zich nog in de parkeerplaats.  
Let bijzonder op als er zijn  
Mensen en dieren in de buurt van de auto.  
DeGeparkerenfunctie is acti-  
Vated in het midden van de display  
functieweergave of in de cam-  
ERA -weergave.  
Houd er rekening mee dat de voorkant van de auto  
kan naar buiten slingeren naar aanstaande traf-  
fic tijdens de parkeermanoeuvre.  
Gerelateerde informatie  
Groene knopindicatie - de functie is  
geactiveerd.  
1.  
Objecten die hoger zijn dan de sensor  
Detectiegebied is niet opgenomen wanneer cal-  
De parkeermanoeuvreculatie, die  
kan ervoor zorgen dat de functie in de  
Parkeerruimte te vroeg - zoals parkeren  
Spaties moeten om deze reden worden vermeden.  
Grijze knopindicatie - de functie is  
gedeactiveerd.  
Tik op deGeparkerenknop in de func-  
weergave of in de camera -weergave.  
2. Gebruik de richtingindicator om de  
richting waarin de auto de  
Parkeerruimte.  
127  
Park Assist Pilot  
374  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Er zijn ook een paar details om in gedachten te houden  
Tijdens het parkeren, bijv.:  
Parkeren wordt stopgezet  
Een parkeerreeks zal worden stopgezet:  
Onder bepaalde omstandigheden, de functie  
is niet in staat om parkeerplaatsen te vinden - één rea-  
zoon hiervoor kan het feit zijn dat er is  
Interferentie met de sensoren van extern  
geluidsbronnen die dezelfde ultra-  
geluidsfrequenties als die waarmee de  
Systeem werkt.  
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor afslag-  
mijnbouw of de ruimte geselecteerd door de  
Functie is geschikt voor parkeren.  
Als de bestuurder het stuurbeweging beweegt  
Als de auto te snel wordt gereden - hierboven  
7 km/u (4 mph)  
Gebruik de functie niet als sneeuwketens of  
Een reservewiel is gemonteerd.  
Als de bestuurder druktAnnulerenin het midden  
weergave  
Gebruik de functie niet als ladingartikelen dat zijn  
uitsteken uit de auto.  
Wanneer de antiblokkeerremmen of de elec-  
Tronic stabiliteitscontrole zijn betrokken - b.v.  
Wanneer een wiel grip verliest op een gladde weg  
Voorbeelden van dergelijke bronnen zijn hoorns,  
natte banden op asfalt, pneumatische remmen  
en uitlaatgeluiden van motorfietsen enz.  
Zware regen of sneeuw kan het systeem veroorzaken  
om de parkeerruimte verkeerd te meten.  
als de stuurservo voor snelheidsafhankelijke  
Stuurwielweerstand werkt bij  
Verminderd vermogen - bijv. bij het koelen door  
oververhitting  
Tijdens de zoek- en check-maat-  
ment van de parkeerplaats, de functie  
Mogen objecten diep in de  
Parkeerruimte.  
Vuil, ijs en sneeuw bedekken de sensoren  
zal hun functie verminderen en kan voorkomen  
meting.  
Wanneer de parkeersensoren een voertuig detecteren  
of voetganger binnen de beoogde route in  
Voorkant of achter de auto tijdens een parkeergelegenheid  
manoeuvre, de auto is automatisch gebakken naar Sta-  
tionair.  
Parkeerplaatsen in smalle straten zijn dat niet  
altijd haalbaar, omdat de ruimte vereist  
voor manoeuvreren is mogelijk niet voldoende.  
Verantwoordelijkheid van de bestuurder  
Gebruik goedgekeurde banden128met de juiste  
Bandendruk - Dit beïnvloedt het vermogen van  
de functie om de auto te parkeren.  
De bestuurder moet er rekening mee houden dat de functie  
is een hulpmiddel-geen onfeilbare, volledig automatisch  
functie. De bestuurder moet daarom vooraf zijn  
Pared om een ​​parkeerplaats te onderbreken.  
Waar van toepassing, een bericht in het midden  
Display stelt de reden voor een parkeergelegenheid  
volgorde wordt stopgezet.  
De functie baseert zich op de locaties  
van voertuigen die al in de buurt zijn geparkeerd - als ze  
zijn ten onrechte geparkeerd, uw eigen auto's  
banden en wiel velgen kunnen worden beschadigd door  
Contact met de stoeprand.  
Er kunnen loodrechte parkeerplaatsen zijn  
gemist of onnodig aangeboden als er een  
128  
"Goedgekeurde banden" verwijst naar banden van hetzelfde type en maken als die aangebracht bij levering uit de fabriek.  
}}  
375  
Driversteun  
||  
geparkeerde auto stopt meer dan andere  
geparkeerde auto's.  
De functie is ontworpen om op te parkeren  
rechte straten - geen scherpe bochten of  
bochten. For this reason, make sure the car  
is parallel aan de potentiële parkeerplaatsen  
Wanneer de functie de ruimte meet.  
Gerelateerde informatie  
376  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
Berichten voor Park Assist Pilot*  
Berichten voor Park Assist Pilot (Pap129) kan  
worden getoond in het display van de bestuurder en/of de  
centrumweergave. Hier zijn enkele voorbeelden.  
Bericht  
Specificatie  
Een of meer van de sensoren van de functie zijn geblokkeerd - controleer en corrigeer zo snel mogelijk.  
Park Assist System  
Sensoren geblokkeerd, schoonmaken nodig  
Het systeem werkt niet zoals het zou moeten. Er moet contact worden opgenomen met een workshopA.  
Park Assist System  
Niet beschikbaar service vereist  
A
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de  
knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als een bericht aanhoudt, neem dan contact op met een workshopA.  
Gerelateerde informatie  
129  
Park Assist Pilot  
* Optie/accessoire. 377  
 
Driversteun  
Radar -eenheid  
Gerelateerde informatie  
De radareenheid wordt gebruikt door verschillende stuurprogramma's  
poortsystemen en heeft de taak om te detecteren  
andere voertuigen.  
Radar -eenheid locatie  
De radareenheid wordt gebruikt door de volgende func-  
tions:  
Afstandswaarschuwing*  
Adaptieve cruise control*  
Piloothulp*  
Lane Assistance  
Stadveiligheid  
Aanpassing van de radareenheid kan ertoe leiden dat deze  
gebruik illegaal zijn.  
378  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Type goedkeuring voor radarapparaat  
Hier kunt u het type goedkeuring vinden voor de auto's  
Radareenheden voor adaptieve cruise control*  
(ACC130), Piloothulp*En Blis*131  
.
ACC  
& Pon  
Markt  
Blis  
Symbool  
Type goedkeuring  
Botswana  
Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito à proteção contra  
schadelijke interferentie, zelfs van stations van hetzelfde type, en kan geen interferentie veroorzaken  
naar systemen die primair werken.  
Model: L2C0054TR  
4122-14-8645  
Brazilië  
EAN: (01) 07897843840855  
Deze apparatuur heeft geen recht op bescherming tegen schadelijke interferentie en kan dat niet  
Interferentie veroorzaken met correct geautoriseerde systemen.  
03563-17-05364  
130  
Adaptieve cruise control  
Blinde vlekinformatie  
131  
}}  
* Optie/accessoire. 379  
 
Driversteun  
||  
ACC  
& Pon  
Markt  
Blis  
Symbool  
Type goedkeuring  
Hierbij verklaart Delphi Electronics and Safety dat L2C0054TR / L2C0055TR zich bevindt  
naleving van de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van richtlijn  
2014/53/EU (rood). De oorspronkelijke conformiteitsverklaring is hieronder toegankelijk  
Link www.delphi.com/automotive-homologation.  
Frequentieband: 76 GHz - 77 GHz  
Maximaal uitgangsvermogen: 55dBM EIRP  
De conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd bij Delphi Electronics & Safety / 2151 E.  
Lincoln Road / Kokomo, Indiana 46902 USA  
Europa  
Hierbij verklaart Hella Kgaa Hueck & Co. dat het type RS4 van de radioapparatuur binnen is  
Naleving van Richtlijn 2014/53/EU.  
De volledige tekst van de EU -conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende internetadres:  
www.hella.com/vcc.  
Technische informatie: Frequentiebereik: 24.05 ... 24.25 GHz Transmissievermogen: 20 dbm  
(maximaal) Een OPRE  
Fabrikant en adres: Fabrikant: HELLA KGAA HUECK & CO. Adres: Rixbecker  
Straße 75, 59552 Lippstadt, Duitsland  
Geregistreerd nr: ER37536/15  
Dealer nr: DA37380/15  
De United  
Arabische emiraten  
(VAE)  
Geregistreerd nr: ER53878/17  
Dealer nr: DA44932/15  
Ghana  
NCA goedgekeurd: 1R3-1m-7e1-0B7  
380  
Driversteun  
ACC  
& Pon  
Markt  
Blis  
Symbool  
Type goedkeuring  
37295/BED/2014  
4927  
Certificaatnummer: 50459/SDPPI/2017  
Land van herkomst Duitsland  
Certificaatnummer: 53578/SDPPI/2017  
Land van herkomst China  
Indonesië  
PLG ID: 6051  
Jamaica  
Jordanië  
Dit product bevat een type goedgekeurde module van Jamaica: SMA - "RS4".  
Type goedkeuring nr.: TRC/LPD/2014/255  
Type apparatuur: Low Power Device (LPD)  
Type goedkeuring nr.: TRC/LPD/2017/63  
Type apparatuur: Low Power Device (LPD)  
Maleisië  
Marokko  
CID F 15000578  
Akkoord door de ANRT Marokko  
Goedkeuringsnummer: MR 9929 ANRT 2014  
Datum van plezier: 26/12/2014  
}}  
381  
Driversteun  
||  
ACC  
& Pon  
Markt  
Blis  
Symbool  
Type goedkeuring  
Ifetel: rlvdel215-0299  
Korte radar  
Rs4  
Hella kgaa hueck & co  
Ifetel: rlvhers17-0286  
Mexico  
De werking van dit team is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) het is mogelijk dat  
Deze apparatuur of apparaat veroorzaakt geen schadelijke interferentie en (2) deze apparatuur of apparaat  
U moet elke interferentie accepteren, inclusief wat uw operatie niet kan veroorzaken  
gewenst  
Moldavië  
Nigeria  
Een eigen  
Verbinding en gebruik van deze communicatieapparatuur is toegestaan ​​door de Nigeriaan  
Communicatiecommissie.  
382  
Driversteun  
ACC  
& Pon  
Markt  
Blis  
Symbool  
Type goedkeuring  
Rusland  
EN011 14  
Servië  
EN011 17  
En 105753  
En 103238  
Geconfronteerd-2014/1824  
Geconfronteerd-2016/3407  
Singapore  
Zuid -Afrika  
}}  
383  
Driversteun  
||  
ACC  
& Pon  
Markt  
Blis  
Symbool  
Type goedkeuring  
Certificering nr.  
Het maken-Cmi- dph-L2C0054TR  
Zuid -Korea  
R-CMM-HLA-Rs4  
Dit apparaat is ꢀ dans(Aklas)Let op dit punt als een elektromagnetisch geschikt apparaat.  
als,Ik gebruik veel in gebieden buitenshuis.  
CCAB15LP0560T3  
CCAB17LP0470T5  
Waarschuwing: low-rate RF-motor met type certificering,Zonder toestemming,Bedrijf ꢃ Trade of gebruiker zal de frequentie niet wijzigen zonder toestemming ꢃ  
ꢄ High ꢂ snelheid of wijzig de kenmerken en ꢂ energie van het oorspronkelijke ontwerp. Het gebruik van lage ꢂ rate radiofrequentiemotor mag de wettigheid van de vluchtveiligheid en interferentie niet beïnvloeden  
mededeling;Als er een interferentiefenomeen is,Moet onmiddellijk worden stopgezet,En om te verbeteren totdat er geen interferentie is, moet u de juridische communicatie in de voorgaande paragraaf blijven gebruiken,Vinger  
De telecommunicatiewet bepaalt dat radiocommunicatie voor operaties low-rate radiofrequentiemotoren zijn die juridische communicatie of industriële radiogolfstraling voor wetenschappelijke en medische doeleinden moeten verdragen.
Interferentie tussen radioactieve motorapparatuur  
Taiwan  
384  
Driversteun  
ACC  
& Pon  
Markt  
Blis  
Symbool  
Type goedkeuring  
Delphiꢆꢇꢈ ꢉꢊꢋꢌꢍꢎꢏꢐ ꢉꢊꢋꢌꢍꢎꢏꢐ,ꢑꢒ ꢒꢓꢔꢕꢎꢖꢕꢖꢖꢗRacam/SRR2ꢋꢇꢎꢘꢒꢋꢇꢎꢕ2 ꢋꢙꢈꢒꢚꢕꢈ ꢛꢍꢒ  
ꢜꢕꢊꢋꢌꢍꢎꢏꢌꢖꢖꢗ ꢝꢌꢞꢖꢇꢟꢖꢒꢚꢒ ꢍꢌꢚꢔꢕꢈꢌꢖꢊꢐ ꢍꢕꢎꢇꢒꢒꢓꢔꢕꢎꢖꢕꢖꢖꢗ ꢇ ꢊꢌꢔꢌꢠꢒꢈꢐꢖꢇꢠꢕꢆꢇꢡꢖꢒꢚꢒ ꢠꢇꢖꢆꢌꢋꢒꢚꢒ  
(ꢊꢌꢍꢈꢇꢖꢕꢔ)ꢒꢓꢔꢕꢎꢖꢕꢖꢖꢗ(ꢛꢒꢉꢊꢕꢖꢒꢋꢕ kmꢢ №679ꢋꢇꢎ24ꢟꢌꢍꢋꢖꢗ2009.)ꢣꢌꢠꢔꢕꢍꢕꢆꢇꢗ  
ꢋꢇꢎꢘꢒꢋꢇꢎꢖꢒꢉꢊꢇ ꢜꢖꢕꢞꢒꢎꢙꢊьꢉꢗ ꢖꢕ ꢉꢕꢡꢊꢇ Delphiꢜꢕ ꢕꢎꢍꢌꢉꢒꢤ: Delphi.  
ꢥꢕꢉꢊꢒꢊꢖꢙꢡ ꢎꢇꢕꢘꢕꢜꢒꢖ: 24,05 – 24,25ꢦꢦꢆ  
ꢛꢒꢊꢐꢏꢖꢇꢉꢊ ꢘꢌꢍꢌꢎꢕꢟꢇ: 20ꢎꢧꢈ(ꢈꢕꢠꢉ.) Een Eprin  
Oekraïne  
ꢨꢙꢈHella GmbH & Co. Kgaaꢜꢕꢗꢋꢔꢗ,ꢑꢒ ꢍꢕꢎꢇꢒꢊꢌꢞꢖꢇꢟꢖꢌ ꢒꢓꢔꢕꢎꢖꢕꢖꢖꢗ ꢊꢙꢘꢐRs4  
ꢋꢇꢎꢘꢒꢋꢇꢎꢕ ꢝꢌꢞꢖꢇꢟꢖꢒꢈꢐ ꢍꢌꢚꢔꢕꢈꢌꢖꢊꢐ ꢍꢕꢎꢇꢒꢊꢌꢞꢖꢇꢟꢖꢒꢚꢒ ꢒꢓꢔꢕꢎꢖꢕꢖꢖꢗ ꢊꢕ ꢊꢕ ꢣꢙꢍꢌꢠꢊꢙꢋꢇ  
2014/53/D.w.z.ꢛꢒꢋꢖꢙꢡ ꢊꢌꢠꢉꢊ ꢎꢌꢠꢔꢕꢍꢕꢆꢇꢪ ꢘꢍꢒ ꢋꢇꢎꢘꢒꢋꢇꢎꢖꢇꢉꢊь ꢎꢒꢉꢊꢐꢘꢖꢙꢡ ꢜꢕ ꢕꢎꢍꢌꢉꢒꢤ:  
www.hella.com/vcc  
ꢥꢕꢉꢊꢒꢊꢖꢙꢡ ꢎꢇꢕꢘꢕꢜꢒꢖ: 24,05 – 24,25ꢦꢦꢆ  
ꢛꢒꢊꢐꢏꢖꢇꢉꢊ ꢘꢌꢍꢌꢎꢕꢟꢇ: 20ꢎꢧꢈ(ꢈꢕꢠꢉ.) Een Eprin  
Vietnam  
Zambia  
}}  
385  
Driversteun  
||  
Type goedkeuring voor radioapparatuur  
Markt  
Symbool  
Type goedkeuring  
Hierbij verklaart Volvo -auto's dat alle radio -apparatuur in overeenstemming zijn met de essentiële vereisten en andere  
Relevante bepalingen van richtlijn 2014/53/EU.  
Europa  
R 204-750001  
Japan  
Dit apparaat wordt verleend op grond van de Japanse radioprans en de Japanse telecommunicatiebedrijfswet. Dit  
Apparaat mag niet worden gewijzigd (anders wordt het verleende aanwijzingsnummer ongeldig).  
Ga voor gedetailleerde informatie over de goedkeuring van het type  
Gerelateerde informatie  
386  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
Camera -eenheid  
Gerelateerde informatie  
Beperkingen voor camera en radar  
eenheid  
De camera- en radar-eenheid heeft bepaalde limita-  
die op hun beurt ook die functie beperken  
tions die het apparaat gebruiken. Een bestuurder zou moeten zijn  
bewust van de volgende voorbeelden van limita-  
tions.  
De camera-eenheid wordt gebruikt door verschillende stuurprogramma's  
poortsystemen en heeft bijvoorbeeld de taak  
Lane -lijnen of verkeersborden detecteren.  
Locatie van de camera -eenheid  
De camera-eenheid wordt gebruikt door de volgende func-  
tions:  
Adaptieve cruise control*  
Piloothulp*  
Lane Assistance*  
Stuurhulp met een risico op botsing  
Stadveiligheid  
Driver Alert Control*  
Road Sign Information*  
Actieve hoofdstraal*  
Parkassistent*  
}}  
* Optie/accessoire. 387  
 
Driversteun  
||  
Ongeveer 15 minuten nadat de motor is gestart  
om de elektronica van de eenheid te beschermen. De cam-  
ERA en radar -eenheid herstart automatisch wanneer  
De temperatuur is voldoende gedaald.  
Neem voor het vervangen van een voorruiten contact op met een  
werkplaats132om te verifiëren dat de juiste  
voorruit is besteld en zal zijn  
gemonteerd.  
Veel voorkomende beperkingen voor camera en  
radar  
Geblokkeerde eenheid  
Beschadigde voorruit  
Hetzelfde type voorruitwissers of  
Ruitenwissers goedgekeurd door Volvo  
moet worden gemonteerd wanneer de voorruit is  
vervangen.  
Indien niet gecorrigeerd kan dit leiden tot verminderde per-  
Formance voor de ondersteuningssystemen van de bestuurder  
die de camera en radar -eenheid gebruiken. Dit  
kunnen ertoe leiden dat functies worden verminderd, die zijn  
volledig uitgeschakeld of onjuist geven  
functie -reacties.  
Bij het vervangen van de voorruit  
ERA en radareenheid moeten opnieuw worden gekalibreerd door  
Een workshop132Om de functionaliteit te garanderen  
Van alle camera- en radargebaseerde systemen  
in de auto.  
Verdere beperkingen voor radar  
Het volgende is ook van toepassing om niet te doen  
Risico -onjuiste functie voor de ondersteuning van de bestuurder  
die de radareenheid gebruiken:  
Het gemarkeerde gebied moet regelmatig worden schoongemaakt en bewaard worden  
Vrij van stickers, objecten, schaduwfilm, enz.  
Voertuigsnelheid  
Het vermogen van de radar -eenheid om een ​​voertuig te detecteren  
vooruit is sterk verminderd als de snelheid van de  
Voertuig vooruit is heel anders dan de snelheid van  
uw eigen auto.  
De camera -eenheid wordt in het bovenste geplaatst  
deel van de voorruit samen met de  
Car's radar -eenheid.  
Als er een kras, barst of stenen chip verschijnt  
op de voorruit voor een van de  
"Windows" voor de camera- en radar -eenheid  
en dekt een gebied van  
Plaats, plak of monteer iets op de  
binnen of buiten de voorruit, vooraan  
of rond de camera en radar -eenheid - dit  
kan interfereren met camera en radar gebaseerd  
functies. Dit kan ertoe leiden dat functies zijn  
verminderd, volledig uitgeschakeld of giv-  
ing onjuiste functie -reacties.  
ca. 0,5 × 3,0 mm (0,02 x 0,12 in.) Of  
Meer, een workshop132moet worden gecontacteerd  
zodat de voorruit kan worden vervangen.  
Volvo beveelt aannietScheuren repareren,  
krassen of stenen chips in het gebied in  
voorkant van de camera en radar -eenheid - de  
Hele voorruit moet worden vervangen  
in plaats van.  
Hoge temperatuur  
Bij zeer hoge temperaturen de camera en  
Radar -eenheid kan tijdelijk worden uitgeschakeld voor  
132  
Een geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
388  
Driversteun  
voertuig dat tussen uw auto en  
het voertuig vooruit.  
Stofstormen en sneeuwvlauwen. Daaronder  
omstandigheden, de functies van camera-afhankelijke  
ent -systemen kunnen aanzienlijk worden verminderd of  
tijdelijk losgemaakt.  
Beperkt gezichtsveld  
De radareenheid heeft een beperkt gezichtsveld. In  
Sommige situaties zijn een ander voertuig niet  
gedetecteerd, of de detectie wordt later gemaakt dan  
verwacht.  
Kleine voertuigen, zoals motorfietsen, of  
voertuigen die niet in het midden van de  
Lane kan onopgemerkt blijven.  
Sterk tegemoetkomend licht, reflecties in de auto-  
Riageway, sneeuw of ijs op het wegdek,  
Vuile wegoppervlakken of onduidelijke rijstrookmarkeringen  
kan ook de camerafunctie aanzienlijk verminderen  
Wanneer het wordt gebruikt om de rijbaan te scannen  
detecteren voetgangers, fietsers, grote dieren en  
andere voertuigen.  
In bochten kan de radareenheid een verschil detecteren  
ferent voertuig dan bedoeld of een  
gedetecteerd voertuig vanuit het zicht.  
Lage aanhangwagens  
Lage trailer in radarschaduw  
Lage aanhangwagens kunnen ook moeilijk zijn voor de radar  
eenheid om te detecteren, of helemaal niet worden gedetecteerd - de  
De bestuurder moet daarom bijzonder voorzichtig zijn  
bij het rijden achter lage aanhangwagens wanneer de  
Adaptieve cruise control*of piloothulp*is acti-  
Vated.  
Het gezichtsveld van de radareenheid  
Verdere beperkingen voor camera  
Soms is de radar-eenheid laat bij het detecteren  
voertuigen op nauwe afstanden - b.v. A  
Verminderde visie  
De camera's hebben beperkingen die vergelijkbaar zijn met de  
Human Eye, d.w.z. kan "erger" zien in voor examen-  
plein intense sneeuwval of regen, dichte mist, zwaar  
}}  
* Optie/accessoire. 389  
Driversteun  
||  
Daarom kan de afbeelding enigszins variëren  
Helderheid en kwaliteit. Slechte lichtomstandigheden  
kan resulteren in een verminderde beeldkwaliteit.  
Verdere beperkingen voor Park Assist  
camera*  
Aanbevolen onderhoud voor  
Camera- en radar -eenheid  
Om de camera- en radar -eenheden te doen  
correct functioneren, ze moeten worden vrijgehouden  
vuil, ijs en sneeuw, en worden regelmatig schoongemaakt  
met water- en autoshampoo.  
Blinde sectoren  
Een fietsdrager of ander accessoire gemonteerd  
aan de achterkant van de auto kan de  
Camera's View.  
Vuil, ijs en sneeuw bedekken de sensoren  
kan onjuiste waarschuwingssignalen veroorzaken,  
verminderde of geen functie.  
Gerelateerde informatie  
Er zijn "blinde" sectoren tussen de velden van de camera's  
van visie.  
Volvo Cars Support Site (p. 21)  
In het park Assist Camera's 360 ° uitzicht*belemmerend  
Cles/objecten kunnen "verdwijnen" in de gaten  
tussen de afzonderlijke camera's.  
WAARSCHUWING  
Let op de mogelijkheid dat, zelfs als  
het ziet er alleen uit als een relatief klein deel van  
De afbeelding is verdoezeld, een relatief groot  
Sector kan uit het zicht worden verborgen. Een  
obstakel zou daardoor onopgemerkt kunnen blijven tot  
De auto is er heel dichtbij.  
Locatie van de parkeersensoren  
Lichtomstandigheden  
De camerafbeelding wordt automatisch aangepast  
volgens de heersende lichtomstandigheden.  
390  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Gerelateerde informatie  
Locatie van achterste radareenheden. Houd het oppervlak indi-  
Clean Clean-aan zowel de linker als de rechterhand van zijkanten van  
de auto.  
Om de best mogelijke functionaliteit te garanderen, de  
oppervlakken voor de sensoren moeten zijn  
schoon gehouden.  
Bevestig geen objecten, tape of labels in  
het gebied van de sensoren.  
Regelmatig schone cameralenzen met Luke-  
Warm water en autoschampoo - Wees voorzichtig  
niet om de lenzen te krabben.  
Onderhoud van de ondersteuningscomponenten van de bestuurder  
mag alleen worden uitgevoerd op een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
* Optie/accessoire. 391  
Driversteun  
De volgende tabel geeft voorbeelden van pos-  
Sible veroorzaakt een bericht dat wordt getoond,  
Samen met de juiste actie:  
Symbolen en berichten voor camera  
en radar -eenheid  
Hier zijn voorbeelden van een deel van het display  
Berichten en symbolen met betrekking tot de camera  
en radareenheden die kunnen worden getoond in de  
Driver Display.  
Detector geblokkeerd  
Als het stuurprogramma-display deze sym-  
bol en het berichtVoorruit  
Sensorsensor geblokkeerd, zie  
Eigenaarhandleiding, dit betekent dat  
De camera- en radar -eenheid kan geen andere detecteren  
voertuigen, fietsers, voetgangers en grote ani-  
mals voor de auto, en dat de auto's  
Op camera gebaseerde en radar-gebaseerde functies kunnen  
worden verstoord.  
Oorzaak  
Actie  
Het voorruitoppervlak voor de camera en de radar -eenheid is  
vies of bedekt met ijs of sneeuw.  
Reinig vuil, ijs en sneeuw van het voorruitoppervlak voor de camera  
en radareenheid.  
Dikke mist en zware regen of sneeuw blokkeren de radarsignalen of de  
Camera -weergave.  
No action. Soms werkt de eenheid niet tijdens zware regen of sneeuwval.  
Water of sneeuw van het wegoppervlak wervelt omhoog en blokkeert de  
Radarsignalen of camera -weergave.  
Geen actie. Soms werkt de eenheid niet op een zeer natte of met sneeuw bedekte  
Wegoppervlak.  
Vuil is verschenen tussen de binnenkant van de voorruit en de  
Camera- en radar -eenheid.  
Bezoek een workshop om de voorruit in de dekking van het apparaat te hebben schoongemaakt - een  
Geautoriseerde Volvo -workshop wordt aanbevolen.  
Sterk tegemoetkomend licht  
Geen actie. De camera-eenheid wordt automatisch gereset in gunstiger licht  
Dities.  
392  
Driversteun  
Defecte camera  
Achterste parkeercamera  
WAARSCHUWING  
Als een camerasector zwart is  
en bevat dit symbool  
dan betekent het dat de cam-  
ERA is buiten volgorde.  
Let op  
Tijdens het omkeren wanneer dit  
Symbool wordt getoond als een  
trailer, fietsrek of sim-  
Ilar is gemonteerd en elektrisch  
cally verbonden met de auto.  
Het symbool geeft dat aan  
de parkeerhulpsensoren naar achteren  
Zijnuitgeschakelden zal nergens waarschuwen  
obstakels.  
Gerelateerde informatie  
De linker camera van de auto is buiten gebruik.  
Volvo Cars Support Site (p. 21)  
Een zwarte camerasector wordt ook getoond in de fol-  
exemplaren verlagen, maar danzonderde sym-  
bol voor defecte camera:  
open door  
open achterklep  
ingevouwen deurspiegel.  
393  
Beginnen en rijden