Volvo SUV 2020 Bestuurdersondersteuning -> Pilot Assist

Driversteun  
Piloothulp*75  
over alle toepassingen van de functie en de limiet  
itaties om alle advies veilig te gebruiken  
worden genomen.  
Remmen kan onverwacht of niet bijkomen  
alle.  
Pilot Assist kan de bestuurder helpen om de  
Auto tussen de zijmarkeringen van de baan  
om een ​​gelijkmatige snelheid te behouden, gecombineerd met  
Een voorgelicht tijdsinterval voor het voertuig  
vooruit.  
Volg het voertuig dat in dezelfde rijstrook is  
Op een tijdsinterval ingesteld door de bestuurder. Als de  
Radar -eenheid kan geen enkel voertuig vooraan zien  
dan zal de auto in plaats daarvan de  
Speed ​​set en opgeslagen door de bestuurder. Dit  
vindt ook plaats als de snelheid van het voertuig  
vooruit toeneemt en de opgeslagen overschrijdt  
snelheid.  
De piloothulpfunctie is voornamelijk bedoeld  
voor gebruik op snelwegen en soortgelijke grote wegen  
waar het kan bijdragen aan comfortabeler  
Rijden en een meer ontspannen rijervaring.  
Maak kennis met piloothulp  
De bestuurder selecteert de gewenste snelheid en een  
tijdsinterval naar het voor ons liggende voertuig. Piloothulp  
scant de afstand tot het voertuig dat voor je ligt en  
De zijmarkeringen van de rijstrook op het wegdek  
met behulp van de camera -eenheid. Het vooraf ingestelde tijdsinterval  
wordt gehandhaafd met automatische snelheid aanpassing  
ment terwijl de stuurhulp helpt  
Plaats de auto in de baan.  
Positie van de auto in de baan  
Wanneer piloot helpt om te sturen, probeert het dat  
Plaats de auto halverwege de zichtbare rijstrook  
markeringen. Voor een soepelere rit is het een goede  
idee om de auto een goede positie te laten vinden.  
De bestuurder kan altijd de positie aanpassen hem/  
zelf door de stuurinvoer te vergroten. Het is  
belangrijk dat de bestuurder controleert om er zeker van te zijn  
De auto staat veilig in de rijstrook.  
Pilot Assist reguleert de snelheid met Accelera-  
remmen en remmen. Het is normaal dat de remmen  
een laag geluid uitzenden als ze gewend zijn  
Pas de snelheid aan.  
De camera- en radar -eenheid meet de afstand tot  
het voertuig voor ons en detecteert zijmarkeringen.  
Als piloothulp de auto niet in een  
passende manier in de rijstrook, het is aanbevolen  
Geroepen om de piloothulp uit te schakelen of over te schakelen naar  
Adaptieve cruise control*.  
Pilot Assist streeft naar:  
Reguleer de snelheid soepel. In situaties  
die eis plotseling de bestuurder remmen  
moet zichzelf remmen. Dit geldt in  
gevallen van grote snelheidsverschillen of als de  
Auto in voorremmen plotseling. Vanwege de  
Beperkingen van de camera- en radar -eenheid,  
Camera- en radar -eenheid  
Afstandslezers  
Lezers, zijmarkeringen  
Pilot Assist helpt om uw auto en u te besturen  
Mogelijk moet een paar kilometer rijden met piloot  
Help voordat u zich helemaal thuis voelt  
met de functie. Het is belangrijk om te weten  
75  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
312  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Als piloothulp detecteert dat de  
Bestuurder houdt zijn/haar niet  
Handen op het stuur,  
Het systeem geeft een waarschuwing  
met een symbool en tekst mes-  
salie in het display van de bestuurder  
om de bestuurder te vragen  
Stuurhulp  
WAARSCHUWING  
De huidige status van besturing  
Pilot Assist Stuurhulp is automatisch  
cally gedeactiveerd en wordt hervat zonder  
eerdere waarschuwing.  
Hulp wordt aangegeven door de  
kleur van het stuurwiel  
symbool:  
• Groen stuurwiel indi-  
Cates Actieve stuurbeheer  
Ronde bochten en wanneer de weg splitst  
Pilot Assist werkt samen met de bestuurder, wie  
moet daarom niet wachten op de besturing  
hulp van piloothulp, maar zou altijd moeten  
Wees bereid om zijn/haar eigen besturing te vergroten  
Input, vooral in bochten.  
stuur actief de auto.  
tank  
Als de handen van de bestuurder nog steeds niet kunnen worden gedetecteerd  
na een paar seconden op het stuurwiel, de  
prompt om de auto actief te sturen, wordt herhaald,  
aangevuld met een akoestisch signaal.  
• grijs stuurwiel (zoals in illustratie) indi-  
Cates gedeactiveerde stuurhulp.  
Pilot Assist Stuurhulp neemt in  
rekening houden met de snelheid van de voorgaande auto en  
de rijstrookmarkeringen. De bestuurder kan op elk moment  
negeer de piloothulpstuuraanbeveling  
Stuur en stuur in een andere richting, b.v. naar  
Wijzig van baan of vermijd een obstructie op de  
weg.  
Wanneer de auto een uitgang nadert of als de baan  
splitst, de bestuurder moet naar de  
gewenste baan zodat piloothulp de  
gewenste richting.  
Als piloothulp de handen van de bestuurder niet kan detecteren  
op het stuur na nog een paar sec-  
Onds, het waarschuwingssignaal wordt intensief  
en de stuurfunctie is gedeactiveerd. Piloot  
Assist moet vervolgens opnieuw worden gestart met behulp van de stuur-  
Handen op het stuurwiel  
Om piloothulp te laten functioneren, de bestuurder  
Handen moeten op het stuur staan. Het is ook  
belangrijk voor de bestuurder om altijd door te gaan  
Actief en alert zijn tijdens het rijden als piloot  
Assist kan niet alle situaties lezen en de  
functie kan schakelen tussen uit en aan met-  
uit eerdere waarschuwing.  
ing wielknop  
.
Als piloothulp de lane unam- niet kan interpreteren  
Bigual, b.v. Als de camera- en radar -eenheid  
ziet de zijmarkeringen van de baan niet, piloot  
Assisteren tijdelijk deactiveert de stuurassis-  
tance, maar hervat het als de rijstrook kan zijn  
opnieuw gedaan - hoewel de snelheid en  
Tance -besturingsfuncties blijven actief. De  
stuurwiel trilt iets wanneer deacti-  
tijdelijk gevateerd om de bestuurder te waarschuwen  
de verandering.  
}}  
313  
Driversteun  
Controles voor piloothulp*76  
||  
Gerelateerde informatie  
WAARSCHUWING  
Drijfondersteuningssystemen (p. 266)  
Een samenvatting van hoe piloothulp wordt gecontroleerd  
met behulp van het linker toetsenbord op de besturing  
wiel en hoe de functie wordt weergegeven in de  
weergave.  
De functie is aanvullend stuurprogramma  
Ondersteuning bedoeld om het rijden te vergemakkelijken  
en het veiliger maken - het kan niet alles aan  
situaties in alle verkeer, weer en  
Wegomstandigheden.  
De bestuurder wordt geadviseerd om alle sec-  
in de handleiding van de eigenaar die betrekking hebben  
naar deze functie om te leren over factoren  
zoals zijn beperkingen en wat de  
Bestuurder moet op de hoogte zijn voordat u gebruikt  
het systeem.  
Waarschuwing voor de ondersteuning van de bestuurder in het evenement  
van een botsingsrisico (p. 324)  
Wijziging van het doel met ondersteuning van de bestuurder  
(p. 325)  
Driversteunondersteuningsfuncties zijn geen sub-  
steden voor de aandacht van de bestuurder en  
oordeel. De bestuurder is altijd  
verantwoordelijk voor het verzekeren van de auto  
op een veilige manier gedreven, op de goedkeuring  
Priate snelheid, met een geschikte dis-  
tance naar andere voertuigen, en in overeenstemming  
anne met huidige verkeersregels en reg-  
ulaties.  
Stel het tijdsinterval in op voertuig voor ons (p. 326)  
Stel de opgeslagen snelheid in voor de ondersteuning van de bestuurder  
(p. 325)  
Knoppen en symbolen voor de functie.  
: Schakelt van adaptieve cruise control*  
om te piloot helpen  
Automatisch remmen met ondersteuning van de bestuurder  
(p. 328)  
:Uit de stand -by -modus- Activeert piloot  
Assisteer en slaat de huidige snelheid op  
Hulp bijhouden*(p. 323)  
:Uit de actieve modus- Deactiveert/  
Wijzigt Pilot Assist in Standby Mode  
Onderhoud van de ondersteuningscomponenten van de bestuurder  
mag alleen worden uitgevoerd op een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
: Activeert Pilot Assist van Standby  
modus en hervat de opgeslagen snelheid en  
tijdsinterval  
: Verhoogt de opgeslagen snelheid  
76  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
314  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
Tijdsinterval  
: Vermindert de opgeslagen snelheid  
Display -modus voor piloothulp*77  
Het volgende afbeeldingsvoorbeeld laat zien hoe  
Piloothulp kan worden weergegeven in het display in verschillende  
ferente contexten.  
Pilot Assist Reguleert alleen de  
tijdsinterval naar het voertuig  
vooruit wanneer de afstand  
Symbool toont een voertuig (1)  
boven het stuurwiel  
symbool.  
Verhoogt het tijdsinterval naar voertuigen  
vooruit  
Vermindert het tijdsinterval tot voertuigen  
vooruit  
Snelheid  
: Schakelaars van piloothulp naar adaptief  
cruisecontrole  
Pilot Assist Stuurhulp is alleen actief  
Wanneer het stuursymbool (2) heeft  
veranderd van grijs naar groen.  
Functiesymbool  
Symbolen voor doelauto  
Tijdens het rijden  
Symbool voor tijdsinterval voor voertuigen die voor ons liggen  
In het volgende illustratieve voorbeeld, de weg  
Onderteken informatie (RSI78) functie informeert de  
bestuurder die de maximaal toegestane snelheid is  
130 km/u (80 mph).  
Symbool voor geactiveerde/gedeactiveerde besturing  
bijstand  
Gerelateerde informatie  
Indicatie van snelheden.  
Opgeslagen snelheid  
Snelheid van het voertuig vooruit  
Huidige snelheid van uw auto  
77  
78  
Deze functie kan als standaard of optie zijn, afhankelijk van de markt.  
Road Sign Information  
}}  
* Optie/accessoire. 315  
 
Driversteun  
||De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en dat er geen voertuig is om te volgen.  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en dat er geen voertuig is om te volgen.  
Pilot Assist biedt geen stuurhulp  
Omdat de zijmarkeringen van de baan niet kunnen zijn  
gedetecteerd.  
Pilot Assist biedt stuurhulp als de  
Lane -markeringen kunnen worden gedetecteerd.  
Gerelateerde informatie  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en tegelijkertijd een voertuig volgen  
vooruit dat dezelfde snelheid behoudt.  
Hier biedt Pilot Assist ook stuurbevestiging  
Tance omdat de zijmarkeringen van de baan kunnen zijn  
gedetecteerd.  
De vorige illustratie laat zien dat die piloot  
Assist is ingesteld om 110 km/u te behouden (68 mph)  
en tegelijkertijd een voertuig volgen  
vooruit dat dezelfde snelheid behoudt.  
Pilot Assist biedt geen stuurhulp  
Omdat de zijmarkeringen van de baan niet kunnen zijn  
gedetecteerd.  
316  
* Optie/accessoire.  
Driversteun  
De snelheid mag niet groter zijn dan 140 km/u (87  
mph).  
Piloot selecteren en activeren  
Reactivering Pilot Assist om voor het laatst opgeslagen te worden  
snelheid  
Helpen*79  
Wanneer piloothulp is geselecteerd - druk op de  
De bestuurder moet zijn/haar handen op de  
stuur.  
Pilot Assist moet eerst worden geselecteerd en vervolgens  
geactiveerd om snelheid te kunnen regelen en  
tance en om stuurhulp te geven.  
stuurknop om te activeren.  
Er moet een voertuig zijn (de "doelvoert  
cle ") op redelijke afstand voor  
de auto, of de huidige snelheid moet zijn  
minimaal 15 km/u (9 mph).  
> De cruise control markeringen en sym-  
bols in de display van de bestuurder veranderen kleur  
Van grijs tot wit - de auto zal  
Volg nu de meest recent opgeslagen  
snel snel.  
Voor auto's met handmatige versnellingsbak. Snelheid  
Moet op de laagste 30 km/u (20 mph) zijn.  
WAARSCHUWING  
1. Druk op (1) of(3) om naar het symbool te scrollen  
voor piloothulp (4).  
Een aanzienlijke toename van de snelheid kan volgen  
Wanneer de snelheid wordt hervat met de  
Stuurwielknop.  
> De Symbool is grijs - piloothulp is binnen  
Standby -modus.  
2. Wanneer Pilot Assist is geselecteerd - Druk op de  
Gerelateerde informatie  
stuurknop  
(2) activeren.  
Groen stuurwiel geeft aan dat piloothulp is  
Stuurhulp bieden.  
> De Symbool is wit - piloothulp is  
gestart en de huidige snelheid wordt opgeslagen  
als maximale snelheid.  
Om de piloothulp te starten is het vereist  
Dat.  
De veiligheidsgordel van de bestuurder moet worden vastgehouden en  
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.  
De randmarkeringen van de rijstrook moeten duidelijk zijn  
en moet worden gedetecteerd door de auto.  
Er moet een voertuig zijn (de "doelvoert  
cle ") op redelijke afstand voor  
de auto, of de huidige snelheid moet zijn  
minimaal 15 km/u (9 mph).  
79  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
* Optie/accessoire. 317  
 
Driversteun  
Deactiveren piloothulp*80  
Pilot Assist kan worden gedeactiveerd en geschakeld  
Standby -modus voor piloothulp*81  
Pilot Assist kan worden gedeactiveerd en ingesteld  
Standby -modus. Dit kan plaatsvinden vanwege  
stuurprogramma -interventie of automatisch.  
Standby -modus betekent dat de functie is  
geselecteerd in het display van de stuurprogramma maar niet geactiveerd.  
In dit geval regelt Pilot Assist de  
snelheid of afstand tot het voertuig vooraan, of  
Stuurhulp bieden.  
WAARSCHUWING  
Met pilootassistent in de standby -modus, de  
chauffeur moet ingrijpen en sturen,  
Leer zowel snelheid als afstand tot de  
voertuig vooruit.  
uit.  
Wanneer Pilot Assist in standby -modus staat  
en de auto komt te dicht bij een voertuig  
Voordat de bestuurder wordt gewaarschuwd voor de  
korte afstand door de afstand waarschuwen  
ing*Functie in plaats daarvan.  
Standby -modus bij interventie van stuurprogramma's  
Pilot Assist is gedeactiveerd en ingesteld in stand -by  
modus als er een van de volgende opties optreedt:  
Gerelateerde informatie  
Adaptieve cruise control*(p. 303)  
De voetrem wordt gebruikt.  
Adaptieve cruise selecteren en activeren  
controle*(p. 306)  
De tandwielselector wordt verplaatstNpositie.  
De richtingindicatoren worden gebruikt voor  
langer dan 1 minuut.  
Druk op de stuurwielknop  
(2).  
1.  
Verandering tussen cruise control en aanpassing  
tive cruise control*In het middenweergave  
(p. 310)  
> De Symbool en indicatoren worden grijs -  
Pilot Assist is ingesteld in de standby -modus. De  
Indicator voor tijdsinterval en symbool  
Voor het doelvoertuig zijn, indien geactiveerd, ook  
uitgeschakeld.  
De bestuurder handhaaft een snelheid hoger dan  
de opgeslagen snelheid langer dan 1 minuut.  
Beperkingen voor adaptieve cruise control*  
(p. 309)  
Het koppelingspedaal is depressief voor  
ca. 1 minuut - is van toepassing op auto's met  
Handmatige versnellingsbak.  
2. Druk op de stuurwielknop(1) of▶  
(3) om te veranderen in een andere functie.  
> De het symbool van het display en indica-  
Tor voor piloothulp (4) zijn uitgeschakeld  
- die het opgeslagen maximum verwijdert  
snelheid.  
80  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
81  
318  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
De snelheid is minder dan 5 km/u (3 mph) en  
Pilot Assist is onzeker of de voertuig  
CLE vooruit is een stationair voertuig of een  
Object, zoals een snelheidsbult.  
Automatische standby -modus  
WAARSCHUWING  
Tijdelijk uitschakelen van besturing  
hulp bij piloothulp*83  
Pilot Assist Stuurhulp kan zijn  
Porair uitgeschakeld en hervat zonder voorafgaand  
waarschuwing.  
Wanneer de richtingindicatoren worden gebruikt, piloot  
Stuurhulp bijstaan ​​is tijdelijk  
betrokken. Wanneer de richtingindicator is  
Uitgeschakeld, wordt de stuurhulp opnieuw geactiveerd  
automatisch als de randmarkeringen van de rijstrook kunnen  
nog steeds worden gedetecteerd.  
Met automatische standby -modus is het stuurprogramma  
gewaarschuwd via een akoestisch signaal en een mes-  
salie op het display van de bestuurder.  
De snelheid is minder dan 5 km/u (3 mph) en  
Het voertuig gaat zo uit zodat die piloot  
Assist heeft niet langer een voertuig om te volgen.  
De bestuurder moet vervolgens de auto reguleren  
snelheid, breng de remmen aan indien nodig  
een veilige afstand behouden tot andere voertuig  
CLES.  
Snelheid wordt verlaagd tot minder dan 30 km/u  
(20 mph) - alleen van toepassing op auto's met man-  
ual versnellingsbak.  
Gerelateerde informatie  
Als Pilot Assist de baan niet kan interpreteren  
Het is duidelijk dat b.v. Als de camera of radar -eenheid is  
niet in staat om de zijmarkeringen voor de baan te zien,  
Pilot Assist schakelt tijdelijk de besturing uit  
Hulp - snelheid en afstandsverordening  
functies blijven actief. Stuurhulp is  
hervat wanneer de baan kan worden geïnterpreteerd  
opnieuw. In deze situaties, lichte trillingen in  
Het stuur kan de bestuurder waarschuwen voor de  
feit dat stuurhulp is gedeacti-  
tijdelijk gevateerd.  
Automatische standby -modus kan zich bezighouden met  
het evenement van een van de volgende.  
Een van de systemen die piloot assisteert is  
afhankelijk van stops met werken, b.v. stabiliteit  
controle / anti-skid82  
.
Handen die het stuur niet vasthouden.  
De bestuurder opent de deur.  
De bestuurder trekt de veiligheidsgordel uit.  
Het motortoerental is te laag/hoog.  
Een of meer wielen verliezen grip.  
De remtemperatuur is hoog.  
De parkeerrem wordt toegepast.  
Gerelateerde informatie  
De camera- en radar -eenheid is bedekt door  
bijv. sneeuw of zware regenval (cameralens/  
Radiogolven zijn geblokkeerd).  
82  
83  
Elektronische stabiliteitsregeling  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
* Optie/accessoire. 319  
 
Driversteun  
Beperkingen van piloothulp*84  
De piloothulpfunctie kan beperkingen hebben  
met slechte lichtomstandigheden, ruglicht-  
ing, nat wegoppervlak etc.  
WAARSCHUWING  
In bepaalde situaties helpt pilootstuur  
hulp kan moeite hebben met het helpen van de  
bestuurder op de juiste manier of het kan automatisch zijn  
Matisch gedeactiveerd - in welk geval de  
Het gebruik van piloothulp wordt niet aanbevolen.  
Voorbeelden van dergelijke situaties kunnen zijn dat:  
De bestuurder moet ook opmerken dat piloot helpt  
heeft de volgende beperkingen:  
in bepaalde situaties.  
De piloothulpfunctie is een hulpmiddel dat kan  
Help de bestuurder in veel situaties. Maar de  
chauffeur is te allen tijde verantwoordelijk voor het onderhouden  
een veilige afstand tot omliggende objecten en  
een juiste positie in de baan.  
Hoge stoepranden, barrières langs de weg, tempo-  
Rary obstakels (verkeerskegels, veiligheidsbar-  
Riers, enz.) worden niet gedetecteerd. Alterna-  
ze kunnen onjuist worden gedetecteerd  
als rijstrookmarkeringen, met een volgende  
Risico van contact tussen de auto en  
dergelijke obstakels. De bestuurder moet ervoor zorgen  
Zichzelf dat de auto geschikt is  
Afstand van dergelijke obstakels.  
De rijstrookmarkeringen zijn onduidelijk, versleten,  
ontbreken, of ze kruisen elkaar, of als  
Er zijn verschillende sets rijstrookmarkeringen.  
De Lane Division wordt gewijzigd, b.v. wanneer  
De rijstroken splitsen of fuseren, evenals op  
Slipwegen.  
De camera- en radarsensor niet  
het vermogen hebben om alle oncom-  
objecten en obstakels in het verkeer  
omgevingen, b.v. kuilen, stationair  
obstakels of objecten die volledig  
of blokkeer de route gedeeltelijk.  
bij wegwerkzaamheden en plotselinge veranderingen in  
De rijbaan, b.v. Wanneer de lijnen kunnen  
Stop met het markeren van de juiste route.  
randen of andere lijnen dan rijstrookmarkeringen  
zijn aanwezig op of nabij de weg, b.v.  
stoepranden, gewrichten of reparaties aan de weg  
gezicht, randen van barrières, randen langs de weg  
of sterke schaduwen.  
Pilot Assist "ziet" niet -voetgangers,  
Dieren, etc.  
De aanbevolen stuurinvoer is  
Force Limited, wat betekent dat die piloot  
Assist kan de bestuurder niet altijd helpen  
Stuur en bewaar de auto in de rijstrook.  
De baan is smal of kronkelend.  
De baan bevat richels of gaten.  
De weersomstandigheden zijn slecht, b.v. regen,  
sneeuw of mist of slush of verminderd uitzicht  
In auto's uitgerust met sensus  
Navigatie*, de functie heeft de  
Optie om informatie uit kaart te gebruiken  
84  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
320  
* Optie/accessoire.  
 
Driversteun  
gegevens, die kunnen resulteren in gevarieerde per-  
vorm.  
Gebruik geen piloothulp als de auto een zware heeft  
Laad of een trailer is verbonden met de auto.  
WAARSCHUWING  
Dit is geen botsingsmisvermeldingssystemen  
Tem. De bestuurder is altijd verantwoordelijk  
en moet ingrijpen als het systeem dat doet  
Detecteer een voertuig niet vooruit.  
Pilot Assist is uitgeschakeld als de stroom  
Stuur voor snelheid gerelateerde besturing  
Force werkt met verminderde kracht -  
bijv. Tijdens het koelen door oververhitting.  
Pilot Assist kan niet worden geactiveerd als een trailer,  
fietsrek of iets dergelijks is verbonden met de  
het elektrische systeem van de auto.  
De functie remt niet voor  
mensen of dieren, en niet voor kleine  
Voertuigen zoals fietsen en motorrijders-  
CLES. Noch voor lage trailers, tegenlingen,  
Langzame of stationaire voertuigen en objecten.  
WAARSCHUWING  
Drive -modus niet beschikbaar  
Buiten de wegDe aandrijfmodus kan niet worden geselecteerd  
Wanneer piloothulp wordt geactiveerd.  
Piloothulp mag alleen worden gebruikt als dat er is  
heldere rijstrooklijnen geverfd aan elke kant van de  
Lane. Al het andere gebruik houdt een verhoogd risico op  
contact met omringende obstakels dat  
kan niet worden gedetecteerd door de functie.  
Gebruik de functie niet in veeleisend  
situaties, zoals in stadsverkeer, op  
knooppunten, op gladde oppervlakken, met een  
veel water of slush op de weg, in  
zware regen/sneeuw, in slecht zicht, op  
kronkelende wegen of op slipwegen.  
Deze functie gebruikt de camera van de auto en  
radar-eenheden, die bepaalde algemene limiet hebben  
itaties.  
De bestuurder heeft altijd de mogelijkheid van  
het rechtzetten of aanpassen van een stuurinterventie  
opgelegd door piloothulp en kan de stuur-  
ing wiel naar de gewenste positie.  
Gerelateerde informatie  
Beperkingen voor camera- en radar -eenheid  
(p. 387)  
Steile wegen en/of zware lading  
Houd er rekening mee dat piloothulp in de eerste plaats is  
bedoeld voor gebruik bij het rijden op Level Road  
oppervlakken. De functie kan moeite hebben  
De juiste afstand van het voertuig houden  
vooruit bij het rijden op steile downhill -hellingen -  
in dat geval, wees extra attent en klaar voor  
rem.  
Snelheidsafhankelijke stuurkracht (p. 266)  
Aandrijfmodi*(p. 416)  
* Optie/accessoire. 321  
Driversteun  
Symbolen en berichten voor  
Piloothulp*85  
Een aantal symbolen en berichten  
Ding Pilot Assist kan worden getoond via de bestuurder  
weergave.  
Symbool  
Bericht  
Specificatie  
Grijs stuurwielsymbool  
Geeft gedeactiveerde stuurhulp aan. Wanneer Pilot Assist de stuurassistent biedt  
Tance, het stuur is groen.  
Symbool voor handen op het stuurwiel Het systeem kan niet detecteren of de bestuurder zijn/haar handen op het stuur heeft.  
Plaats uw handen op het stuurwiel en stuur actief de auto.  
Reinig de voorruit voor de detectoren van de camera en de radareenheid.  
Voorruitsensor  
Sensor geblokkeerd, zie de eigenaar van de eigenaar  
ual  
Een sms -bericht kan kort worden gewist  
Druk op de knop, gelegen in het midden  
van het rechter toetsenbord van het stuurwiel.  
Als er een bericht blijft: neem contact op met een workshop -  
Een geautoriseerde Volvo-workshop is aanbevolen  
hersteld.  
Gerelateerde informatie  
85  
Deze functie kan standaard of optioneel zijn, afhankelijk van de markt.  
322  
* Optie/accessoire.